N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Dienjaar bij defensie In een poging het tekort aan manschappen aan te vullen, begint dit najaar de eerste lichting aan een militair dienjaar. Thomas (16) wil wel.
Voor een buitenlandse missie voelt hij voorlopig niets, de 16-jarige Thomas van der Vliet. Maar voor een dienjaar bij defensie loopt hij na zijn havo-eindexamen wel warm. Thomas hoorde erover op een informatieavond in de kazerne in het Noord-Brabantse Oirschot. Een militair dienjaar in plaats van een tussenjaartje op Bali, zoals zijn zus nu doet. Hij wil erachter komen wat defensie hem te bieden heeft. Of hij in de voetsporen van zijn vader wil treden.
Thomas was niet naar Oirschot gegaan vanwege zo’n dienjaar, maar omdat hij een eindexamenwerkstuk over militaire dienst maakt. „Om een duidelijk beeldte krijgen van het werk als militair. Misschien ook wel om mijn angst om uitgezonden te worden, beter te begrijpen”, vertelt hij. Eenmaal op de informatieavond was zijn interesse gewekt.
Komend najaar stroomt de eerste lichting geïnteresseerden voor dat dienjaar in. Voor 125 vacatures zijn er intussen 300 sollicitanten. Dit lijkt op forse overschrijving, maar dat is het niet, stelt Erik Noordam, projectleider Dienjaar Defensie. Wie in aanmerking wil komen moet allereerst voldoende gemotiveerd zijn. Daarnaast moet je ook de medische, psychische én de veiligheidstoets doorstaan. Vooral dat laatste kan tijdrovend zijn. Daarvoor is een Verklaring van Geen Bezwaar (VGB) van de militaire inlichtingendienst MIVD nodig. „Daarom schatten we dat van de 300 sollicitanten, er 125 overblijven”, aldus Noordam.
Weten hoe een wapen werkt
Vrijwilligers krijgen een korte algemene militaire opleiding, de basiseisen om militair te zijn, vertelt Noordam. „Weten hoe een wapen werkt, hoe je je uniform aantrekt en hoe we met elkaar omgaan. Daarna volgt plaatsing bij een eenheid.” Het salaris is ongeveer 2.300 euro netto per maand. „Daarna doorstromen is geen eis, het jaar moet voor beide partijen renderen. Maar de verwachting is wel dat een substantieel deel van de kandidaten blijft.” Het gros van de sollicitanten is tussen de 18 en de 25 jaar oud, 35 procent is vrouw. Dat laatste percentage strookt volgens Noordam ook met het profiel van de jongeren die een tussenjaar doen.
Is zo’n tussenjaar bij defensie aantrekkelijk genoeg vergeleken met een reis naar Bali, waarvoor Thomas’ zus heeft gekozen? Vader Rob van der Vliet: „Ik heb het haar ook voorgelegd: wil je een jaar lang achter een sergeant aanhobbelen, of de wereld op Bali ontdekken? Zij koos voor dat laatste, maar voor Thomas kan dat anders liggen.”
Dat beeld van ouderwets achter de sergeant aanhobbelen is niet wat we willen, zegt Noordam. „Veel mensen weten dat er zoiets als een leger is, maar wat het betekent om ervoor te werken, is nauwelijks bekend. Je wordt onderdeel van een apparaat en daar moet je jezelf in staande weten te houden.”
Tekort aan manschappen
Nederland heeft sinds 1997, toen de opkomstplicht werd opgeschort, een beroepsleger. Maar defensie heeft momenteel, met zo’n 9.000 vacatures, een schreeuwend tekort aan manschappen en de discussie om dat aan te vullen met vrijwilligers in de vorm van een dienjaar, speelt al langer, zowel op het ministerie als in de Tweede Kamer. In Den Haag is CDA’er Derk Boswijk, zelf reserve-officier bij de Koninklijke Landmacht, aanjager van dit debat. Als een vorm van maatschappelijk dienstbetoon, maar ook om dat hoge aantal vacatures te dempen.
Aanvankelijk tevergeefs; voormalig Defensie-minister Henk Kamp (VVD) voelde er volgens Boswijk helemaal niets voor. „Mijn eerste voorstellen sneuvelden eind 2021. Maar Kamps eigen ambtenaren vonden dat doodzonde. Want die hadden al plannen klaarliggen voor zo’n dienjaar.
De nieuwe staatssecretaris van Defensie, Christophe van der Maat (VVD) staat daar anders tegenover. En na de Russische inval in Oekraïne in februari vorig jaar kijkt iedereen anders naar de rol van de krijgsmacht in onze samenleving. Naar wat jongeren zelf nog als militair kunnen leren én wat ze voor de maatschappij kunnen betekenen.”
Boswijk rekent niet meer op de terugkeer van de militaire dienstplicht van vroeger. „Daar is geen draagvlak meer voor. Maar als de opzet van zo’n dienjaar lukt, heeft over vijf jaar een substantieel deel van de jongeren ervaringen met defensie.”
Geen dienstplicht meer
Zowel de Tweede Kamer als staatssecretaris Van der Maat verwijst naar Scandinavische landen en dan vooral Zweden, waar zo’n verplicht dienjaar tot nieuwe instroom van militair personeel heeft geleid. Zweden schafte in 2010 de militaire dienstplicht af, maar ging er in 2017 weer mee aan de slag. Na de inval in 2014 van de Krim door de Russen, klinkt de roep om een vorm van dienstplicht in veel Europese landen. Ook Zweden heeft een tekort aan beroepsmilitairen.
