De grote aannemers hadden er de afgelopen tien jaar allemaal wel eentje. Een bleeder, een ander woord voor een risicodragend megaproject dat een gat slaat in de winstgevendheid. Zo was er de grote renovatie van de Afsluitdijk (BAM, Van Oord), de Zeesluis IJmuiden (VolkerWessels, BAM) het Zuidasdok (onder meer Heijmans) en de renovatie van de A-Pier bij Schiphol (Ballast Nedam).
De projecten zorgden voor slepende rechtszaken, jarenlange vertraging en vele honderden miljoenen euro’s aan kostenoverschrijdingen waarvoor de bouwers contractueel verantwoordelijk werden gehouden. ‘De Afsluitdijk’ bracht BAM zelfs op het randje van een faillissement.
De aannemers hebben geleerd van de afgelopen tien jaar. Bij aanbestedingen gaan de winstmarge en het risico voortaan vóór de omvang van het project. Bouwers zeggen vaker ‘nee’ tegen grote contracten. De bouw in Nederland is daardoor voorspelbaarder geworden, en winstgevender.
Hoe goed het gaat, is te zien bij de presentatie van de halfjaarcijfers van de beursgenoteerde bouwbedrijven. BAM rapporteerde afgelopen week een omzet van 3,1 miljard euro – 6 procent groei op jaarbasis. Concurrent Heijmans kon na een omzetgroei van 30 procent de winstdoelen voor dit jaar omhoog bijstellen naar 7,5 procent.
Ook beleggers is het succes in de bouwsector niet ontgaan. De koers van BAM is sinds begin dit jaar met ruim 60 procent gestegen, die van Heijmans ruimschoots verdubbeld.
Risico’s beperken
De afgelopen jaren draaide alles om het beheersen van risico’s. Zo stootte BAM op grote schaal dochterondernemingen en risicovolle projecten af. Tegenover analisten maakte topman Ruud Joosten donderdag bekend dat van de twintig probleemprojecten die BAM in 2020 had, er nog drie over zijn. „Deze projecten moeten eind volgend jaar zijn afgerond.”
Om te voorkomen dat BAM zich nogmaals verslikt in een risicovolle klus als de Zeesluis IJmuiden, neemt het geen opdrachten meer aan waarbij de projectsom (en dus het risico) groter is dan 150 miljoen euro. Ook bij Ballast Nedam werd „een evenwichtige risico-rendementsverhouding” het uitgangspunt bij nieuwe projecten. Heijmans laat megaprojecten lopen die niet volledig binnen hun expertise vallen. „Als we kunnen kiezen tussen een sluis of een wegverbreding, wordt het de wegverbreding”, aldus Heijmans-topman Ton Hillen na de presentatie van de halfjaarcijfers.
Er is veel meer werk dan wij kunnen aannemen
De bouwers hebben weer een sterke uitgangspositie. Er moet immers veel gebouwd worden en er is veel geld beschikbaar. Uit het Voorontwerp Nota Ruimte dat Hugo de Jonge (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, CDA) daags voor zijn vertrek als minister naar de Kamer stuurde, wordt duidelijk wat er de komende decennia allemaal moet gebeuren. „Van toekomstbestendige dijken tot de energietransitie en het onderhoud van de na-oorlogse snelwegen: er is veel meer werk dan wij kunnen aannemen”, zegt Heijmans-topman Hillen. „Dat is prettig voor ons, want dan kunnen wij selectiever zijn in de risico’s die we willen accepteren.”
Lees ook
Dit is de erfenis van Hugo de Jonge voor Mona Keijer: het voorlopige plan voor de inrichting van Nederland
Ook zorgt de stikstofcrisis ervoor dat vrijwel alle plannen voor nieuwe snelwegen, bruggen, sluizen en viaducten op de lange baan zijn geschoven. Dit soort grote, unieke projecten met een hogere opbrengst hebben ook een hoger risico. Rijkswaterstaat richt zich de komende acht jaar op herstel van de bestaande infrastructuur. Hier zijn de bouwers blij mee, want onderhoudswerkzaamheden zijn een stuk voorspelbaarder en kennen veel minder risico.
