Kersen horen bij Nederland, hoe lang nog? ‘Kersen telen zonder bestrijdingsmiddelen is een utopie’, zegt de teler in Cothen

‘Donkerrood. Vol, stevig en rond. Een harde schil. Een zoete smaak.” Op het terras van landwinkel De Kersenhut in Cothen sommen de zussen Irma Erftemeijer en Marjan van Well op waar de perfecte kers aan moet voldoen. Ze staan op het punt een flinke hoeveelheid in te slaan. „We zijn veeleisend”, lacht Erftemeijer. Maar „zalig” is het, wanneer ze die kers eenmaal proeft.

Het kersenseizoen is in volle gang. Tussen medio juni en eind augustus oogsten telers hun fruit. Maar de sector staat onder druk. De suzukifruitvlieg is dol op de kers en aangevreten vruchten kunnen niet worden verkocht.

Kersentelers moeten flink investeren in fijnmazige netten en speciale spuiten

„Ik wil elke zomer kersen eten. Het is echt Hollands”, zegt Van Well, die ieder jaar de boomgaard in Cothen bezoekt vanuit Houten. De aantrekkingskracht zit hem mede in de korte beschikbaarheid van verse kersen. „Het is net als met asperges in het voorjaar: die móét je gewoon gehad hebben.”

Door de suzukivlieg aangetaste kersen.
Foto Merlin Daleman

Vruchtvlees

Zo denken meer mensen erover, op deze zonnige dinsdag in Cothen, waar de familie Vernooij al ruim honderd jaar kersen teelt en verkoopt. Fietsers stoppen bij de kraam langs de kant van de weg, te herkennen aan een bord met een geknutselde McDonald’s-‘M’ en de tekst ‘Cherry Inn’. Ze kopen een doosje kersen, of een handje om onderweg van te snoepen. Sommigen strijken neer op het terras van de door kersenbomen omgeven winkel. Merkwaardig genoeg groeit aan geen enkele boom in de nabijheid een sappige, donkerrode kers. De grond ligt bezaaid met rotte, verdorde krenten. Het is de schuld van de suzukifruitvlieg, een insect van een paar millimeter dat een gaatje prikt in de kers en daarin eitjes legt. De larven die uitkomen, verorberen vervolgens het zachte vruchtvlees.

Zo’n tien jaar is de vlieg nu actief in Nederland, zegt Erik Vernooij (31). Samen met zijn ouders Theo en Martine runt hij het fruitteeltbedrijf, elk seizoen goed voor zo’n 175.000 kilo kersen. Hij en collega-fruittelers hebben grote problemen met het insect, dat zich in rap tempo voort kan planten. Eén vrouwtje legt een paar honderd eitjes en binnen één kersenseizoen kunnen zich tot zeven generaties vliegjes ontwikkelen.

Kersenteler Erik Vernooij bij de bomen onder het net.
Foto Merlin Daleman

„Deze bomen zijn pijnlijk om te zien”, zegt Vernooij. „Ze zijn mooi als beschutting voor de terrasgasten, maar voor ons is dit een duur stukje land, zonder opbrengst.” De bomen waar hij wel kersen van oogst, staan overkapt onder tenten van fijnmazig net, waar de vlieg niet doorheen kan komen. De bomen aan het terras waren te hoog om te overkappen.

Niet dat overkappingen volstaan: telers hebben ook gewasbeschermingsmiddelen nodig om de vliegjes te weren, of om in te grijpen als het insect toch de vruchten weet te bereiken. „Het is een utopie dat je kersen kan telen zonder bestrijdingsmiddelen, hoe graag wij dat ook willen”, zegt Vernooij.

Schade

Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit had dit voorjaar een vervelende boodschap voor kersentelers. Afgelopen negen jaar kregen ze een vrijstelling voor het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen Exirel en Tracer, maar voor 2024 zou die niet meer worden verstrekt. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit had geconcludeerd dat telers zich te weinig aan de regels voor toepassing hielden die milieu en leefomgeving beschermen tegen schadelijke insecticiden.

Een stevige lobby van de Nederlandse Fruitteelt Organisatie volgde. Het verbod zou het einde van de kersenteelt in Nederland betekenen. Een motie van de BBB om de middelen dit jaar toch toe te laten, kreeg steun van een Kamermeerderheid. Begin mei kwam het verlossende bericht van demissionair landbouwminister Piet Adema (ChristenUnie): kersentelers mogen „nog éénmaal” hun kersen bespuiten met Tracer of Exirel, daarna alleen als de middelen officieel worden toegelaten tot de Nederlandse markt door het College voor toelating van gewasbescherming en biociden (Ctgb).

Inpakken van de kersen.
Foto Merlin Daleman

Adema gaf die vrijstelling af op basis van nieuwe gegevens over de naleving van alle regels voor het bespuiten. Zonder een specifieke periode te benoemen, stelde Adema dat „in het verleden” 92 procent van de kersentelers niet voldeed aan de eisen. Ze bespoten bijvoorbeeld te vaak hun vruchten, hadden geen overkapping of gebruikten niet de voorgeschreven spuiten, waardoor de insecticiden via de bodem in het grondwater terecht konden komen. Dat aantal was in 2023 al afgenomen tot 42 procent, stelde de minister.