Intussen kent Zweden weer een algemene dienstplicht, iedereen krijgt een oproep in de bus, maar alleen aantoonbaar gemotiveerde kandidaten worden ook daadwerkelijk opgeroepen. Dat zijn er nu zo’n 6.000 per jaar.
Het Nederlandse leger kan dat soort aantallen op dit moment helemaal niet aan, bevestigt projectleider Noordam. Het is al pionieren met die eerste lichting van 125 kandidaten. Dat wordt in de jaren daarna nog eens herhaald, om uiteindelijk uit te komen op zo’n 1.000 vrijwilligers per jaar. „Voorlopig hebben we de opleidingscapaciteit nog niet voor grote aantallen dienjaarmilitairen. Ook de logistieke randvoorwaarden, zoals kleding en huisvesting, zijn niet op orde.”
Er is volgens Noordam nog een verschil met Zweden. Daar is de dreiging veel dichterbij. Zo wordt dat in de samenleving ook beleefd. En beschikbaar zijn is in Zweden verplicht. Iedereen krijgt op zijn achttiende een brief met een oproep. Wie meedoet, weet ook dat hij erg gewild is op de arbeidsmarkt, omdat zo’n militaire carrière aanzien heeft. De overheid stimuleert dat beeld ook, door ze in eigen sollicitatieprocedures een streepje voor te geven, een slimme manier om met zo’n verplicht systeem om te gaan.”
Reservist bij TNO
In Nederland is deelname aan de dienstplicht vrijwillig en defensie moet op de krappe arbeidsmarkt concurreren met alle andere sectoren. „Zo’n club van 125 dien-militairen is niet veel voor defensie”, zegt Noordam. „Maar straks 1.000 per jaar wel. Als dat het vooruitzicht wordt, kan er snel iets veranderen.” Hij verwijst naar het al bestaande Defensity College in Amsterdam, een vormingsprogramma van defensie waar studenten in hun tweede of derde studiejaar als reservist meedraaien. „Vorig jaar hadden we zo’n duizend sollicitanten, van wie er 250 in het programma zitten.” Dat College-programma is voor studenten inmiddels het meest gewilde bijbaantje van Nederland en dat betaalt zich uit als ze na hun studie in het bedrijfsleven terechtkomen.
Bij veel bedrijven groeit namelijk de belangstelling voor dat reservistenprogramma, volgens Noordam, waarover ze via hun bestaande netwerken hebben gehoord. Bedrijven werken intern zelfs aan beleid om werknemers als reservist beschikbaar te stellen aan defensie. „Zoals bij TNO, waar werknemers een dag in de week bij ons actief mogen zijn.”
In andere landen kunnen reservisten vanuit hun werk verplicht worden opgeroepen, weet Noordam. „In Nederland niet, daar moet je ook zorgvuldig mee omgaan, anders verlies je draagkracht.
Militair bloed in de familie
Als Thomas van der Vliet klaar is met zijn havo, hoort hij in elk geval tot de doelgroep van defensie: daar wordt vooral gemikt op de naar schatting 18.000 jongeren die jaarlijks hun middelbare school afronden, zonder duidelijk beeld over een vervolgopleiding of werk. Jongeren die dan voor een tussenjaar kiezen.
„Een groot deel daarvan doet zo’n tussenjaar om het avontuur, is op zoek naar zingeving, wil iets positiefs op het cv, of gewoon geld verdienen”, zegt projectleider Noordam. „Dat heeft een grote overlap met wat wij kunnen bieden: leren omgaan met leiderschap en teamwork. Het is in grote lijnen de ouderwetse dienstplicht, maar dan vrijwillig en zonder het kadaver-idee van uniformen aan en gehoorzamen. We willen mensen een zinvol jaar bieden.”
Aan motivatie ontbreekt het niet bij Thomas. Hij is opgegroeid in een militair gezin, met een vader die al jaren als beroepsmilitair bij defensie werkt. Een vader die ook op missie is geweest, vorig jaar nog in Irak. Intussen is hij terug in Nederland en werkt hij bij defensie als coördinator bedrijfsmaatschappelijk werk. „Het militair zijn zit in ons familiebloed”, zegt Thomas.
Een van zijn leraren op de havo heeft ook een militaire carrière achter de rug – nog een steun in de rug. „Zo’n dienjaar biedt me in ieder geval de kans het militaire vak te leren kennen. Om erachter te komen of ik het leuk vind om daar te werken. En ook om uit te vinden waarom uitzending me nu nog zo tegenstaat. Je bent langdurig zonder je familie en vrienden. Maar misschien kom ik er tijdens dat dienjaar wel achter dat het juist keileuk kan zijn, om in het buitenland als militair actief te zijn.”
Thomas wacht nu eerst zijn havo-eindexamen af. Maar een militaire loopbaan lonkt, wat hem betreft. „Een vervolgstudie na mijn examen? Dat kan ook na dat dienjaar nog.”