Woningbouw in de lift
Bouwbedrijven zien de komende jaren veel potentie in de woningbouw, getuige de investeringen. BAM opent dit najaar een nieuwe woningfabriek voor woningen op basis van hout in plaats van beton. Ook Heijmans versterkte zijn invloed op de woningmarkt door eind 2023 de grote Brabantse woningbouwer Van Wanrooij over te nemen. De voorgenomen overname van de kleinere woningbouwer Van Gisbergen ligt voor bij toezichthouder ACM. Met deze overnames vergaart Heijmans vooral een flinke grondpositie; na ontwikkelaar BPD heeft Heijmans nu de tweede grootste grondbank.
De grote uitdagingen voor de woningbouw blijven het gebrek aan bouwlocaties, de traag lopende vergunnings- en beroepsprocedures. Hier is de politiek aan zet, en moet minister Mona Keijzer (Volkshuisvesting, BBB) met oplossingen komen. Op cijferpresentaties van de beursgenoteerde bouwbedrijven komen deze problemen steevast ter sprake.
Ook het volle stroomnet zorgt voor problemen. Bij aanbestedingen voor woningbouw merken ze sinds een paar maanden iets nieuws. Opdrachtgevers proberen de verantwoordelijkheid voor een aansluiting op het stroomnet bij de bouwer neer te leggen. „Dan wil een woningcorporatie of belegger dat wij de aansluiting voor die woningen garanderen. En dat kan gewoon niet”, zegt Ton Hillen. „Dan zijn we dus gauw klaar, die aanbesteding laten wij dan lopen. Dat risico nemen we niet.”
Het gaat er on-Hollands aan toe bij aankomst bij het gloednieuwe Efteling Grand Hotel: onberispelijk en in vrolijke kleuren geklede medewerkers heten de bestuurder zodra die uit de auto stapt van harte welkom, de tassen worden door hen onmiddellijk en onophoudelijk lachend op trolleys gezet. Elke tas krijgt een label, je krijgt bonnetjes „voor het geval dat, maar in principe heeft u er geen omkijken meer naar” en je moet bijna moeite doen om je auto zelf op de naastgelegen parkeerplaats te mogen zetten: „Ook dat doen wij natuurlijk heel graag voor u” – valet parking; in de wereld van 5-sterrenhotels ongetwijfeld een vertrouwd concept. Met alle égards, ja bijna koninklijk behandeld worden, dat is wat gasten van dit op 1 augustus geopende hotel moeten ervaren als ze hier gaan overnachten.
Grandeur
Er wás al een groot hotel, het Efteling Wonder Hotel (4 sterren), sinds 1992, al van ver te zien voor elke automobilist die het park nadert: het staat pal langs de provinciale weg, net buiten de muren van de Efteling; hier slapen kan vanaf 481 euro per nacht (in het laagseizoen, op basis van vier personen). Ook zijn er nog twee resorts rondom het pretpark: Bosrijk (454 euro per nacht) en Loonsche Land (422 euro).
Maar er was dus de wens om nog een hotel te bouwen. En dan niet zomaar eentje, nog luxer ditmaal en een heus Grand Hotel, in de traditie van de ultraluxe hotels die vanaf eind 19de eeuw in diverse Europese hoofdsteden verschenen en die door hun aankleding vol grandeur zoveel meer waren dan een slaapplaats: hier kwam de elite om gezien te worden en liefst meerdere dagen aaneen te verblijven. Zoiets wilde men in Kaatsheuvel ook, maar dan wel een hotel dat qua uitstraling past bij de sprookjesbos-achtige sfeer die de Efteling – ondanks de inmiddels vele achtbanen – nog altijd kenmerkt. Het hotel zou ditmaal niet buiten, maar bínnen de muren van de Efteling verrijzen – zodat je als bezoeker zo het park in kuiert. Via een eigen ingang, dat spreekt.
Het resultaat doet volgens sommigen, blijkens online reacties, denken aan de filmThe Grand Budapest Hotel (2014), maar volgens een woordvoerder is het gebouw slechts „een eerbetoon aan de Efteling zelf”. Hoofdontwerper Sander de Bruijn, in dienst van de Efteling, liet zich inspireren „door Efteling-iconen als het tafereel ‘Zwaan kleef aan’ [op een klok in het park is een kasteel met prinses te zien] en het werk van oprichter en ontwerper Anton Pieck”. „Onze ontwerpers laten zich verder graag inspireren door uiteenlopende stijlen en architectuurstromingen of kunst, maar ze ontwerpen altijd iets unieks dat past bij de Efteling.”
