Alternatief voor partijverbod: veto van de Hoge Raad op een regeerakkoord

Politiek Het staatsbestel is beter beschermd met het voorkomen van schadelijke coalitievorming dan met het bij voorbaat verbieden van politieke partijen, betoogt .

Borden met verkiezingsposters voor de gemeenteraadsverkiezingen in 2022, langs de Hofvijver in Den Haag.
Borden met verkiezingsposters voor de gemeenteraadsverkiezingen in 2022, langs de Hofvijver in Den Haag.

Foto Bart Maat / ANP

Onlangs heeft het kabinet een wetsvoorstel openbaar gemaakt, op grond waarvan politieke partijen verboden kunnen worden. Daarbij kunnen tal van vragen worden gesteld. Zoals: is het wel nodig naast de al bestaande regeling voor het verbieden van rechtspersonen? En zal het wel effectief zijn, gelet op de strenge eisen die het Europese Hof voor de Rechten van de Mens eraan stelt? En vooral: zal de kiezer de inbreuk op zijn kiesrecht, die een verbod van een politieke partij met zich meebrengt, accepteren óf zal de commotie die zo’n verbod oproept zelfs schade voor de democratische rechtsstaat opleveren?

Al deze onzekerheden roepen de vraag op of er geen alternatief is, dat minder diep ingrijpt in het beginsel van vrije verkiezingen. Daarvoor moeten we zoeken naar een procedure die zich niet richt op het verbieden van een bepaalde politieke partij, maar beoogt te voorkomen dat het tot een daadwerkelijke aantasting van de democratische rechtsstaat komt; door het politieke orgaan dat daar ook de macht voor heeft, namelijk het kabinet.

Eén enkele politieke partij zal die macht in ons staatsbestel niet snel krijgen. Daar zijn meerderheden in de Tweede en de Eerste Kamer voor nodig. Maar via een regeerakkoord en deelname aan een kabinet, of door afspraken over het gedogen ervan, kan een politieke partij ook al met aanzienlijk minder Kamerzetels dan de helft toch toegang krijgen tot de macht. Én dat gebruiken op een wijze die een bedreiging oplevert voor de democratische rechtsstaat. Mits andere politieke partijen met heel wat minder kwalijke bedoelingen zich tóch gedwongen voelen om met zo’n partij samen te werken. Ook de NSDAP kwam in Duitsland aan de macht met behulp van andere politieke partijen.

Grondbeginselen

Daarom is het effectiever en minder ingrijpend om een waarborg tegen bedreigingen van de democratische rechtsstaat niet te zoeken in een partijverbod, maar in het zo nodig verbieden van een coalitie. Dat kan gedaan worden door dezelfde instantie die het kabinet op het oog heeft voor het opleggen van een partijverbod: de Hoge Raad. Daarvoor kan een procedure bedacht worden die uitgaat van wat nu al geregeld is: de Koning benoemt en beëdigt nieuwe ministers en staatssecretarissen. Voorafgaand daaraan zou hij de Hoge Raad kunnen verzoeken om een (bindend) advies over de vraag of het laten aantreden van een nieuw kabinet een ernstige bedreiging is voor een of meer grondbeginselen van de democratische rechtsstaat. Dat zou dus niet moeten gaan over de individuele personen, maar over het beoogde kabinet in zijn geheel.


Lees ook: Moet er een aparte wet komen die een partijverbod mogelijk maakt?

Het idee moet natuurlijk zijn dat deze procedure normaal gesproken een formaliteit is. Maar geen betekenisloze. Een moment van aandacht voor de grondbeginselen van de democratische rechtsstaat past uitstekend bij de rituelen van de eedsaflegging én bij de eed die de Koning zelf aflegt bij zijn inhuldiging. Daarin zweert hij onder meer dat hij de Grondwet steeds zal onderhouden en handhaven. Daaronder kunnen ook de grondbeginselen van de democratische rechtsstaat worden begrepen. Weliswaar leggen ook alle nieuwe Kamerleden, ministers en staatssecretarissen zo’n eed af, maar daarin zit nou juist het probleem. Hij garandeert niet dat deze functionarissen allemaal in voldoende mate de grondbeginselen van de democratische rechtsstaat zullen respecteren. Anders was ook het denken over een partijverbod niet nodig.

Kabinetsformatie

Waar het om gaat is de preventieve werking die van deze procedure uitgaat. Die zal groot zijn. Hij legt een flinke druk op politieke partijen die een ‘verdachte’ partij bij de coalitievorming willen betrekken. En zo hoort het ook. Die druk zal effectiever zijn dan de druk die voor een afzonderlijke politieke partij uitgaat van het nu voorgestelde partijverbod. Én passender: het gaat om de daadwerkelijke machtsuitoefening die aan een nieuw kabinet wordt toevertrouwd.

Een partijverbod brengt met zich mee dat de rechter een inbreuk maakt op het kiesrecht van de burger

En dat zonder het risico dat een partijverbod met zich mee zal brengen, als een groot deel van de kiezers het verbod niet begrijpt en ook niet kan accepteren. Want dát is het grote verschil tussen een partijverbod en een veto van de Hoge Raad op een regeerakkoord. Een partijverbod brengt met zich mee dat de rechter een inbreuk maakt op het kiesrecht van de burger. Als de Hoge Raad het resultaat van een kabinetsformatie verbiedt, grijpt hij in op een ondoorzichtig proces waarop de burger in ons land nooit directe invloed had. Dat zal de kiezer gemakkelijker accepteren dan een inbreuk op zijn kiesrecht. Toch blijft het ingrijpend, zeker, maar het is ook niet dramatisch. Er mislukken wel vaker formatiepogingen; om heel wat banalere redenen. En misschien blijft het wel decennialang bij een procedure, die onderdeel gaat uitmaken van de tradities rond kabinetswisselingen, zonder dat het tot een ingrijpen van de Hoge Raad hoeft te komen. Tót het onverhoopt toch een keer noodzakelijk is. En die éne keer wordt wellicht wel onze democratische rechtsstaat gered.