„Heer, geef ons uw bescherming nu wij onze reis beginnen.” Met beide handen opgeheven spreekt bisschop Hermanus Willibrordus Woorts zijn zegen uit over een groep jonge katholieken. „Heer, sta ons bij”, antwoorden de jongeren in koor. Op de Vredenburgknoop in Utrecht wacht een touringcar op de jongeren, ze gaan naar Brussel om het Hope Happening-evenement rondom het pauselijk bezoek bij te wonen.
Het is 08.30 uur en voor Adi is dat wat vroeg: „Sorry, ik ben net wakker. Ik heb last van een uitgelopen vrijmibo. Eigenlijk ben ik een slechte katholiek”, zegt hij lachend. „Maar goed, er bestaan geen goede katholieken.” Ook Shirley, de gospelzangeres, is geen ochtendvogel. Wanneer iedereen al in de bus zit, komt ze hijgend aanrennen. De opluchting is groot, nu kunnen ze de gospels eindelijk in de juiste toon zingen.
1, 2, 3, 4…Een reisleidster telt de hoofden in de bus. „Is Gevin aanwezig? Heb jij Gevin gebeld?” Ondertussen stelt de buschauffeur zich voor: „I will drive you to Brussels.” Een paar ouders en de bisschop zwaaien enthousiast als de bus begint te rijden. Het is net gestopt met regenen en in de lucht verschijnt een regenboog: voor de een een symbool van emancipatie, voor de ander een teken van God. De reis is begonnen.
Omdat hij het belangrijk vindt om medegelovigen te ontmoeten en te spreken is Benjamin (16) in z’n eentje meegegaan. Hij trekt zich weinig aan van de kritische geluiden over de katholieke kerk. De paus is ondermeer naar Brussel gekomen om zijn spijt te betuigen voor het misbruik van kinderen in de Belgische kerk.
Sorry, ik ben net wakker. Ik heb last van een uitgelopen vrijmibo
„Ik focus me op Jezus”, zegt Benjamin. Volgens hem leert Jezus dat je van iedereen moet houden.
Ook expat Shibu Sivakumar Punitha, begin twintig, vindt dat er plek is voor iedereen in de kerk moet zijn: „Ik kan het christendom op mijn eigen manier uitoefenen. In iedere gemeenschap zijn er wel mensen die anders denken. God leert mensen om goed met elkaar om te gaan, ongeacht wie ze zijn. Als een autoriteit iets anders zegt zou ik zeggen: oké, jij gelooft dat en ik geloof wat anders.” Op de vraag of hij dat zelfs tegen de paus zou zeggen antwoordt hij: „Sure, why not?”
Hebben jullie een rozenkrans?
De pater heeft een vol programma gemaakt voor tijdens de busreis. „Hebben jullie een rozenkrans mee?” vraagt hij aan de groep. Achterin is het wat rumoerig, middenin liggen mensen onderuit gezakt te slapen en voorin zitten de reisleiders. Patricia Tersteeg (50) haalt wat rozenkransen uit haar tas en geeft er een aan haar dochter Sophie (16). De kralen onderaan de ketting staan voor de geloofsbelijdenis, vertelt ze. Daarna komt het langste deel van de ketting. Bij iedere kraal spreekt de pater de woorden: „Wees gegroet Maria, vol van genade. De Heer is met u. Gij zijt de gezegende onder de vrouwen en gezegend is Jezus, de vrucht van uw schoot.” Waarop de groep antwoord met: „Heilige Maria, Moeder van God, bid voor ons zondaars, nu en in het uur van onze dood. Amen.”
Na iedere oproep tot Maria volgt de volgende oproep tot Maria, en dat zo’n vijftig keer.
Op de stoelen naast Patricia zitten twee jongens. Ook zij hebben een rozenkrans in hun handen. „Er is nog hoop in de wereld”, zegt Patricia terwijl ze naar de jongens wijst. Haar eigen dochter ziet het gebed als het uitgelezen moment om haar make-up te doen. Patricia geeft haar een kleine zet, maar Sophie is druk bezig met haar mascara.
Good vibes only
Eenmaal aangekomen in Brussel, gaan de busreizigers naar een gebouw dichtbij het Koning Boudewijnstadion. Daar vindt het evenement plaats. Bij de ingang staan de huisregels op grote, kleurrijke spandoeken vermeld: „No sexism, no racism, no discrimination, no sexual harassment, no violence. Good vibes only.” De ongeveer vijfduizend bezoekers vormen een gemêleerd gezelschap. Van priesters en nonnen tot honderden jonge katholieke scouts en gidsen in padvinderskledij. Met grote optredens van christelijke bands, en buiten het gebouw tientallen stands met allerlei activiteiten en foodtrucks doet het evenement niet veel onder voor een muziekfestival.
Lasse (12) en zijn moeder Annemie Deparcq lopen zwaar bepakt naar de ingang van het evenement. Annemie vertelt: „Vriendjes van Lasse wilden niet mee. Er zijn sowieso niet meer zoveel katholieke jongeren. Vooral na de schandalen is de kerk echt leeggelopen.” Voor Annemie en Lasse is ondanks de ophef de kerk nog steeds een veilige plek. Vannacht blijven Lasse en zijn moeder op het terrein slapen, zodat ze morgenochtend vroeg naar de misviering met de paus kunnen. „Hij is de priester van de wereld, die wil ik weleens zien”, zegt Lasse. Ze hebben er veel voor over – ze slapen met honderden gelovigen in een grote zaal op matjes met slaapzakken op de betonnen vloer.
