Vrijdag 14 juni
Zoals iedere dag begroet meester Ron zijn leerlingen uit groep 8 onderaan de stenen trap, direct bij binnenkomst. Het is één minuut voor half negen als een meisje uit zijn klas hem daar aanspreekt. Naast haar staat haar moeder. De twee kijken bezorgd. Ze willen even met hem praten.
Op de eerste verdieping zoeken de andere twintig kinderen van meester Ron hun plek in de twee u-vormige ringen. Hij wil dat zijn leerlingen elkaar aankijken en niet de hele dag de rug van een klasgenoot zien, zoals in de klassieke rijtjesopstelling.
Het meisje vertelt haar meester dat ze een groot probleem heeft. Haar moeder Amy knikt. Meester Ron begeleidt het meisje en haar moeder snel naar een lege kamer. „Vertel me kort wat er aan de hand is”, zegt hij daar. Het elfjarige meisje antwoordt dat een paar klasgenoten worden bedreigd door iemand met wie zij online contact heeft. Haar moeder valt haar bij. Het is iemand die zegt allemaal nare dingen te willen doen. „Hij dreigt met wapens en zo.”
„Oei, dat is heftig”, zegt Ron. Hij wil er op een later moment verder met ze over praten, maar hij moet nu echt naar de andere kinderen. Later die ochtend heeft hij tijd om met de schoolleiding te overleggen. Dan is er een gastles van iemand van Bureau Halt over groepsdynamiek en tolerantie.
Niets wijst er op dat moment op dat Integraal Kindcentrum Regenboog, waar de basisschool onderdeel van is, zich niet lang daarna genoodzaakt ziet een paar dagen de deuren te sluiten. Leerlingen zijn bang, televisieploegen met straalwagens staan op de stoep en een groep ouders wil een klopjacht beginnen.
Wat gebeurde er op en rond de Regenboog? NRC sprak in de afgelopen weken op achtergrondbasis met veertien direct betrokkenen en kreeg inzage in mails, foto’s, chatberichten en appjes. „Ik had niet verwacht dat het zó uit de hand zou lopen.”
Volksbuurt
IKC Regenboog is een school met 170 leerlingen en ligt in de Schadewijk, een oude volksbuurt vlakbij het centrum van Oss. Er zitten kinderen van gezinnen die al generaties in de wijk wonen, van arbeidsmigranten en van een woonwagenkamp.
Terwijl Ron op 14 juni met zijn les begint, gaat de telefoon bij de conciërge. Een emotionele moeder hangt aan de lijn. Sandra, de directrice van IKC Regenboog, belt haar terug. De dag ervoor, vertelt de moeder, heeft haar zoon die in groep 8 zit een foto ontvangen met daarop pistolen. De directrice schrikt, maar probeert de moeder te kalmeren. Ze adviseert de vrouw aangifte te doen bij de politie. Zelf belt ze meteen Ron. De gastles in zijn lokaal is net begonnen. De meester loopt af en toe de klas uit om te bellen en te appen met de schoolleiding en bezorgde ouders.
Wie de afzender is van de bedreigingen wordt hem niet duidelijk. Maar van paniek is geen sprake. De rust bewaren in een klas is cruciaal, weet hij. Het is bovendien aan de schoolleiding en de politie om de zaak af te handelen. Hij appt Sandra: „Als het serieus is, moet er actie worden ondernomen.”
‘s Middags springen de kinderen op trampolines bij het lokale sportcentrum. Meester Ron appt Sandra wat foto’s van de activiteit. „Zo hoort het te zijn”, antwoordt ze.
De directrice kent uit de media voorbeelden van middelbare scholen die te maken kregen met online bedreigingen. Maar een basisschool? Ze belt de wijkagent. Het verhaal baart haar zorgen. De agent vindt dat eerst maar eens duidelijk moet worden wat er aan de hand is. Dit gebeurt vaker, is de boodschap. Zeker online. Er is volgens de politie weliswaar sprake van bedreigingen, maar niet van directe dreiging.
Emoties
Daar is de directrice niet zeker van en de ouders van de paar betrokken kinderen al helemaal niet. Het zit ze hoog. Sandra plant diezelfde vrijdagmiddag een gesprek op school met drie betrokken kinderen en hun ouders en regelt dat ook de politie aanwezig is.