Lees ook

Hogere snoeikunst geeft peren van een pond

Hogere snoeikunst geeft peren van een pond

In de kersenboomgaard in Cothen wordt door tientallen mensen druk geoogst. Een deel doet dat als zomerbaantje, ook zijn er twee Poolse families die al zo’n twintig jaar naar Nederland afreizen om te helpen. Ze staan op hoogwerkers tussen de bomen in de tenten, waarvoor Vernooij een paar jaar terug 3,5 kilometer aan netten aanschafte. Hij erkent dat sommige telers fouten hebben gemaakt bij het bespuiten, maar zegt zelf aan de regels te voldoen. Zo gebruikt hij driftreductiespuiten, „zodat al het middel op de boom komt en niks op de grond”.

Fijnmazige netten, speciale spuiten: Vernooij heeft flink moeten investeren om de suzukivlieg te bestrijden. „Als grote teler vind ik het niet erg om die kosten te maken. Voor kleine telers is het lastiger”, zegt hij. Immers, al zonder de fruitvlieg te moeten bestrijden, is het telen van kersen aan de prijs. Een boom kost weliswaar zo’n 14 à 15 euro, maar voordat deze kersen oplevert, ben je drie jaar verder „en tegen die tijd zijn ook honderden bomen doodgegaan door natte voeten vanwege het regenachtige voorjaar”, aldus Vernooij.

Wel in België en Frankrijk

Voor volgend jaar maakt de teler zich zorgen. „Ik investeer tonnen en tonnen. Als ik dan niet mag bespuiten, is stoppen het gevolg.” Daarnaast noemt Vernooij het „wrang” dat dezelfde middelen wel mogen worden toegepast op onder meer bessen en uien en dat ze in België en Frankrijk wel zijn toegestaan. „De Nederlandse kersenteelt was voor fabrikanten van gewasbescherming tot nu toe te klein om een dure toelatingsprocedure te doorlopen.”

De boomgaard van Erik Vernooij in Cothen.
Foto Merlin Daleman

De fabrikanten van Exirel en Tracer hebben inmiddels alsnog aanvraagprocedures voor de inzet van hun middelen in de kersenteelt ingediend bij toelatingsinstantie Ctgb, of ze staan op het punt dat te doen.

Maar de tijd dringt: „Toelating kan binnen een halfjaar, mits we de juiste informatie binnenkrijgen”, aldus een woordvoerder van het Ctgb.

Sluipwesp

Ook moeten de telers rekening houden met partijen die zich verzetten tegen het gebruik van pesticiden, zoals het Pesticide Action Network (PAN). In mei deed de organisatie een oproep aan de Europese Commissie om de „sluiproute” voor kersentelers te beëindigen. De Commissie wees het netwerk op nationale juridische procedures. „Daar hebben we – ook omdat het seizoen al voorbij is – nog geen werk van gemaakt”, aldus Hans Muilerman van PAN.

Een nieuwe exoot uitzetten ter bestrijding van de suzuki ‘kan vreselijk misgaan’

Telers als Vernooij vestigen hun hoop op innovaties, waardoor ze minder of zelfs geen bestrijdingsmiddelen meer zouden hoeven gebruiken. Herman Helsen onderzoekt aan Wageningen University meerdere oplossingen. Met name de introductie van een specifieke soort Aziatische sluipwesp kan een „bouwsteen” zijn, denkt hij. „Onze eigen sluipwespen staan een beetje machteloos tegenover de suzukivlieg. Maar deze wesp lukt het in Zuidoost-Azië om een grote hoeveelheid van de eitjes van de suzukivlieg te parasiteren.”

Die wesp uitzetten in Nederland is alleen niet zonder risico. „Je introduceert toch een nieuwe exoot. Dat kan vreselijk misgaan”, zegt Helsen. Het kan ten koste gaan van inheemse insecten of planten. „Om een exotische sluipwesp te mogen loslaten, moeten we aantonen dat die specifiek de suzukifruitvlieg bestrijdt. Grote studies zijn al afgerond, we proberen nu gedaan te krijgen dat de overheid de introductie goedkeurt.”

Ook andere opties, zoals het uitzetten van gesteriliseerde mannelijke fruitvliegjes die de voortplanting voorkomen, zijn kansrijk. De gecastreerde mannenvliegen verdrukken dan de aanwezige vruchtbare mannenvliegen, waarop de vrouwtjes geen eitjes meer leggen. Maar alle praktische bezwaren wegnemen en oplossingen volledig introduceren, kost jaren. „Het zal best lastig worden om de suzukivlieg volgend jaar te bestrijden zonder gewasbeschermingsmiddelen”, aldus Helsen.

Op het terras in Cothen hopen de zussen Erftemeijer en Van Well dat een oplossing wordt gevonden. Een zomer zonder kersen kunnen zij zich niet voorstellen: „Het milieu is belangrijk, maar kersen horen gewoon bij Nederland”, zegt Erftemeijer. Of ze nog een taart gaat bakken met de kersen die ze meeneemt? „Nee hoor. Gewoon afspoelen en opeten.”


Lees ook

De vanzelfsprekendheid waarmee Japanners de kersenbloesem bewonderen staat onder druk

Vroege kersenbloesem was dit jaar te zien in het Sumida district in Tokio, 11 maart.