Achter een doek met het opschrift: ‘Prayer of Hope’ kapel waar een misviering plaatsvindt. Op een podium voeren priesters de plechtigheden op. In de hoek zit een priester te knikkebollen. Wanneer de bisschop bij de zegening van het brood is aangekomen, ligt hij te slapen, met geopende mond. ‘Jesus 1 in my life’ luidt de tekst op de trui van één van de aanwezigen. Wanneer hij aan de beurt is om de hostie te ontvangen knielt hij neer voor de priester en vouwt hij zijn handen. Een andere priester op het podium schiet snel een plaatje op zijn smartphone van het gebeuren.
Een nachtmerrie, noemt de politie het zelf: van alle 62.000 politiemensen werden namen, e-mailadressen en functies deze week buitgemaakt door een hacker. Vooralsnog lijkt het erop dat er geen privé of onderzoeksgegevens zijn gelekt. Maar hoe kwamen kwaadwillende hackers binnen bij een organisatie als de politie? En hoe erg is dat?
Hoe de hackers binnen zijn gekomen, is niet duidelijk. Dave Maasland, directeur beveiligingsbedrijf ESET, denkt dat toegang mogelijk is verschaft via een account van een medewerker die op een phisingmail is ingegaan. Zeker is het niet. Het kan volgens hem ook een slimme hacker zijn, die zich al dan niet in Nederland bevindt. „Er kunnen zelfs buitenlandse overheden achter zitten.”
Is de politie zo lek als een mandje? Dat zou ik niet zeggen, zegt Maasland. „Maar cyberveiligheid voor een organisatie als de politie is complex. Ze moeten zich wapenen tegen verveelde tieners, tegen de georganiseerde misdaad en tegen hacks vanuit het buitenland, waar vaak met veel expertise wordt gewerkt. Je kan wel concluderen dat ze zich beter moeten beveiligen.”
Lijst met contactpersonen
De politie deelt zo weinig informatie over de hack dat de ernst zich lastig laat inschatten, zegt cybersecurity expert Rickey Gevers. Op basis van de informatie die nu bekend is, lijkt een business email compromise (BEC) het meest waarschijnlijk, denkt hij. Dat is een vorm van cybercriminaliteit waarbij een kwaadwillende hacker een mailbox binnendringt en de lijst met contactpersonen down- loadt. Het doel daarvan is overtuigende phisingmails te produceren of moeilijk van echt te onderscheiden nepfacturen versturen.
Een BEC-aanval gebeurt heel vaak, zegt Gevers. Zijn bedrijf Responders staat bedrijven bij die doelwit zijn geworden van een hack. Vaak gaat dat om een BEC-aanval. Precieze aantallen zijn er niet omdat lang niet alle bedrijven naar buiten brengen dat ze slachtoffer werden. Voor cyberexperts is het redelijk makkelijk te achterhalen of het om een BEC-aanval gaat, of om een aanval specifiek gericht op een specifiek bedrijf, in dit geval de politie, zegt Gevers.
Stagiair bij de groenteboer
Goede cyberbeveiliging is voor iedereen belangrijk maar voor sommige organisaties nóg belangrijker, zegt Maasland. „Ben je een kleine MKB-organisatie dan moet je de beveiliging anders inrichten dan een advocatenkantoor. Bij een groentenboer is het niet zo heel erg als de stagiair bij alle adresgegevens kan. Voor een groot advocatenkantoor is het misschien niet handig als elke stagiair alle adresgegevens kan downloaden.”
Belangrijk is ervoor te zorgen dat ze niet verder komen. Dus niet in de woonkamer. Niet in de slaapkamer. En zeker niet bij de kluis
Binnen zulke organisaties moeten veiligheidsexperts opereren alsóf ze gehackt zijn, zegt Maasland. „Ze moeten dagelijks bezig met het opsporen van de hacks, met het blussen van digitale branden.” Binnenkomen is voor een hacker eigenlijk nooit een probleem, legt hij uit. Net als bij een gewone diefstal lukt dat als je echt wil. Ze forceren een deur of tikken een ruitje in. Zo komt een hacker relatief makkelijk binnen bij de administratie-afdeling waar medewerkers de hele tijd bezig zijn bijlages in mails te openen. Maasland: „Belangrijk is ervoor te zorgen dat ze niet verder komen. Dus niet in de woonkamer. Niet in de slaapkamer. En zeker niet bij de kluis.”
De ene aanval erger dan de andere
Gevers vindt dat de politie zo helder mogelijk moet zijn over wat er is gebeurd. „Een BEC-aanval is wel heel vervelend maar minder ernstig dan veel andere cyberaanvallen. Dus daarmee kan je al veel onrust wegnemen.” Ook Maasland wijst op het belang van zo goed mogelijk informatie verschaffen. „Agenten willen nu vooral weten: wie, wat en waarom. Zij moeten goed geïnformeerd worden en blíjven, zeker de gevoelige teams. Dat houdt voorlopig niet op. Want mogelijk duiken de gegevens op op het internet. Zeker als ze gecombineerd worden met gegevens uit andere hacks, kan er een vollediger plaatje ontstaan dat gevaarlijk is voor individuele politiemensen. Dan moeten er vervolgstappen worden ondernomen.”