Het meisje van elf dat meester Ron die ochtend vertelde over de bedreigingen, blijkt online contact te hebben met de 17-jarige Ali. Ze noemt hem tegenover klasgenoten haar vriendje. Hij heeft een aantal jongens uit haar klas in het Engels dreigende teksten gestuurd. „Jullie zijn nergens veilig.” En: „Ik weet waar jullie zitten. Jullie gaan eraan.” Op de telefoons van de jongens is een foto aangetroffen met daarop drie pistolen die op een bed liggen.
De aanwezige jeugdagent vertelt dat dit soort bedreigingen online helaas regelmatig voorkomen. Concrete informatie over de afzender ontbreekt. De contacten tussen de kinderen en Ali verlopen uitsluitend online. Dat bemoeilijkt de inschatting want in die wereld zijn de meeste aanwezige volwassenen niet thuis.
De agenten nemen de telefoon van het meisje niet mee voor onderzoek, tot verbazing van haar moeder.
Niet bij alle bewoners van de Schadewijk is vertrouwen in de politie vanzelfsprekend. Problemen lossen ze zelf wel op. Dat weet Sandra, de directrice. Daarom benadrukt ze die vrijdag tegen de ouders: ga niet voor eigen rechter spelen. „We moeten dit samen oplossen.” Ze adviseert alle ouders om aangifte te doen.
Rond half zes lijkt de rust teruggekeerd op de Regenboog.
Social Schools
Om nieuwe onrust te voorkomen, stuurt de directrice op vrijdagavond aan alle ouders van kinderen in groep 8 een bericht via de app Social Schools, het communicatiemiddel met de ouders. Het zijn als altijd begrijpelijke zinnen. Niet iedereen beheerst de Nederlandse taal goed.
Vandaag hebben wij gehoord dat er kinderen uit groep 8 te maken hebben gekregen met ongewenst gedrag op social media. Wij nemen deze signalen serieus en hebben de politie gebeld.
Wij zijn in gesprek gegaan met de betrokken ouders en jeugdagenten. Zij nemen deze melding serieus en zullen het onderzoeken.
Het blijft ook op dit moment belangrijk dat u als ouder zicht houdt op het online gedrag van uw kind. Het is fijn als u hierover in gesprek gaat met uw kind.
Helemaal gerust is Sandra er niet op. Maandagochtend zal groep 8 voor drie dagen op het traditionele zomerkamp gaan. De kinderen verdienen een mooie afsluiting. Velen hebben dankzij hard werken bij meester Ron hun schooladvies opgekrikt naar het hoogste vmbo-niveau.
Sandra heeft de hele dag intensief contact met Ron. Om 23:03 uur krijgt ze een laatste appje van hem: „Tijd voor een wijntje en slapen.”
Zaterdag 15 Juni
Tijdens de ochtendwandeling met haar hond checkt de directrice haar telefoon. Ze heeft weer berichten van Ron, waaronder een doorgestuurde foto. Die is vrijdagavond laat gevonden in de telefoon van het meisje. Daarop staan vier kogels waar digitaal vier jongensnamen op zijn geplakt. Sandra schrikt, want ze herkent de namen direct: het zijn allemaal leerlingen van de Regenboog. Ze laat haar man de foto zien. „Wat is dit?!”, zegt hij.
Ze stuurt de foto meteen door aan haar collega-directrice Fréderique en naar hun leidinggevende, Martijn van Tilburg. Als enig bestuurder van de stichting SAAM* is hij verantwoordelijk voor IKC Regenboog en 24 andere basisscholen in Oss en omgeving.
Thuis, aan het ontbijt, twijfelt Sandra. De ouders van twee jongens wier naam op een kogel staat, sprak ze een dag eerder nog op school. Maar wat te doen met de ouders van de andere twee jongens? Ze kan de authenticiteit van de kogelfoto niet beoordelen.
Ze wil geen onnodige paniek veroorzaken en besluit na overleg met haar man de zaak te laten rusten tot zondag. Ook omdat ze het met Van Tilburg eens is, dat dit primair een zaak voor de politie is. „Zij moeten echt hun werk gaan doen”, appt hij.