Bijna drie jaar is aan het Efteling Grand Hotel (140 kamers) gewerkt. Kosten: zo’n 75 miljoen euro. En nu is het klaar; een enorm gebouw, direct naast de officiële ingang van de Efteling. Dat inmiddels iconische en toch ook behoorlijk uit de kluiten gewassen gebouw lijkt ineens stukken kleiner en valt zelfs een beetje weg met die reus als buurman.
Nicole Scheffers, directeur Park en Resorts, vertelt op de dag van de opening aan NRC apetrots te zijn: „Dit is fantastisch natuurlijk. We hebben zeshonderd overnachtingen achter de rug van mensen die kwamen proefslapen. Daardoor hebben we zeer goed kunnen proefdraaien en de puntjes op de i kunnen zetten. De equipe is er helemaal klaar voor. En vanochtend kwamen de eerste ‘echte’ gasten binnendruppelen. Sommigen al vroeg, want ze mogen een half uur eerder het park in.”
De goedkoopste hotelkamer in het Grand Hotel, ‘Premium Deluxe’.
Veel Eftelingbezoekers staan deze dagen voordat ze verder het park inlopen eerst een tijdje omhoog te kijken naar de nieuwste aanwinst; ongetwijfeld zich stiekem afvragend of een nachtje hier overnachten niet leuk zou zijn.
Vier themavleugels
Voor velen zal dit niet zijn weggelegd. Ga maar na: de allergoedkoopste kamer, en dan geboekt in het laagseizoen, kost 585 euro per nacht. In het hoogseizoen liggen deze bedragen circa 200 euro hoger. Er zijn zes typen kamers, oplopend in prijs en verdeeld over vier verschillende vleugels met elk een eigen thema, afhankelijk van het uitzicht vanuit de kamer: Aquanura, Sprookjesbos, Huis van de vijf Zintuigen en Pardoes Promenade. De allerduurste kamer, de ‘Excellence torensuite’ (met aparte woonkamer en drie aparte slaapkamers), kost 1.465 euro. De prijzen zijn inclusief twee dagen entree tot de Efteling (hoogseizoen: 53 euro per persoon per dag; laagseizoen: 38 euro), gratis parkeren (normaal 15 euro per dag), een ontbijt in Brasserie 7 (een van de twee hotelrestaurants), en met gratis gebruik van de spa: een inpandig zwembad met stoombad en sauna.
Die spa is overigens, constateerde NRC tijdens een bezoek voor de pers een week voor de opening, kleiner uitgevallen dan je bij een hotel van deze omvang (644 bedden) zou verwachten – hoe vol en luidruchtig zal het hier worden als een groot deel van de gasten hier tegelijk en met kinderen gaat zwemmen? Wie zich even lekker op wil frissen na een leuke maar vermoeiende dag vol wachtrijen, attracties en continu klinkende Eftelingmuziekjes kan trouwens beter een verkoelende douche nemen in de eigen hotelkamer: het water van het zwembad is warm.
Daar staat genoeg tegenover. De aankleding in Eftelingsferen (met veel vriendelijke, ronde vormen) is tot in de kleinste details doorgevoerd, zowel in de hotelkamer als op de gangen en in openbare ruimtes; de handdoeken royaal aanwezig en zacht, de tapijten dik en geluidloos, de medewerkers hartelijk en voorkomend, de actrice als mime spelende piccolo die kinderen in de lobby en het restaurant vermaakt grandioos.
De goedkoopste hotelkamer in het Grand Hotel, ‘Premium Deluxe’. De spa, een inpandig zwembad met stoombad en sauna. Restaurant Brasserie7, waar gasten kunnen ontbijten en dineren. Foto’s Efteling
En dan het ontbijtbuffet. Nimmer zagen wij in de vroege ochtend (de ontbijtzaal opent om 07.00 uur) zoveel keus uitgestald, van hartig tot zoet en van broodjes tot kwark tot pannenkoekjes, naast vele soorten vruchtensappen, hagelslagvarianten en ander broodbeleg. En dan ligt er op elk tafeltje nog een aparte menukaart voor de gast voor wie dit alles niet genoeg is en een ter plekke door de kok bereid gerecht als een kokos-abrikozentaartje wenst te nuttigen.