De aanval laat zien dat ook de politie slachtoffer kan zijn, zegt Rejo Zenger, beleidsadviseur bij Bits of Freedom. Dat betekent volgens hem dat de politie voorzichtig moet zijn met burgergegevens en niet meer moet opslaan dan strikt noodzakelijk. „Want nu zijn het gegevens van politiemensen die zijn gelekt. Nog vervelender wordt het als gegevens van verdachten, ooggetuigen of slachtoffers op straat liggen.”
Honderd procent beveiligen bestaat niet, zegt ook Zenger. Wel moeten we als land investeren in het verstevigen van een veilige digitale infrastructuur. Dat gebeurt lang niet altijd, zegt hij, en hij wijst op een Europees voorstel om digitaal seksueel misbruik van kinderen en jongeren tegen te gaan. „Op zich een nobel streven”, zegt Zenger. Maar onderdeel daarvan is de versleuteling van digitale gegevens verzwakken door een achterdeurtje in te bouwen. Dat levert een groot risico op, want het verzwakt het systeem. „Deze politiehack laat zien hoe fragiel de infrastructuur is. We moeten zeker geen maatregelen nemen die die infrastructuur verzwakken.”
Minister Barry Madlener (Infrastructuur en Waterstaat, PVV) heeft zijn ambtenaren onder druk gezet om omstreden informatie van Schiphol en KLM te gebruiken voor het berekenen van het maximaal aantal vliegbewegingen op Schiphol. De topambtenaar op dit dossier heeft zich naar aanleiding daarvan ziek gemeld.
Madlener heeft op grond van die berekeningen de door zijn voorganger aankondigde krimp van Schiphol vrijwel teruggedraaid. In aanloop naar dit besluit is herhaaldelijk door de minister en zijn ambtenaren overlegd met de top van Schiphol en de luchtvaartsector, maar omwonenden en belanghebbenden zoals de gemeente Amsterdam werden daar niet bij betrokken.
De Amsterdamse wethouder Hester van Buren is verbijsterd door de plotselinge koerswijziging van de minister, die ze ondoordacht en slecht onderbouwd noemt, en zegt dat het schadelijk is voor het vertrouwen van burgers in een betrouwbare overheid.
Barry Madlener kijkt zijn publiek glimlachend aan. Hij vertelt een zaal vol ambtenaren van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat over zijn eerdere leven als makelaar en gemeenteraadslid voor Leefbaar Rotterdam, zijn voorliefde voor muziek („Pink Floyd”) en zijn ambities als bewindspersoon. „Ik zou graag asfalt aanleggen om files op te lossen.”
Het is dinsdagmiddag 9 juli, half vier. De besloten sessie met de ambtenaren is bedoeld als kennismaking. En om vragen van aanwezigen te beantwoorden. Over omstreden uitspraken van PVV-leider Geert Wilders („Iedereen kiest zijn eigen woorden”), zijn prioriteit als minister (herinvoering van de maximumsnelheid van 130) en over zijn werkwijze. „Ik ben een open persoon en houd van open communicatie”, zegt Madlener. „Dat is ook een beetje Hollands natuurlijk, om een beetje direct en kort te zijn. Ik ben er zelf altijd trots op.”
De PVV’er is – tot zijn eigen verwondering, zo vertelt hij – een week eerder geïnstalleerd als minister van Infrastructuur en Waterstaat. Jarenlang voerde hij als Tweede Kamerlid oppositie tegen verschillende bewindslieden van het departement. Nu is hij als minister zelf verantwoordelijk voor uitvoeringsorganisatie Rijkswaterstaat, de wegen, het vaarwater, de scheep- en luchtvaart. Allemaal gevoelige dossiers die nu op hém liggen te wachten. Wat opvalt: het onderwerp Schiphol valt tijdens de kennismakingsbijeenkomst van een klein uur niet één keer.
Over zijn ontvangst op het ministerie toont Madlener zich enthousiast. „Een heel warm welkom. En ik hoop dat dat wederzijds is. Dat jullie ook voelen dat ik hier ben om een heel goede minister te worden, die ons gezamenlijke werk heel veel trots bezorgt.”
Dat beoogde gevoel van gezamenlijke trots zal niet iedere ambtenaar delen, blijkt al snel. Nog voor de zomer ten einde is, zit de directeur-generaal Luchtvaart thuis. Reden: de alleingang van minister Madlener, die onder invloed van KLM en Schiphol begin september besloot de in juni nog aankondigde afname van het maximaal aantal vluchten op Schiphol terug te draaien.
Het besluit leidt niet alleen op het ministerie tot verwarring en spanning, zo blijkt uit ambtelijke documenten en gesprekken met betrokkenen op het ministerie, in de luchtvaartsector en bij andere overheden. Ook binnen de top van Schiphol is er onrust ontstaan over de draai, en wat die betekent voor de rechtspositie van de luchthaven en de relatie met omwonenden. Amsterdam – de grootste gemeente onder aanvliegroutes van Schiphol én aandeelhouder van de luchthaven – is boos: „Ik ben not amused”, zegt wethouder Hester van Buren (PvdA) – die via de pers van de plotselinge koerswijziging moest horen. Het besluit is volgens haar niet alleen slecht onderbouwd, maar ook funest voor het vertrouwen van omwonenden in de overheid.
