Hoep-hoep. De hop, die gore vogel, lijkt teruggekeerd in Nederland

‘Hoep-hoep”, roept vogeldeskundige Tijmen Majoor met hoge stem terwijl hij door een landschap van zandverstuivingen, heide, berken en dennen loopt. En dan drie keer: „Hoep-hoep-hoep.” Toen hij en zijn collega’s van Het Nationale Park De Hoge Veluwe op precies deze plek dat geluid hoorden, afgelopen voorjaar, kregen ze „kippenvel”.

Dat kon niet missen: een hop, een vogel die vrijwel uitgestorven was in Nederland sinds de jaren 70. „Een zingende hop: dat betekent dat hij zijn territorium afbakent.” Het bleken zelfs twéé zingende hoppen te zijn, van wie er ten minste één ook succesvol nageslacht heeft geproduceerd.

Dat bracht het Nationale Park pas deze week naar buiten, om verstoring tijdens het broedseizoen te voorkomen; dat loopt nu af. Want het is me nogal een fotogeniek dier, met een opvallende oranje-roze kuif en zwart-wit verenkleed.

„Het is wel echt een góre vogel,” zegt Majoor. „Hij maakt een rommeltje van zijn nest, ruimt prooiresten en kak van zijn kuikens niet op, anders dan andere vogels.” Vrouwelijke dieren hebben daarnaast een speciale geurklier, die hen tijdens de broedperiode enorm doet stinken. Moeder en jongen kunnen ook een riekende stof richting indringers sproeien; vandaar de bijnaam ‘stinkhaan’.

Een sneaky leven

Op deze buiige zomerochtend laten de hoppen zich niet zien, en dat is meestal zo: „Ze zien er opvallend uit, maar leiden een sneaky leven”, zegt Majoor. Ze nestelen in holtes van bomen, ze struinen tussen lage begroeiing op zoek naar hun eten: sprinkhanen, mestkevers en grote rupsen. Ze komen veelal voor in Zuid- en Midden-Europa en in delen van Afrika en Azië, en spelen daar ook een grote rol in culturele tradities. Zo is de hop de nationale vogel van Israël, en in de verhalen van Homerus begeleidde een hop Odysseus op eeén van zijn tochten. In sommige culturen is hij een symbool van wedergeboorte.

Maar voordat dáár sprake van is voor de hop-populatie in Nederland, is nog wel wat meer nodig. „Vorig jaar telden we negen territoria, in Zuid- en Oost-Nederland, waarbij op vier van die plekken ook een nest is gevonden”, zegt Albert de Jong, woordvoerder van Sovon Vogelonderzoek Nederland. „Dit jaar zijn er twee broedgevallen bekend, en er druppelen er misschien nog wel wat binnen.”

Wel is het inmiddels het vijfde jaar op rij dat deze opvallende vogel ergens in Nederland succesvol eieren uitbroedt, wat erop kan duiden dat hij – voorzichtig, voorzichtig – terugkeert. „Het is nog heel precair hoor”, zegt Christiaan Both, hoogleraar dierecologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Volgens hem is het gezien de piepkleine aantallen te vroeg om conclusies te trekken over oorzaken.

De voorzichtige terugkeer kan evenwel aan verschillende dingen liggen: de groei van populaties in Duitsland, waarvan dit misschien verdwaalde exemplaren zijn. Het gaat ook wat beter met andere vogels die grote insecten eten zoals de bijeneter, vaak rond plekken waar recent grote grazers in het landschap zijn uitgezet – misschien dat hún mest de grote insecten zoals mestkevers aantrekt, die dan weer hoppen aantrekken. Wellicht heeft het ook te maken met betere leefomstandigheden bij de Afrikaanse Sahel, waar de populaties overwinteren. Of met warmere zomers hier door klimaatverandering, zegt Both.

Pesticiden

Hoe dan ook kwamen ze vroeger veel meer voor in Nederland, maar sinds begin vorige eeuw stortte de soort hier volledig in. „Onder meer gelijktijdig met de opkomst van pesticiden”, zegt De Jong van Sovon. Ook verstedelijkte Nederland toen snel, en ontstonden de strakke graslanden die nu domineren. „Terwijl de hop juist woont in holtes, oude bomen, oude schuren en vervallen boerderijen,” zegt hij. Toen de rommeligheid uit het Nederlandse landschap verdween, verdween ook de hop.

Het is ook niet toevallig dat de vogel juist op de Hoge Veluwe nestelt, denkt Jakob Leidekker, hoofdbeheerder van het Nationale Park, terwijl hij over de zandpaden rijdt in een terreinwagen.

Hij laat zien hoe er op verschillende plekken in het park werk wordt gemaakt van afwisseling tussen hoge en lage begroeiing, open zandverstuivingen, heide, grassen, bomen – en hoe ze dode of stervende bomen hier al vele jaren vaak laten staan. „Dé ideale plekken voor de hop,” zegt Leidekker. „Vergeet ook niet dat veel hier erg jong bos is, jonger dan honderd jaar. En juist in oude bomen ontstaan de kieren en holtes die hij nodig heeft.” Die habitats beginnen nu pas weer een beetje te ontstaan op de Veluwe.

Het creëren van goede omstandigheden voor vogels als de hop lukt volgens hem alleen door beheer van het landschap te richten op afwisselende vegetatie en biodiversiteit, met als doel de verbetering van het héle ecosysteem. „Dat de hop hier terugkomt is een teken dat het hier wat beter gaat met het bodemleven, dat er ouder en diverser bos begint te ontstaan.” Het is volgens hem dus ook wel degelijk een hoopvol signaal voor de staat van dit gebied.

Maar het komt ook door mensen weg te houden van sommige stukken Hoge Veluwe, vult Tijmen Majoor aan. „De eerste keer dat iemand de hop dit jaar zag, was vlak bij een fietspad, maar ze is uiteindelijk een paar honderd meter verderop gaan nestelen, op een plek waar we bewust nauwelijks mensen laten komen.” De hop houdt wel van rommeligheid, maar zeker niet van drukte.