Stijgende vraag
Binnen Nederland is dit Grand Hotel het enige in zijn soort – andere bekende Grand Hotels als Krasnapolsky in Amsterdam, Huis ter Duin in Noordwijk en het Kurhaus op de boulevard van Scheveningen bieden wel 5-sterrencomfort maar niet het – conform de bekende Efteling-slogan – ‘Wereld vol Wonderen’-gevoel. Vandaar dat de Efteling, zegt de woordvoerder, in de ontwikkelingsfase vooral keek naar andere luxe hotels in de internationale recreatiebranche, zoals Europa-Park in Duitsland of PortAventura in Spanje.
Met de bouw van een ultraluxe hotel zet de Efteling ook in op meer gasten uit het buitenland. „Door het aanbod van onze verblijven uit te breiden, kunnen we meer verschillende en internationale gasten de gelegenheid bieden om te verblijven in de Efteling en bewegen we mee met de stijgende vraag naar onze verblijfsaccomodaties.”
Steeds meer gasten uit België, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk weten het park te vinden – en willen dan ook slapen, liefst comfortabel, bevestigt directeur Nicole Scheffers: „Dat is een enorme groeimarkt. Je merkt dat bijvoorbeeld Belgen en Fransen meer hotel-georiënteerd zijn; een vakantiepark, waarbij je je eigen boodschappen meeneemt, is echt Nederlands. Onze internationale gasten willen meer ontzorgd worden, en verblijven inclusief ontbijt.”
De Eftelinghotels zijn voor veel mensen extra aantrekkelijk wegens de riante familiekamers, waar meerdere bedden staan. Scheffers: „Er komen hier natuurlijk veel gezinnen. Bij normale hotels is het aanbod van familiekamers mager.” Door topkwaliteit te leveren hoopt ze „dat gasten nog een keer terug willen komen”. Scheffers weet te vertellen dat het Grand Hotel in augustus al helemaal volgeboekt zit, „en voor de maanden daarna lopen we op schema”. Om daaraan toe te voegen: „Tot nu toe merken wij geen gevolgen voor het aantal boekingen bij onze overige verblijven. Dat hadden we wel verwacht, zeker in het begin. Maar dat loopt ook gewoon door.”
Het is voor het park belangrijk, aldus de woordvoerder, „dat we mee blijven groeien met de top-5 attractieparken in Europa om onze continuïteit en zelfstandigheid te waarborgen”. Scheffers vult aan: „Je moet zorgen dat je in die top-5 blijft. Dan doe je ertoe, trek je de aandacht, wordt er over je gesproken.” Naast de Efteling bestaat de Europese attractiepark-top-5 uit de al eerder genoemde parken Europa-Park en PortAventura plus de twee parken van Disneyland Parijs.
Met de uitbreiding van het aantal bedden hoopt de Efteling niet alleen nieuwe, maar ook „bekende gasten” te bereiken, zegt de woordvoerder: „Bijvoorbeeld de gast die nu misschien voor één dag komt, maar straks hopelijk een meerdaags verblijf bij de Efteling plant.” En dat levert fors meer op, want naast de hotelovernachting zelf geven bezoekers in het park gemiddeld ook nog aardig wat uit aan eten en drinken. Scheffers: „Die inkomsten zijn ook gewoon nodig. Om te investeren in nieuwe attracties, maar ook voor onderhoud aan de bestaande.” Vorig jaar werd Danse Macabre nog opgeleverd: kosten 35 miljoen euro.
Lees ook
Voor griezelen anno nu voldeed het oude Spookslot niet meer
Het park zal met meer gasten zelf ook groter moeten worden. „In 2021 is ons bestemmingplan goedgekeurd door de Raad van State. Daarmee mogen we uit gaan breiden. We zien het gebied aan de oostkant als toekomstig uitbreidingsgebied en hebben vorig jaar al een nieuwe omheining gemaakt.” Of daar nieuwe attracties komen of nog meer slaapplaatsen, of een combinatie van beide, daar wil de woordvoerder nog niets over kwijt. „Op dit moment zijn er nog geen concrete plannen bekendgemaakt.” Na enig aandringen wil Scheffers toch een tipje van de sluier oplichten: „Er komen in elk geval weer nieuwe attracties bij. We oriënteren ons altijd op volgende attracties.”