Weggepest
Mark Harbers ziet in juni 2022 geen uitweg meer. De voorganger van Madlener als minister van Infrastructuur en Waterstaat is als VVD’er fervent aanhanger van de luchtvaartsector. Maar hij ziet dat omwonenden van Schiphol steeds vaker succesvol de geluidsoverlast van de luchthaven aanvechten bij de rechter. Het „anticiperend handhaven” van de geluidsnormen door de overheid is ingehaald door de werkelijkheid en niet langer houdbaar. „Feitelijk betekent dit dat er niet wordt gehandhaafd bij een overschrijding van het huidige wettelijke stelsel”, schrijft Harbers aan de Kamer. En bovendien: omwonenden kunnen zich daar maar moeilijk tegen verzetten omdat er geen juridisch vastgestelde geluidsnormen zijn. Dat leidt er toe dat „de rechtspositie van omwonenden al geruime tijd niet goed is gereguleerd”.
Er is volgens hem maar één oplossing: het maximale aantal vluchten op Schiphol terugdringen. Vanaf november 2023 moet dat aantal terug van 500.000 naar 440.000 per jaar. De decennia waarin Schiphol ongehinderd mocht groeien, lijken voorbij. Hij beseft, dat het „een harde klap” is en „een heel indringend besluit voor KLM en de luchtvaart”, zegt Harbers. Maar het kan niet anders: Schiphol moet binnen de regels gaan opereren. „We gaan de geluidsoverlast voor de omwonenden met voorrang aanpakken.” En: „We stoppen met gedogen.”
KLM zegt „overvallen” te zijn door het „plotse voornemen” van Harbers en stapt naar de rechter. De PVV spreekt er in de Kamer ook schande van. „KLM wordt weggepest.”
Maar Harbers heeft een onverwachte medestander: op Schiphol is in oktober 2022 Ruud Sondag aangetreden. De ervaren crisismanager is de opvolger van de weggestuurde topman Dick Benschop. Sondag concludeert al snel dat het gebrek aan duidelijke regels en de slechte relatie met omwonenden de toekomst van de luchthaven ernstig bedreigt. Op 3 april 2023 lanceert hij een ‘achtpuntenplan’ om die toekomst zeker te stellen.
Sondag wil een verbod op privéjets en lawaaiige toestellen als Boeings 747, hij wil binnen twee jaar alle nachtvluchten schrappen en hij zet een streep door de plannen voor een extra landingsbaan. „De sector is gewend in achterkamertjes oplossingen te bedenken die uiteindelijk onvoldoende concreet zijn”, zegt hij tegen NRC. Dat is onhoudbaar, het moet voor omwonenden écht beter worden: „Onze geloofwaardigheid neemt al jaren af.”
Bewonersorganisaties reageren sceptisch. KLM, Schiphol en het ministerie gelden als een onlosmakelijke eenheid waar hun belangen het altijd afleggen tegen de economische. Maar het is Sondag net als Harbers, menens. „We moeten kiezen voor omwonenden die al zo lang hinder ondervinden.”
Ongeloofwaardig
Met die gedachte in het achterhoofd werken ambtenaren op het ministerie aan de uitwerking van nieuwe krimpplannen. Bijna direct is er vertraging: de rechtbank in Haarlem besluit op 4 april 2023 dat het kabinet niet datzelfde jaar al het maximaal aantal vluchten mag verminderen – de vereiste Europese procedures om alle betrokkenen te raadplegen en alternatieven te overwegen zijn niet gevolgd. Maar Harbers en zijn ambtenaren zetten door, ook als het vierde kabinet Rutte in juli 2023 valt. Er is simpelweg geen andere oplossing voor Schiphol.
Een lijn die ook Ruud Sondag actief uitdraagt namens de luchthaven. De „enige grote stap die je kunt maken” zegt hij tijdens een avond met bewoners, is „krimp van het aantal vliegbewegingen, krimp van het geluid.” Na afloop zegt een bewoner: „Een klein beetje heb ik nu het idee dat er wel wat gaat gebeuren.”
De noodzaak van een koerswijziging wordt nog eens onderstreept als de rechtbank in Den Haag in maart 2024 uitspreekt dat de staat al jarenlang de rechten van omwonenden niet goed beschermt door slechte geluidsnormen op te stellen, en die ook nog eens niet te handhaven. Het kabinet moet binnen een jaar gaan handhaven en die rechtsbescherming in orde maken.
Sondag, die dan net is afgezwaaid als Schipholbaas, leest het vonnis met interesse. In een afscheidsinterview met de Volkskrant benadrukt hij nog eens de noodzaak van de ingeslagen weg. Hoewel hij zijn opvolger Pieter van Oord geen ongevraagd advies wil geven, zegt hij: „Het is ongeloofwaardig als Schiphol straks weer de buikspreekpop van KLM wordt.”
Blauwe zwanen
Op 10 juli stapt diezelfde Pieter van Oord samen met KLM-baas Marjan Rintel de ministerskamer van Barry Madlener binnen. Het is een dag nadat de minister met zijn eigen personeel heeft kennisgemaakt. De twee topmensen hebben een oude boodschap voor de nieuwe minister: die krimp is helemaal niet zo nodig. Het is een mededeling die het afgelopen jaar op het ministerie weinig gehoor vond. Nu zal dat veranderen.