Maar meester Ron wordt in de loop van de zaterdag steeds vaker gebeld door ouders van groep 8. De paniek neemt hand over hand toe. Net als het aantal afzeggingen voor het kamp. Te onveilig, vinden de ouders. Het gerucht gaat dat de bedreiger de exacte locatie van het kamp in het nabijgelegen Heeswijk-Dinther kent.
Om 17:00 uur appt Ron aan Sandra. „Ik begin te twijfelen over de voortgang van het kamp.”
Theorieën
Amy, de moeder van het meisje uit groep 8, hoort ondertussen via via de wildste theorieën over wat er aan de hand zou zijn. Haar dochter wordt, tot haar ergernis, door veel ouders gezien als boosdoener. Ze begrijpt als moeder de bezorgdheid van de andere ouders, natuurlijk, maar waarom belt niemand háár, om te vragen hoe het werkelijk zit?
Ook de politie doet dat het weekend niet. Wanneer Amy, op zaterdag en zondag, zelf contact met ze opneemt om aangifte te doen en de telefoon van haar dochter in te leveren, krijgt ze te horen dat de politie kampt met onderbezetting. Niemand kan haar nu helpen.
Uit wanhoop – en tegen het advies van de agenten in – neemt ze op zaterdagavond tóch contact op met Ali. Op de ingenomen telefoon van haar dochter kijkt ze waar hij zit. Via de locatie-app Life360, waarop de jongen en haar dochter elkaar permanent volgen, ziet ze dat hij in de Irakese hoofdstad Bagdad is, in een zijstraat van de Rabie’ Street. Ze stuurt hem via Snapchat een bericht, in het Nederlands. „Mijn dochter is pas 11 jaar oud! Jij laat haar met rust. En zoek geen contact met haar of haar vrienden met je bedreigingen. Mijn dochter is doodsbang.”
Tot haar verrassing krijgt ze iets na middernacht een reactie, die Ali via Google Translate lijkt te hebben omgezet in het Nederlands. Hij schrijft „diepe spijt” te hebben. „Ik zal uw beslissing respecteren en geen contact meer opnemen met uw dochter of haar vrienden.” Om af te sluiten met: „Kunt u tegen haar zeggen dat het me spijt dat het zo gelopen is? Het was niet mijn bedoeling, mevrouw.”
Het bericht stelt Amy enigszins gerust. Toch deelt ze haar bevindingen het hele weekend niet met de politie en anderen. Ze voelt zich totaal niet serieus genomen en heeft toch al weinig contact met andere ouders.
Zondag 16 juni
Meester Ron is al vroeg op. Hij gaat met een groep vrienden wielrennen. Maar de appjes van ouders zijn binnen blijven komen. „Er is enorm veel onrust bij ouders”, appt hij om 07:20 uur aan Sandra. Hij stelt voor het kamp af te blazen en een alternatief programma te bedenken.
Eenmaal op de fiets moet meester Ron regelmatig afstappen om te kunnen bellen met ouders. Het pelotonnetje wacht meerdere keren op hem langs Brabantse fietspaden. De een na de ander laat weten dat hun kind niet meegaat, appt hij Sandra.
Komen de bedreigingen van de familie van een lokaal bekende crimineel? Of van een asielzoeker?
Er is ergernis bij ouders, vooral omdat ze van anderen moeten horen over de aard van de bedreigingen of nog erger: dat de naam van hun kind op een kogel staat. Het is een gevolg van de beslissing van Sandra op zaterdag om niet iedereen te informeren.
Het gonst inmiddels van de geruchten in Oss. Zijn de bedreigingen soms afkomstig van de familie van Martien R., een bekende crimineel in de stad? Of is het een asielzoeker?
Via Whatsapp gaat een foto rond van de vermeende bedreiger. Het is de profielfoto die Ali online gebruikt. Te zien is een jongen in een effen rood shirt met zwart haar en donkere ogen. Een enkeling denkt hem te hebben gezien bij school. De schoolleiding is steeds benauwder dat ouders voor eigen rechter gaan spelen. „Die lynchen dadelijk nog iemand”, zeggen ze tegen elkaar.
Alternatief programma
De directrices Sandra en Fréderique zijn het zondagmiddag snel eens: het kamp gaat niet door. Er komt een alternatief programma. Ze lichten alle ouders van groep 8 in. „Wij vinden het heel erg dit besluit te moeten nemen.” Sandra schrijft contact te hebben met de politie. „Zij doen onderzoek.” Ze eindigt met de wens alle kinderen snel weer „onder normale omstandigheden” op school te kunnen ontvangen.