Meer cloud, meer datacenters, meer groei en meestal ook meer winst: het gaat niet slecht met de grote Amerikaanse techbedrijven. Dat blijkt uit de presentatie van cijfers deze week en vorige week door Microsoft, Meta, Apple, Amazon en Alphabet (van Google). Wat vooral opvalt: de investeringen in clouddiensten zijn gigantisch.
Bedrijven die gebruik maken van ‘de cloud’, doen een beroep op gehuurde computers die elders staan. Dat is handig omdat die hun klanten in staat stellen gemakkelijk op te schalen zonder dat ze zelf nieuwe hardware te hoeven kopen. Zowel het ontwikkelen als het gebruik van AI-toepassingen (zoals het populaire large language model ChatGPT) vraagt veel rekenkracht en energie en jaagt daarmee de vraag naar cloudruimte aan.
Voor Microsoft is het een kwestie van tijd voor clouddiensten de belangrijkste inkomstenbron vormen
Microsoft deelde woensdag voor het eerst specifieke omzetcijfers voor Azure, de tak van het bedrijf die clouddiensten aanbiedt en dus datacenters bouwt. In het boekjaar 2025 (Microsoft heeft een gebroken boekjaar) was de omzet van Azure 75 miljard dollar. De winst van het concern steeg met een kwart naar 27,2 miljard dollar.
Interessant in die cijfers zijn de verhoudingen. Microsoft haalt traditioneel het grootste deel van de omzet uit de verkoop van licenties op ‘kantoorsoftwarepakket’ Office en besturingssysteem Windows. Uit de jongste cijfers blijkt dat het een kwestie van tijd is voordat de verhuur van cloudruimte belangrijker is voor het bedrijf. De vraag naar Azure-producten steeg in het laatste kwartaal met 39 procent (34 procent over het hele boekjaar).
Azure profiteert van het gebruik van ChatGPT van het bedrijf OpenAI. Als een gebruiker ChatGPT een prompt geeft, gaat er een server in een datacentrum van Microsoft draaien. De AI-toepassingen worden bovendien ook door bedrijven als Microsoft gemaakt en aangeboden. In de laatste versies van Windows en Office zit bijvoorbeeld de ‘virtuele assistent’ Copilot.
Twee trends
De cijfers bevestigen twee trends: door het gebruik van AI neemt de vraag naar computerkracht toe en tegelijkertijd draait software steeds vaker alleen in een cloud (en dus niet op eigen servers van de klant). Daar zit een zichzelf versterkende component in die gunstig is voor bedrijven als Microsoft, die een aandeel hebben in alle delen van de keten. Bedrijven en overheden huren serverruimte bij Microsoft en draaien op die servers (vooral) Microsoft-programma’s waar ze licenties voor afnemen. Voor die applicaties, inclusief AI, is steeds meer rekenkracht en dus cloudruimte nodig.
Het maakt dat financieel analisten nu vooral kijken naar de groeicijfers van de cloudafdelingen. Big Tech wordt steeds meer Big Cloud. Microsoft concurreert daarbij vooral met Google Cloud (32 procent omzetgroei) in 2025 en de wereldwijde marktleider Amazon Web Services (AWS) wiens omzet met 17 procent toenam tot 30,9 miljard euro. Dat laatste viel beleggers tegen.
De groei van het aantal datacenters wordt op dit moment vooral vertraagd door gebrek aan capaciteit op het stroomnet. Daar is in Nederland wellicht in extreme mate sprake van, maar ook elders doet zich dit voor. Het bijbouwen van datacenters vergt bovendien enorme investeringen, maar aan geld lijkt vooralsnog geen gebrek.
Lees ook
Het Nederlandse stroomnet slibt steeds verder dicht, ondanks miljardeninvesteringen die de vraag naar netcapaciteit niet kunnen bijbenen
Microsoft, Alphabet en Amazon, spannen daarbij de kroon. Zo is Microsoft van plan dit kwartaal meer dan 30 miljard dollar in datacenters te steken, en Amazon en Alphabet noemen een vergelijkbaar bedrag. De apparatuur in die datacenters veroudert snel en vergt voortdurend nieuwe investeringen.
