Schapenhouder Wiederhold: ‘Elke dag zieke dieren oplappen, of wéér een dood schaap ophalen, dat wil je niet’

Wiebe Wiederhold rent achter een schaap aan. In zijn blauwe overall, laarzen aan, „kom maar, kom maar”-roepend, pakt hij er eentje bij nek en kont. Liefdevol duwt de zestiger het schaap het weiland uit, richting zijn auto, waar een veetrailer aan is gekoppeld. „Deze is ook ziek”, zegt hij, „kijk: hij is uitgemergeld, je ziet ook dat-ie anders loopt, toch? En kijk hier” – Wiederhold trekt de bek van het schaap rustig open – „de tong is blauw.”

Schapenhouder Wiederhold is bezig met een rondje langs zijn tien weilandjes met schapen. Hij is op zoek naar zieke dieren. Zijn geoefende oog ziet het meteen als het mis is: dan lopen ze slecht, hebben ze schuim om de bek, dikke lippen, een snotneus. Het plan is om een aantal dieren in de aanhangwagen te krijgen, zodat een opgetrommelde dierenarts bloed kan afnemen. Dan wordt in het laboratorium vastgesteld of inderdaad sprake is van blauwtong. Het schaap protesteert, maar na af en toe flink duwen, trippelt het beest de trailer in. Wiederhold zucht. „Het zou wel echt erg zijn als deze chef, deze grote ram, ook doodgaat.”

Schapen horen bij de familie Wiederhold. Zijn vader had ze, zijn broer heeft ze en Wiebe Wiederhold houdt de dieren ook al decennia. Inmiddels heeft hij er zo’n vierhonderd, waarvan zo’n tweederde lammeren. Niet voor het geld: hij werkt fulltime bij een groot zuivelbedrijf, schapen zijn een verdienste voor erbij. Een schaap levert bij de slachter zo’n 200 euro op, hij is er zo’n dertig uur per week mee bezig. Dat houd je alleen vol als je van schapen houdt. Luister en kijk maar eens, zegt hij, naar die bossen, bomen en vogelgeluiden in Woold, een buurtschap vlak bij Winterswijk. „Soms ben ik te druk om het te zien, maar het is geweldig om in dit prachtige land lekker buiten bezig te zijn.”

Schapenboer Wiebe Wiederholt tussen zijn dieren.
Foto Eric Brinkhorst

Dood

Maar nu vindt Wiebe Wiederhold het eventjes minder leuk om schapen te houden. De ziekte blauwtong is bezig aan een opmars, vooral onder schapen in de Achterhoek en Limburg. Blauwtong komt voor bij schapen, runderen en andere herkauwers, maar is vooral dodelijk voor schapen. Wiederhold schat dat dertig van zijn schapen ziek zijn, die probeert hij zoveel mogelijk medicijnen toe te dienen. Toch gingen er tot nu toe zo’n tien dood aan blauwtong.

In totaal overleden vorig jaar in heel Nederland naar schatting vijftigduizend schapen aan de ziekte, waarna het virus in de winter uit de Nederlandse stallen verdween. Veehouders hoopten dat het nooit meer zou terugkeren. Die hoop werd versterkt nadat vaccins op de markt werden gebracht die de dieren zouden beschermen. Maar uit de cijfers die de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) maandag vrijgaf, blijkt dat schapenhouders weer een zware zomer tegemoetgaan. Het aantal besmettingen is, ondanks de vaccinatiecampagne, in een week tijd vervijfvoudigd.

Hoe dat kan, is vooralsnog onduidelijk. Mogelijk heeft het virus in Nederland overwinterd, zegt schapendierenarts Evelien Dijkstra van diergezondheidsorganisatie Royal GD, dat in opdracht van het ministerie van Landbouw onderzoek doet naar de uitbraak. De genetische code van het virus is gelijk aan het blauwtongvirus dat vorig jaar rondging, blijkt uit nieuw onderzoek van Wageningen University.


Lees ook

Kan de prik de knutten voor zijn? Vaccinatie tegen blauwtong is race tegen de klok

Schapen krijgen van dierenarts Tjesse van der Leij  een vaccinatie tegen het blauwtongvirus.

Steekvliegjes

De ziekte verspreidt zich via knutten, zeer kleine steekvliegjes. Dijkstra: „De knut prikt een besmet dier, raakt zelf geïnfecteerd en prikt vervolgens een andere herkauwer die ook geïnfecteerd raakt.”

Zolang deze knutten rondvliegen, tot half november, blijft het virus ook rondgaan, is de verwachting. Zo ging het ook bij de vorige grote uitbraak in 2006, zegt Dijkstra. Met de komst van een vaccin in 2008, werd een uitbraak in 2009 voorkomen. „Maar het grote verschil met toen is dat het huidige virus ziekmakender lijkt te zijn. Ook speelt mee dat er nu is gevaccineerd met vaccins waar we minder van weten.”

Het Bureau Diergeneesmiddelen gaf dit voorjaar toestemming om drie niet-geregistreerde vaccins voor schapen en runderen te mogen gebruiken. Dat kan bij hoge uitzondering, zegt woordvoerder Mascha Meijer. „Als sprake is van een noodsituatie.” De medicijnorganisatie heeft het vaccin daarom alleen op de meest kritische punten beoordeeld.

Dat de besmettingen omhoog blijven schieten, zegt volgens schapendierenarts Dijkstra „vooralsnog niet veel”. De vaccins beschermen volgens de fabrikanten niet tegen besmetting, maar zouden moeten voorkomen dat de dieren daar ernstig ziek van worden. Dijkstra onderzoekt deze weken of er in sterfte een verschil is met vorig jaar, toen driekwart van de geïnfecteerde schapen overleed. „We lijken minder sterfte te zien”, zegt ze. „Maar we zitten pas in het begin van de uitbraak.”

Foto Eric Brinkhorst

Poten

Achter het stuur van zijn SUV, met drie zieke schapen in de veetrailer, remt Wiebe Wiederhold langs het laatste weiland dat hij inspecteert. Daar, wijst hij, ligt een schaap, dat het gister al zwaar had. Hij vreest het ergste. Kruiwagen eruit, en eropaf. Het schaap beweegt niet. „Ik zie het al”, zegt Wiederhold. „Die is dood.” Het beest ligt op de zij, de poten bungelen lichtjes de lucht in. Wiederhold gooit het schaap in zijn kruiwagen. Of het hem raakt? „Het doet wel iets, ja”, zegt hij. En meteen daarna: „Maar je moet erboven staan.”

In mei nog liet hij al zijn schapen vaccineren door de dierenarts. Het kostte hem in totaal een kleine 2.000 euro. Dat er nu alsnog dieren ziek worden, is daarom „heel zuur”. „Ik word er chagrijnig van. Elke dag zieke dieren oplappen, of wéér een dood schaap ophalen, dat wil je niet.” Als de ziekte vaker blijft terugkomen, twijfelt hij aan zijn toekomst als schapenhouder. „De schapen zijn mijn passie. Maar op deze manier is het echt geen doen.”