Maar een deel van de ouders is boos, zo niet woest. Eén van hen dient op zondag een klacht in bij school vanwege de gebrekkige communicatie. Toen er tijdens de week van de lentekriebels piemels werden getekend door leerlingen in de klas wist de schoolleiding de ouders moeiteloos te vinden, maar nu niet?!
Sandra licht ook bestuurder Van Tilburg in over de afgelasting. „Wat erg”, appt hij. „Gaan er nog wel kinderen naar school komen?”
Maandag 17 juni
Op maandagochtend blijkt hoe krachtig de tamtam is. Ook uit andere klassen dan die van meester Ron zijn kinderen thuisgebleven. Op verzoek van Sandra staan er twee agenten in uniform bij de deur.
Een groepje boze ouders wacht op de directrice in de koffiekamer. Ze verwijten haar dat ze de wijk niet kent en weinig gevoel laat zien. „Gij bent zeker geen moeder.” Dat klopt niet. Een dag eerder is door alle hectiek Vaderdag zelfs compleet aan haar voorbij gegaan. Toch gaat het gezelschap na een half uur in redelijke harmonie uit elkaar.
Van de twintig leerlingen van meester Ron is de helft komen opdagen. Ze zijn onrustig. Hij hoort dat de bedreiger via de locatieapp Life360 op de telefoons van de kinderen eenvoudig kan achterhalen waar de achtstegroepers uithangen voor het alternatieve programma. De docent neemt het maar aan van zijn leerlingen. Al die apps – het zegt hem niks.
Hij besluit voor de zekerheid de telefoons van de kinderen in te nemen en achter te laten op school. Op zijn eigen mobieltje zijn ze via de directie altijd te bereiken, is het idee. De ingreep leidt tot woede bij ouders.
Meester Ron krijgt het niet mee in het bos waar hij een zeskamp houdt met zijn leerlingen. Het meisje dat hem vrijdagochtend aansprak, is er niet bij. Ze is voor een gesprek op het politiebureau, samen met haar moeder. De andere kinderen vermaken zich. Er wordt eindelijk weer gelachen.
Op de Regenboog is de sfeer heel anders. „Ik denk dat we de school moeten sluiten”, zegt Sandra om 10 uur tegen haar leidinggevende Martijn. „De onrust wordt te groot.” De bestuurder werkt thuis, laat de situatie even op zich inwerken en zegt dan: „Dat zou heftig zijn.” Hij organiseert een online overleg met de schoolleiding waar ook de wethouder Onderwijs aan meedoet.
Dan blijkt dat de politie weliswaar op de hoogte is maar niets in onderzoek heeft, tot verbazing van de schoolleiding.
Maar bij de politie leeft de overtuiging dat vrijdag duidelijk is gemaakt aan school en ouders dat ze meer informatie nodig hebben om een onderzoek te starten. De foto’s met de kogels en pistolen krijgen ze pas zondagavond via de schoolleiding.
Ouders die tijdens het weekend aangifte wilden doen, kregen juist te horen dat ze maandag terug moesten komen.
Zo leiden de aannames en verwachtingen onbedoeld tot vertraging en onderlinge irritatie.
Traag en bagatelliserend
Het misverstand dat de politie al bezig was met een onderzoek, draagt bij aan de paniek die nu ook vat krijgt op bestuurder Van Tilburg. In overleg besluit de schoolleiding de wijkagent te bellen voor permanente zichtbaarheid rond de Regenboog. Maar zover wil de politie nog niet gaan. Tot ontsteltenis van school, die toch al vindt dat er „op zijn polities” wordt gereageerd: traag en bagatelliserend.
Wanneer het Van Tilburg in het tweede overleg via Teams duidelijk wordt dat er ook een kind uit groep 7 is bedreigd, schrikt hij. Die informatie is al sinds zaterdag bekend, maar niet bij hem.
De afstand en de kalmte die hij het weekend nog had, is verdwenen. Helemaal omdat politie en gemeente de beslissingen volledig aan hem laten. Hij vindt de onduidelijkheid over de dreiging te groot en besluit de school te sluiten. In allerijl worden de ouders geïnformeerd.
