Temptation Island. Love Island. Gestrand op Honeymoon Island. Afgaand op de lijst van datingprogramma’s die zich op een eiland afspelen, kun je niet anders dan concluderen dat dat een ideale plek moet zijn om de diepste verlangens van de mens te verkennen. Dat geldt in elk geval wel voor historicus Adwin de Kluyver. Als kind al kon hij – zelf geen geboren eilander – de verleiding van een eiland niet weerstaan. Op vakantie in Brabant moest en zou hij dat geheimzinnige stuk land omringd door een roeivijver bereiken. Hij probeerde er met een waterfiets aan te meren. Totdat de waterfietsverhuurder hem dat verbood: ‘aan wal gaan was verboden’.
In de rest van zijn leven maakte hij dat meer dan goed. Hij bezocht ruim honderd eilanden, maakte er vrienden, werd er verliefd en ging ernaartoe op huwelijksreis. Tegenwoordig woont en werkt hij zelfs een deel van de tijd op eilanden (Vlieland en Terschelling). En nu is er een boek – De eilanden van goed en kwaad – waarin zijn levenslange fascinatie tot volle bloei komt. Na zijn vorige twee met lof ontvangen boeken, waarin De Kluyver aanmeerde bij het Noordpoolgebied en Antarctica, gaat hij nu aan wal bij tientallen bestaande, verzonnen en voormalige eilanden tussen die twee polen in.
Wanneer een schrijver zijn fascinatie voor een fenomeen als uitgangspunt neemt, kan dat gemakkelijk uitmonden in een naar binnen gekeerd geheel, waarin de auteur zijn eigen binnenwereld onder de loep neemt – ‘wat zegt deze eilandfascinatie eigenlijk over mij?’. Maar niet bij De Kluyver. Hij richt zijn blik juist naar buiten en leidt de lezer als volleerd schipper langs de vaak duistere en schurende geschiedenissen die verstopt liggen in zeeën, oceanen en meren. Een ontdekkingsreis voorbij het ‘idyllische frame van de paradijsmythe’, zo noemt hij het zelf, waarin hij laat zien ‘hoe eilanden steeds weer het beste én slechtste in de mens naar boven halen’.
Lees ook
dit verhaal
Het resultaat is een boek waarin het prettig is om rond te dobberen, mede door de vormgeving van Jelle Post met mooi opgemaakte pagina’s, landkaarten en intrigerende zwart-witfoto’s. Maar het zijn toch vooral de meer dan zestig eilandverhalen die het boek tot een succes maken. De Kluyver koos twaalf verhalen om in langere vorm te vertellen, elk voorafgegaan door een aantal kortere verhalen die op speelse wijze vooruitwijzen naar het thema van het langere verhaal. Hoewel in de verhalen hier en daar zeker aandacht is voor hoopvolle aspecten, kun je toch niet anders dan constateren dat de duistere, sinistere aspecten van het menselijk bestaan de boventoon voeren. Verleidelijke eilanden. Dystopische eilanden. Gevangeniseilanden. Eilanden met verzwegen en verborgen geschiedenissen. Utopische projecten die jammerlijk mislukken. Experimenten met atoomwapens. Nazi-raketgeleerden. Leugenaars die eilanden verzinnen. Atlantis.
Overheidsexperiment
De aftrap is meteen goed: het thrillerwaardige moordmysterie van de Duitse Friedrich Ritter en Dore Strauch. Zij keren in 1929 de ‘beschaafde wereld’ de rug toe en vertrekken naar het onbewoonde Floreana – een van de Galapagos-eilanden – om daar een autarkisch en natuurlijk bestaan op te bouwen, totdat hun rust wordt verstoord door een ander Duits koppel en een mysterieuze Franse barones. Opgeschreven alsof de hoofdrolspelers je het verhaal zelf vertellen en ondersteund door historische foto’s en krantenberichten, ontrolt zich het verhaal zonder happy end.
En dat is niet enige grimmige verhaal in het boek. Van een overheidsexperiment met miltvuur waardoor een Iers eiland jarenlang te gevaarlijk was om te betreden tot de techmiljardairs van de Seastead-beweging die dromen van kunstmatige eilanden buiten de territoriale wateren van ‘bemoeizuchtige’ natiestaten. Hoofdstuk na hoofdstuk laat zien wat eilanden in mensen naar boven halen: een vertelling over de menselijke omgang met elkaar en hun fysieke omgeving. En eerlijk is eerlijk, juist die hoofdstukken, waarin die omgang meer duistere vormen aanneemt, blijven het meest bij. Daarin komt De Kluyvers gevoel voor dramatiek het best tot zijn recht. Originele, veelzeggende en verrassende verhalen waardoor het boek – ondanks ook een aantal wat minder pakkende verhalen – inderdaad is wat het belooft te zijn: een ontdekkingsreis.
Wat we onderweg zien is dat eilanden een spel spelen met de menselijke geest. Ze ‘bieden een niemandsland dat naar believen is in te vullen’. De begrensde ruimte van een eiland leent zich voor ‘dromen over perfectie’ en ‘sociale en wetenschappelijke experimenten.’ Het eiland biedt wetenschappers ‘een vereenvoudigde versie van de complexiteit van de natuurlijke wereld’ en is ‘de ideale omgeving voor fantasieën over overheersing en totale controle’.
Kernproeven
Let wel, de deelnemers aan het spel dat De Kluyver beschrijft zijn hoofdzakelijk mensen die niet zelf op een eiland geboren zijn: de nieuwsgierige wetenschappers en avonturiers, de vaak westerse mannen die zich eilanden toe-eigenen en als een tabula rasa beschilderen met eigen dromen en idealen en de ‘rijken der aarde die graag in de zon [zitten] , maar het liefst in de schaduw leven’. Dat spel van de niet-eilanders gaat meer dan eens ten koste van eilandbewoners zelf – zij waren er al, nergens om gevraagd, met eigen dromen en verlangens. Zoals de bewoners van Bikini die na Amerikaanse kernproeven niet konden terugkeren naar hun atol en vervolgens van eiland naar eiland werden verplaatst, nog altijd wachtend op de afhandeling van hun rechtszaken om compensatie. Of de eilanders van het Schotse Lewis en Harris waarop industrieel William Lever, oprichter van een van de voorlopers van Unilever, een industriële handelsmetropool wilde doen verrijzen. Zij hadden een heel ander idee van wat een goed en vrij bestaan was dan het goedbedoelde, maar paternalistische kapitalisme van Lever, wat leidde tot conflict en – verrassend genoeg – uiteindelijk een grootindustriële droom die in duigen viel.
Hoewel oorspronkelijke eilandbewoners hier en daar aan bod komen, delven zij toch ook in het boek enigszins het onderspit. Meer aandacht voor hun perspectief had het boek meer reliëf gegeven. Net als een grotere diversiteit in de selectie van de langere verhalen: maar liefst de helft speelt zich af op een Iers of Brits eiland en de overgrote meerderheid van de hoofdrolspelers is een witte man.
Desondanks is De Kluyver een meesterverteller en heeft hij zijn boek aandachtig gecomponeerd. De verhalen zijn soepel en zintuigelijk geschreven. Personages en plekken worden in twee penstreken overtuigend neergezet. Bovendien gebruikt De Kluyver in elk verhaal weer net een andere verteltechniek, waardoor het boek als geheel nooit verveelt. Ook de korte verhalen zijn parels. Door de manier waarop De Kluyver die met liefde en precies raak opschrijft, lijken ze stuk voor stuk te smeken om een eigen boek.