Een aanzienlijk deel van dat geld landt bij chipbedrijf Nvidia, de onbetwiste marktleider. Een veelzeggende statistiek in die context kwam van de beurzen. De koers van het aandeel Microsoft steeg na de presentatie van de cijfers tot een niet eerder bereikt niveau. Als tweede bedrijf ooit kwam de beurswaarde daardoor boven de 4.000 miljard dollar uit. Het eerste bedrijf dat die mijlpaal bereikte was Nvidia.
Aandacht vasthouden met AI
Deze week kwam nog een bedrijf dat meedoet in de AI-race met kwartaalcijfers: Meta, het moederbedrijf van Instagram, WhatsApp en Facebook en bovendien een zeer succesvolle handelaar in advertentieruimte. Het verdienmodel bestaat eruit dat mensen veel tijd doorbrengen op deze platformen, waardoor bedrijven graag daarop adverteren. Door de platformen te gebruiken voor hun communicatie delen mensen bovendien data over zichzelf waardoor het adverteren heel gericht kan zijn.
Oprichter en topman Mark Zuckerberg zei in een toelichting op de cijfers dat de gestegen inkomsten uit de advertentietak vooral te danken zijn aan AI. AI-toepassingen om die data te analyseren maakt dat Meta nog gerichter te werk kan gaan. Het bedrijf slaagt er daardoor in de aandacht van mensen langer vast te houden op de platformen. Daardoor kan het dus ook meer voor advertenties vragen. De gemiddelde prijs daarvan steeg met 9 procent.
Dat smaakt naar meer. Net als de andere grote Amerikaanse techbedrijven kondigde Meta meer AI-investeringen aan: voor 2026 een bedrag van zeker 100 miljard dollar. Beleggers reageerden enthousiast.
AI-experts kunnen intussen topsalarissen vragen. De onderhandelingen daarover zijn vergelijkbaar met die van succesvolle sporters en gaan om bedragen met negen cijfers. Het geld gaat dus niet alléén naar machines.
De Federal Reserve (Fed), de centrale bank van de Verenigde Staten, laat de rente voor de vijfde keer op rij onveranderd. Dat heeft de Fed woensdagavond bekendgemaakt. De beleidsrente blijft daarmee op een bandbreedte tussen de 4,25 en 4,5 procent.
Het besluit zal waarschijnlijk niet in goede aarde vallen bij de Amerikaanse president Donald Trump, die de Fed al langer onder druk zet om de rente juist te verlagen. Volgens Trump is een lagere rente gunstig voor zijn economisch beleid dat bedoeld is om de binnenlandse economie te stimuleren. Trump verwees woensdag naar een rapport waaruit bleek dat de economie in het tweede kwartaal met 3 procent op jaarbasis was gegroeid. Hij zag dit als een teken van economische versterking en riep Powell wederom te vergeefs op om de rente te verlagen.
Normaal gesproken verhoogt de Fed de rente als de inflatie te hoog is, om oververhitting van de economie tegen te gaan. Bij lage inflatie wordt de rente juist verlaagd om leningen en investeringen aantrekkelijker te maken.
Fed-voorzitter Jerome Powell gaf eerder aan dat de centrale bank de rente waarschijnlijk al had verlaagd als de invoerheffingen van president Trump de economische situatie niet hadden vertroebeld. De Fed wil eerst beter inzicht krijgen in de impact van deze handelsmaatregelen op zowel de inflatie als de bredere economische groei.
Tot nu toe zijn de prijzen van bepaalde goederen zoals huishoudelijke apparaten, meubels en speelgoed weliswaar gestegen, maar de algehele inflatie bleef gematigder dan verwacht.
Opvallend was de verdeeldheid binnen het bestuur van de Fed. Twee bestuurders stemden vóór een renteverlaging. Negen andere, onder wie Powell zelf, wilden vasthouden aan de huidige rentestand. Het is de eerste keer in meer dan dertig jaar dat twee van de zeven bestuursleden in Washington afwijken van het meerderheidsstandpunt.
Liveblog Economieblog
Schiphol had bouwcontract A-pier niet voortijdig mogen ontbinden, miljoenenstrop dreigt