Wat de PVV van Schiphol en de KLM vindt, is al tien jaar duidelijk: Nederland moet er trots op zijn en deze vaderlandse parels niet in de weg zitten. PVV-Kamerlid Dion Graus, die over Schiphol gaat, vindt vliegen fantastisch, houdt van „onze blauwe zwanen” en wil Schiphol en KLM op geen enkele manier belemmeren. Zijn partij zal álles doen om de krimp tegen te houden, belooft hij nadat het kabinet is gevallen. „Misschien lukt het na de verkiezingen; wie weet hoe de verhoudingen dan zijn”, zegt hij. „Wij zullen in ieder geval zorgen dat die krimp dan meteen van de baan gaat. Dat beloof ik iedereen.”
Tot 2 juli waren het niet meer dan grote woorden van een buitengesloten oppositiepartij. Maar nu, als standpunt van de grootste coalitiepartij die ook nog de verantwoordelijke minister levert, krijgen ze ineens gewicht.
Wij zullen zorgen dat die krimp van de baan gaat. Dat beloof ik iedereen
Dat is niet de enige positiewisseling die de kansen van KLM vergroot. De aanstelling van Pieter van Oord als nieuwe topman van Schiphol past volgens president-commissaris van Schiphol Jaap Winter „bij de ambities van Schiphol om versneld te verduurzamen en de belasting voor de omgeving en het klimaat te verminderen.” Van Oord zelf, zo vertelt hij verschillende betrokkenen, ziet het juist als zijn taak om „de relatie met de luchtvaartmaatschappijen te herstellen”.
In het gesprek met Madlener leggen Van Oord en KLM-baas Rintel uit dat er mogelijkheden zijn om de geluidshinder terug te dringen zónder minder te vliegen. Schiphol kan met hogere luchthavenprijzen de meest lawaaiige vliegtuigen weren en KLM kan stillere vliegtuigen inzetten. Het probleem met deze beloften is dat het niet meer dan voornemens zijn, waarvan de effecten ook nog eens onzeker zijn. In de modellen waarmee het ministerie het maximaal aantal vliegberekeningen bepaalt, worden deze variabelen daarom maar mondjesmaat meegerekend.
Direct na het gesprek dringt minister Madlener er bij zijn ambtenaren stevig op aan om toch nog eens naar de eigen berekeningen te kijken: kunnen die niet worden aangepast met de informatie van KLM en Schiphol? Hij draagt de ambtenaren, die werkten aan de krimpplannen, nu op om met de luchtvaartsector om tafel te gaan zitten en hun informatie te verwerken in nieuwe modelberekeningen. De wind op het ministerie is gedraaid, realiseren ambtenaren zich.
Instabiel
Terwijl Nederland op vakantie gaat, vinden er intensieve overleggen plaats tussen de ambtenaren van Madlener, de luchtvaartsector en de consultantsbureaus die modelberekeningen maken.
Tijdens een call met Van Oord en Rintel op 24 juli besluit de minister de optimistischer inschatting van KLM over inzetten van stillere vliegtuigen over te nemen. Ook de bewering van Schiphol dat het met hogere prijzen voor lawaaiige vliegtuigen de geluidshinder kan terugdringen, neemt Madlener over. Opvallend is dat Schiphol in een brief aan de minister zelf waarschuwt dat, hoewel het „aannemelijk” is dat hogere prijzen werken, „het niet mogelijk is om op de uitkomsten van dat proces vooruit te lopen”.
Het overnemen van de aannames uit de luchtvaartsector levert het gewenste resultaat op: na een paar weken rekenen en discussiëren komen beide bureaus uit op 475.000 vliegbewegingen per jaar, zo melden ambtenaren hun minister – en niet de eerder berekende 440.000.
Ze waarschuwen de minister ook: de luchtvaartsector zal blij zijn, maar omwonenden kunnen „u mogelijk verwijten dat u te veel mee bent gegaan met de input van de luchtvaartsector” en „inbrengen dat zij niet hebben kunnen reageren op dit precieze aantal vliegbewegingen”. Vanuit het perspectief van omwonenden, helpen stillere vliegtuigen weinig tegen hinder, schrijven ambtenaren. Ook een iets stiller vliegtuig dat overvliegt, is er een die de rust verstoort. Sterker nog: door op stillere vliegtuigen over te gaan, kunnen maatschappijen vaker vliegen, wat juist de geluidhinder die omwonenden ervaren vergróót.
Er is nog een ander probleem: het vorige kabinet heeft besloten het aantal „ernstig gehinderden” met 20 procent te verminderen. Met de nieuwe berekeningen blijft die vermindering steken op 17 procent. Maar Madlener vindt het voorlopig genoeg. Er zijn al „forse maatregelen” genomen, vertelt hij zijn ambtenaren. De laatste 3 procent laat hij even voor wat ze zijn, daar denkt hij in 2027 wel over na. Ambtenaren benadrukken dat hij daarmee van de belofte van het vorige kabinet afwijkt.
In de week daarna dreigt er een kink in de kabel te komen. Door al het gesleutel aan de modellen zijn de uitkomsten ervan „instabiel” geworden, zo melden de consultants. Individuele deelberekeningen leveren „niet verklaarbare” resultaten op, zo laten ambtenaren hun minister weten.
