Column | De klimopwurger

Elk jaar spreekt de koning met kerstmis een boodschap uit. Elk jaar zegt hij hetzelfde: mensen, luister naar elkaar. Oordeel niet te snel. Probeer elkaar te begrijpen.

Ik hou van onze koning, maar dit maakt me toch een beetje wrevelig. Waarom zou ik naar malloten moeten luisteren? Ik word er moe en neerslachtig van.

Iedere donderdag trek ik met een clubje mensen het bos in om bramen uit te trekken. Hele percelen hebben we inmiddels bevrijd. Dat doen we onder leiding van Adinda. Onze grote roerganger is over de tachtig en scherp als een scheermes. Wanneer we onze uitgerukte braamstruiken aan haar voeten leggen, zegt ze vriendelijk: „Heel goed. Alleen is dit geen braam maar een framboos, zie je wel?” Volwassen mannen die in hun werkend leven diplomaat of voorman waren, staan dan betrapt naar de grond te staren.

Op een ochtend ben ik in gevecht met een braam. Ik wrik en trek maar hij geeft geen krimp. Ik ga op mijn buik liggen en graaf met mijn hand naar de wortels.

Dan hoor ik Adinda ontsteld zeggen: „Meneer, wat doet u?”

Ik kijk op en zie een man met een zaag in zijn hand.

„Klimop zagen,” zegt de man. „Klimop wurgt de boom.”

„Dat is een fabeltje!” roept Adinda. „Klimop is juist heel goed voor de natuur! Klimop is een wereld op zich! Hij blijft groen, zodat de vogels er hun nesten in kunnen bouwen. Klimop bloeit tot in december, als er voor insecten nergens meer iets te vinden heeft. Het is verboden om klimop te knippen. Er zijn politieverordeningen tegen!”

„U kletst uit uw nek!” schreeuwt de man. „Overal vallen bomen om. Door de klimop! Ik zie het jaar in jaar uit gebeuren. Niemand onderhoudt dit park! Het is een puinhoop!” Hij zwaait met zijn zaag.

Muisstil blijf ik op de grond liggen. Moet ik de politie bellen?

„We werken samen met de gemeente!” roept Adinda. „Er is een beheerplan! U heeft de helft al doorgezaagd. O, wat erg. Wat verschrikkelijk. Ik ben er kapot van. Die prachtige klimop! Er zit daar een merelnest! Meneer, u heeft het mis. Ga naar huis en zoek het uit. Geloof die oude fabeltjes toch niet. Er zijn nieuwe inzichten. Het is niet waar wat u denkt. Beloof me dat u de rest laat zitten. Beloof het me.”

De man doet een stap naar achteren, draait zich om en loopt weg. Adinda is vuurrood. „Ik sta te beven op mijn benen. Ik heb geen idee meer van wat ik allemaal gezegd heb.”

‘Je bent een held,” zeg ik. „‘Een volk dat voor tirannen zwicht, zal meer dan lijf en goed verliezen. Dan dooft het licht.’”

De rest van de ochtend beschik ik over ongekende krachten. Zingend ruk ik links en rechts de bramen uit de grond.

O koning, mijn koning. Als u deze krant leest: vergeet dat luisterend oor een keertje en zeg bij die kerstboom eens flink waar het op staat. Trek dat zwaard. U geeft uw volk voor maanden energie.

Nicolien Mizee is schrijver en vervangt Frits Abrahams tijdens zijn vakantie.