Column | De memoires van de beroemde Britse journaliste Hella Pick brengen je naar de hoogste kringen van de macht

Sinds de aanslag op Donald Trump regent het berichten over een dreigende burgeroorlog in Amerika. Zo’n burgeroorlog is natuurlijk niet uitgesloten, maar bedenk ook dat die dreiging er in de VS om de zoveel jaar is. Ik lees erover in Invisible Walls. A Journalist in Search of her Life, de memoires van de vooraanstaande Britse journalist Hella Pick, die in april op 96-jarige leeftijd overleed.

Bijna 40 jaar lang schreef ze over buitenlandse politiek voor The Guardian. Als correspondent in de VS deed ze verslag van de strijd om de burgerrechten. Ze was er getuige van de anti-segregatiemars naar Montgomery, zag gouverneur George Wallace van Alabama zijn rassenhaat prediken en schreef over de anti-racismewetgeving van president Johnson. En dan was er nog die binnenbrand van het protest tegen de Vietnamoorlog.

Als Joods kind was Hella Pick in 1939 met een Kindertransport uit Oostenrijk gevlucht. Haar moeder reisde haar achterna en vond een baan als kok bij een hoogleraar van de London School of Economics. Die zorgde ervoor dat de pientere Hella, die in korte tijd goed Engels was gaan spreken, tot zijn universiteit toegelaten werd. Na haar afstuderen vond ze door puur toeval een baan als redacteur van het tijdschrift West Africa. Hier leerde ze tal van Afrikaanse politici kennen, die bij de dekolonisatie van hun continent een grote rol zouden spelen. De basis voor haar journalistieke succes was hiermee gelegd.

Pick laat op een scherpzinnige en vermakelijke manier zien hoe de journalistiek in het pre-internettijdperk werkte. Netwerken kon ze als geen ander. Toen ze op een keer struikelde, belandde ze zelfs even in de armen van president Kennedy. Maar het bekendst zou ze worden door haar verslaggeving in Europa in de nadagen van de Koude Oorlog. Ze raakte bevriend met Willy Brandt, die haar liet zien dat er ook goede Duitsers bestonden. Ook schreef ze over Watergate, Nixon en Henry Kissinger, die haar kritische pen vreesde. En in 1983 stond ze in Gdansk naast vakbondsleider Lech Walesa, toen die via de radio hoorde hoe zijn vrouw zijn Nobelprijs voor de Vrede in ontvangst nam.

Een van de leukste anekdotes uit Picks memoires gaat over de Russisch-Amerikaanse topconferentie van 1989 op Malta. Pick bevindt zich aan boord van het schip van de Sovjet-delegatie, waar Gorbatsjov en zijn minister van Buitenlandse Zaken Sjevardnadze president Bush willen ontvangen. Maar er woedt zo’n storm dat Bush niet van het Amerikaanse marineschip af kan, dat hem naar Malta heeft gebracht. Gorbatsjov moedigt hem aan om de woeste golven te trotseren en is zelfs bereid Bush met een sloep op te halen. Maar dan moet de secret service bekennen dat de ladder van het presidentiële schip door de storm is weggeslagen en Bush niet van boord kán. Waarop Gorbatsjov, met een knipoog naar de Sovjet-Unie waar alles stuk is, opmerkt: ‘Uw marine is onbetrouwbaar? Moeten wij ze nu leren hoe ze de dingen moeten repareren?’

Gorbatsjov is zo dik met Bush, dat hij bereid is om desnoods naar hem toe te zwemmen. De Sovjet-leider heeft zelfs nog een beter idee: op de top moeten ze het ook hebben over de vernietiging van schepen waar je tijdens zwaar weer niet van boord kunt. Dan kan meteen de Amerikaanse Zesde Vloot worden ontmanteld. In zo’n vermakelijk verslag laat Pick zien dat het tij altijd ten positieve kan keren. Nu iedereen het over die burgeroorlog heeft, geeft zoiets een sprankje hoop.