Na de lesdag geeft hij een toelichting op het drastische besluit aan de docenten. De sfeer is gelaten. Dan komt meester Ron binnenlopen, die net terug is van de escaperoom met zijn leerlingen. Hij is opgetogen. Tot hij hoort over de sluiting. „Is dat nou echt nodig?”
Amy, de moeder van het meisje uit groep 8, denkt thuis hetzelfde.
Strovuur
Het nieuws over de sluiting staat dan al op de site van Omroep Brabant. Het bericht is als strovuur. Binnen een half uur rinkelen op de Regenboog alle telefoons. Van Hart van Nederland en het Brabants Dagblad tot de NOS – iedereen belt. Van Tilburg neemt het woordvoerderschap op zich. Tegen een van de eerste journalisten die hij spreekt, zegt hij – onervaren in omgang met de media – dat de paniek „vrij groot” is. Een uitspraak die hij een paar minuten later online woordelijk terugleest.
Om herhaling te voorkomen schrijft hij zijn korte boodschap, dat er een politie-onderzoek loopt waarover hij niets kan zeggen, op een papiertje. Hij stopt het in zijn broekzak. Zijn telefoon blijft onophoudelijk gaan. Docenten, ouders en journalisten – iedereen wil iets van hem. Omroep Brabant staat dan al met een straalwagen voor de school en belt aan. De omroep zal vier dagen op rij hun journaal openen met het nieuws uit Oss.
Van Tilburg staat opeens in de frontlinie terwijl hij de situatie en de ouders amper kent. Dat sommige ouders eisen dat het meisje uit groep 8 als ‘aanstichter’ van school wordt gestuurd, valt de schoolleiding zwaar. Ze willen er juist zijn voor ál hun leerlingen. In hun ogen de essentie van onderwijs.
De ophef bezorgt sommige docenten een gevoel van onmacht. De dreiging heeft niets met de school of de buurt te maken, maar alles met de online wereld waarin hun leerlingen zich begeven terwijl hun ouders daar geen weet van hebben. Wat kunnen zij daar als leerkrachten aan doen?
Rechercheurs
Op het hoofdkantoor van politie in Oss is een groep rechercheurs sinds maandag onder leiding van een officier van justitie alsnog aan een onderzoek begonnen. Zo lezen ze de telefoons van verschillende leerlingen uit.
De jongen blijkt al enkele maanden online contact te hebben met het meisje uit groep 8. Het begon met een onschuldige ontmoeting op het gameplatform Discord. Inmiddels claimt Ali het meisje als „zijn vriendin”. Klasgenoten die veel met haar omgaan, benadert hij steeds dwingender via het online spel Roblox en apps als Snapchat en WhatsApp. Meestal in het Engels. „She’s mine.”
De foto van de jongen, die sinds het weekend rondgaat in appgroepen, leidt niet tot herkenning bij de politie. Om te controleren of Ali, die gebruik maakt van een Irakees telefoonnummer, ooit in Nederland is geweest, vraagt de recherche zijn telefoongegevens op bij telecomproviders.
Dinsdag 18 juni
Eén vader staat dinsdagochtend toch met zijn kind op het schoolplein. Het bericht over de sluiting is niet doorgekomen. Sandra loopt in de motregen naar hem toe en vertelt waarom alle kinderen vrij zijn. Online onderwijs is niet direct mogelijk, al was het maar omdat niet alle ouders over een computer en internet beschikken.
Op de vraag van de schoolleiding aan de politie naar de herkomst van de dreiging komt nog geen antwoord. „Maar het dreigingsniveau is laag”, luidt de toelichting. Dit tot irritatie van Van Tilburg: „Daar kan ik niks mee.” De school gaat pas weer open, schrijft hij op de website van de school, „als de politie kan garanderen dat de situatie weer veilig is”. Een tekst die de school later op verzoek van de politie zal aanpassen. „Die garantie kunnen we nooit geven”, benadrukt de politie. Van Tilburg zal ook die afweging zelf moeten maken. Hij slaapt er slecht van.