Maar Madlener is niet van zijn besluit af te brengen. Ambtenaren zien hoe de luchtvaartbedrijven alle ruimte krijgen om collega’s onder druk te zetten de omstreden aannames over te nemen. Tegenspraak, merken ze, is niet gewenst. In de wandelgangen spreken sommigen erover met elkaar. Hun ambtelijke integriteit is in het geding, is de conclusie.
In de laatste week van augustus praat Madlener andere betrokken bewindspersonen bij over zijn voornemens – én heeft hij nog twee keer overleg met KLM-bestuursvoorzitter Rintel en Schipholbaas Van Oord. Hij neemt die week ook de tijd om in aanwezigheid van Rintel glunderend KLM’s nieuwe A321neo op Schiphol te verwelkomen. Hij krijgt daar een schaalmodel van het nieuwe vliegtuig.
Op vrijdag 30 augustus is het zover: Madlener legt zijn koerswijziging voor aan de ministerraad. Een koerswijziging die hij op het allerlaatste moment nog iets oprekt. De modellen komen uit op maximaal 475.000 vluchten per jaar. Maar na telefonisch overleg tussen Madlener en zijn ambtenaren in de lunchpauze van de ministerraad, worden daar nog tienduizend vluchten bijgeteld: er komt een „bandbreedte” van 475.000 tot 485.000 vluchten per jaar. Dat is wat Madlener een paar dagen later ook aan de Tweede Kamer meldt. Een nachtsluiting, iets waar behalve Schiphol ook de coalitiepartijen VVD en NSC voor ijverden, komt er ook niet.
De directeur-generaal Luchtvaart maakt dat niet meer mee. Die heeft zich al voor het ‘lunchbelletje’ van Madlener ziek gemeld. De druk van de minister om de luchtvaartsector vrij baan te geven en de belangen van bewoners te negeren is deze topambtenaar te veel geworden, zo bevestigen meerdere bronnen.
Verrassing
De Amsterdamse wethouder Hester van Buren zit in haar werkkamer in de Stopera als ambtenaren haar vertellen over de nieuwe lijn onder Madlener zoals hij die net bekend heeft gemaakt. Van Buren is verbijsterd. Ze weet van niets. Bovendien is het besluit volgens haar slecht onderbouwd en ondoordacht. Maar ze is ook verbijsterd over hoe de stad en andere omwonenden er volledig door zijn overvallen: „Het was een totale verrassing.”
De belangen van Amsterdam in het reilen en zeilen op Schiphol zijn groot: als grootste gemeente in de omgeving van Schiphol én aandeelhouder. Vlak voor de zomer heeft de hoofdstad daarom nog duidelijk gemaakt waar zij staat: Schiphol zou moeten krimpen naar maximaal 400.000 vluchten en ’s nachts moeten sluiten. Nu bewegen de minister en Schiphol ineens in de tegengestelde richting.
Met minister Harbers en Schiphol-baas Ruud Sondag was Van Buren het zeker niet altijd eens, maar het contact was goed. Na Madleners aanstelling heeft Van Buren de PVV’er per app gefeliciteerd. Een reactie heeft ze niet gekregen, ook niet op de herhaalde pogingen daarna een afspraak met de nieuwe minister in te plannen.
Bij een kop koffie op het Amsterdamse stadhuis zegt ze dat het nieuwe kabinet zelf benadrukt het vertrouwen van Nederlanders terug te willen winnen. „Dat kan alleen met een betrouwbare overheid en goed bestuur.” En dat betekent, zo schrijven de coalitiepartijen in hun hoofdlijnenakkoord, dat „mede-overheden vroegtijdig worden betrokken bij voorbereiding van beleid en van wetgeving”, dat afspraken worden nagekomen en dat het overheidsbeleid stabiel en voorspelbaar is. Voor NSC, de nieuwe partij van Pieter Omtzigt, is het verbeteren van het openbaar bestuur zelfs de belangrijkste reden het kabinet met PVV, VVD en BBB in te stappen. Van Buren: „Ik snap niet hoe NSC dit in het kabinet heeft laten passeren. Is dit nou die nieuwe bestuurscultuur waar zij het over hebben?”
Ook binnen de top van Schiphol leidt de draai van Madlener, en de rol van topman Van Oord daarin tot beroering, vertellen meerdere bronnen met contacten in die top. De stappen die zijn voorganger Sondag heeft genomen om weer een vertrouwensrelatie met de omgeving op te bouwen, worden in één klap teniet gedaan. Het is, zegt een betrokkene, weer typisch ‘schiphollen’ – een verwijzing naar de beschrijving in het Van Dale woordenboek. „Misleiden door manipulatie, leugens, het verdraaien van feiten enz.”
De week ná zijn besluit gaat Madlener op bezoek bij de Maatschappelijke Raad Schiphol. Dat heeft de wettelijke taak om vanuit het perspectief van bewoners advies te geven aan de minister voordat hij besluiten over Schiphol neemt. Waarom, willen bewoners weten, heeft Madlener alleen met de luchtvaartbranche gesproken, en niet met hen? Dat is niet de afspraak, belangrijke besluiten zouden eerst met de raad besproken worden. Is dit hoe de minister denkt het vertrouwen in de overheid te herstellen? Madlener: „Ik probeer het vertrouwen in de overheid te herstellen. Ik kan alleen niet iedereen tevreden stellen.”