Een deel van de ouders in de Schadewijk zoekt dinsdag verder naar de dader. Een aantal van hen denkt zeker te weten dat ze de jongen op de foto die rondgaat eerder bij school hebben gezien. Die theorie staat haaks op de eerste onderzoeksresultaten van de recherche, maar zekerheid is er nog niet. En dus blijft IKC Regenboog dicht. „Natuurlijk willen we allemaal heel graag dat de school zo snel mogelijk weer opengaat”, schrijft de school aan alle ouders. „Helaas kan dat nog niet.”
Het besluit voedt de speculaties over wie de bedreiger is, ook in de media. „Over de aanleiding doen in de wijk meerdere verhalen de ronde”, zegt de verslaggeefster van het NOS Journaal. Zo zou het „een medeleerling of een oud-leerling” kunnen zijn. „Of toch iemand van buiten.”
Woensdag 19 juni
In het recherchelokaal met de mosterdgele muren op de eerste verdieping van het politiebureau in Oss zitten ’s ochtends om negen uur de rechercheurs bij elkaar om de laatste onderzoeksresultaten te bespreken. De officier van justitie belt in vanuit het arrondissementsparket in Den Bosch. Het Irakese nummer blijkt nooit te hebben aangestraald op Nederlandse telefoonmasten. De conclusie: Ali is nooit in het land geweest en van dreiging is geen sprake.
De politie neemt geen contact op met Ali zelf. Een rechtshulpverzoek om Irakese autoriteiten erbij te betrekken, wordt niet gedaan. Het staat niet in verhouding tot de relatief kleine zaak, zo is de gedachte bij het OM.
Het besluit om geen contact te leggen met Ali, zal later nog tot consternatie leiden.
Om 13:40 uur brengt de politie een persbericht uit. Onderzoek wijst uit dat de leerlingen „geen gevaar lopen of hebben gelopen”, schrijft de politie. „Er is vast komen te staan dat de verzender van de online berichten niet in Nederland is of is geweest.” De bedreigingen via Snapchat zijn afkomstig „van buiten Europa”, net als de minderjarige jongen.
Met het bericht wil de politie ook de geruchten die rondgaan ontkrachten over „een foto van een jongeman die bij de school zou zijn gezien”. Het is de foto van Ali die circuleert in Whatsapp-groepen.
Maar de jongen op de foto heeft volgens de politie niets met de bedreigingen te maken. „Wij benoemen dit nadrukkelijk om te voorkomen dat hij onterecht met de bedreigingen in verband wordt gebracht.”
Het bericht leidt tot verbazing en verwarring bij betrokken ouders. Hoe kan de politie dat nou zeggen? Hun kinderen, die online contact hadden met Ali, herkenden de jongen op de foto meteen. Het leidt tot speculaties in de wijk: is er dan nóg een verdachte?
Toch stelt het nieuws de meeste ouders gerust. De schoolleiding en de docenten zijn opgelucht dat ze na „een enorm heftige week” weer opengaan, schrijven ze woensdagmiddag aan alle ouders. „Wij zijn blij de kinderen morgen weer te zien.”
Donderdag 20 juni
Op donderdagochtend loopt een groot deel van de leerlingen weer de Regenboog binnen. De sfeer is goed.
Een kwart van de leerlingen is niet op komen dagen. Een aantal is ziek, de rest blijft weg uit angst.
De argwaan, mede gevoed door het persbericht van de politie, is nog niet verdwenen.
Vrijdag 21 juni
Sandra is opgewekt dat bijna alle klassen weer vol zitten. De bedreigingen zijn gestopt en het is rustig gebleven rond de school. Veel lijkt weer zoals het was. Eindelijk.
De directrice is dan al gebeld door een ambtenaar van het ministerie van onderwijs. Mariëlle Paul, de minister, zou haar graag even spreken na alle tumult. „De minister is nu alleen wel even druk met de afronding van de formatie”, zegt de ambtenaar. Sandra: „Dat treft, ik ook.” Ambtenaar: „Hoezo ben jij druk met de formatie?” Sandra: „Ik heb nog twee vacatures voor komend schooljaar.” De grap ontgaat de ambtenaar.
Met de VVD’er Paul bespreekt de directrice uiteindelijk de wens van sommige ouders om het meisje uit groep 8 van school te verwijderen. Het symboliseert volgens haar de onwenselijke gedachte om ‘lastige’ kinderen buiten de samenleving te willen plaatsen. „Maar dan verplaats je een probleem. Het zijn kinderen die hulp nodig hebben.”
Twee weken later, op vrijdag 5 juli, zijn op de laatste schooldag op één kind na alle leerlingen teruggekeerd naar school. Wat is gebleven, zijn de wilde verhalen over wat er nou precies is gebeurd.
Woensdag 10 juli
Als NRC in het kader van deze reconstructie het achterhaalde Irakese nummer belt, wordt er opgenomen. Er ontwikkelt zich een ongemakkelijk gesprek. Ali, met zijn jongensachtige stem, stelt dat de naam van het betreffende meisje uit groep 8 hem niets zegt. Maar onder zijn profielfoto op Whatsapp is haar naam te lezen, voorafgegaan door de tekst: „I’m crazy for you.”
Daarmee geconfronteerd zegt de jongen in vloeiend Engels even na te willen denken. Dan komt, na dik tien minuten, het hoge woord eruit: „Sorry meneer, ik heb tegen u gelogen. Ik heb inderdaad de foto met de kogels gestuurd.” Tijdens het vervolg van het gesprek van drie kwartier worden ook tal van andere feiten bevestigd en details ingekleurd.
De jongen zegt dat hij veertien is, geboren is in Bagdad en nu met zijn familie in Canada verblijft. Een bewering waarvoor hij geen overtuigend bewijs levert.
Hij bevestigt dat hij via het gameplatform Discord het Brabantse meisje leerde kennen. Ze vertelde hem dat ze dertien was, blijkt uit foto’s van hun chatberichten.
Al snel raakten ze in gesprek, over „alledaagse” dingen via WhatsApp en Snapchat. Het meisje vertelde hem dat ze op school werd gepest. Dat maakte hem naar eigen zeggen boos.
Via ‘Quick Add’, een functie op Snapchat die vrienden van vrienden toont, komt hij in contact met twee pesters. Hij zegt dat een jongen uit de klas van het meisje hem daarna aan een Whatsappgroepje heeft toegevoegd. Daarin heeft hij, vertelt hij, op eigen initiatief gezegd dat ze moesten stoppen met pesten.
Hij erkent tegen de jongens te hebben gezegd: „She’s mine”. „Maar op een romantische manier. Het was een grapje.” Toen de Nederlandse kinderen hem in de appgroep begonnen te jennen, werd hij kwaad.
Via Google vond hij de foto met de drie pistolen en een met vier kogels. Op zijn telefoon schreef hij daar met Picsart – een editprogramma voor foto’s – de vier namen van de jongens op die hem „vernederden”, vertelt hij.
Ik had niet verwacht dat het zó uit de hand zou lopen
Op het moment dat de moeder van één van de Brabantse jongens hem daar over belde, besefte hij de impact van wat hij had gedaan. „Ik heb nooit iemand echt kwaad willen doen”, zegt hij. „Het was een domme fout. Ik wist niet dat het zó zou escaleren.” Via Google zag hij het nieuws dat de school in Oss dicht was vanwege bedreigingen.
Als NRC de jongen aan het einde van het gesprek de foto stuurt die rondging in appgroepen in Oss, zegt hij meteen: „That’s me.” Iets wat de politie in het persbericht nadrukkelijk tegenspreekt. „Uit ons onderzoek blijkt dat daar geen sprake van is.”
Wanneer de jongen vervolgens op verzoek de camera op zijn telefoon aan zet, is de gelijkenis onmiskenbaar.
Een dag na het gesprek stuurt de jongen een laatste app. „Niemand heeft me ooit de kans gegeven om uit te leggen wat ik heb gedaan.” En: „Het spijt me enorm. Ik zal niemand meer lastigvallen op deze manier.”
Nog dezelfde dag zoekt hij opnieuw contact met het meisje uit groep 8, ditmaal via een vriendinnetje. Dit tot irritatie van Amy, haar moeder.
Zij, vertelt ze, rekent het zichzelf aan dat ze niet alerter is geweest op het online gedrag van haar kind. „Dat is mijn fout.” Haar dochter heeft haar mobiel sindsdien niet meer teruggekregen.
En toch, zegt Amy, had het allemaal niet zo uit de hand hoeven te lopen. „Als de politie die vrijdag naar mijn verhaal had geluisterd en gewoon Ali had gebeld. Dan was de hele boel nooit ontploft.”