N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Gaswinning Gasunie vindt de internationale gaslevering te onzeker vanwege de oorlog in Oekraïne. Daarom adviseert het bedrijf het Groningerveld nog een jaar op de zogenoemde waakvlam te houden.
Het staatsgasbedrijf Gasunie heeft het kabinet geadviseerd het Groningse gasveld langer open te houden voor minimale gaswinning. Volgens Gasunie is dat nodig om de levering van gas aan Nederlandse huishoudens komende winter nog te kunnen garanderen mede vanwege de oorlog in oorlog in Oekraïne, laat staatsecretaris Hans Vijlbrief (Mijnbouw, D66) dinsdag weten aan de Tweede Kamer. Het Groningerveld zou eigenlijk in oktober dit jaar sluiten.
Het Groningse gasveld staat op de zogenoemde ‘waakvlam’, wat betekent dat de gasputten alleen open zijn voor een minimale hoeveelheid gaswinning. Of de putten in oktober kunnen sluiten zal liggen aan of er voldoende geïmporteerd gas is. Volgens Gasunie is de internationale situatie onzeker. Daarom adviseert het bedrijf het veld nog een jaar op de waakvlam te houden. Het kabinet zal in juni een beslissing maken.
Vijlbrief laat weten dat het sluiten van het Groningerveld in oktober vooralsnog het uitgangspunt blijft en dat alles voor de sluiting nagenoeg is gerealiseerd. „Dat is goed nieuws”, schrijft de staatssecretaris. „Want gaswinning in Groningen is gevaarlijk. Tegelijkertijd is momenteel de toevoer van voldoende hoogcalorisch gas allerminst zeker door de oorlog in Oekraïne.”
Geïrriteerd keek directeur David Jongen van het Zuyderland Medisch Centrum afgelopen donderdag vanaf de publieke tribune naar de Tweede Kamer. Daar riep de ene na de andere fractie minister Fleur Agema (Zorg, PVV) in een urenlang debat op om de spoedeisende hulp, de intensive care en het geboortecentrum niet te verhuizen van de Zuyderland-vestiging in Heerlen naar die in Geleen. Minister Agema beloofde uiteindelijk „een ultieme poging” te doen de afdelingen voor Heerlen te behouden. Ze komt volgende week langs om daarover te praten.
Staat de koffie al klaar?
„De minister is zeer welkom. Dat meen ik oprecht. Maar de eis dat de afdelingen in Heerlen moeten blijven, kan niet worden ingewilligd. Het ziekenhuis heeft het besluit genomen, we hebben intern draagvlak en de steun van CZ en VGZ, de grootste zorgverzekeraars in de regio.”
De Tweede Kamer en de minister gaan hier toch helemaal niet over?
„Nee, maar nu blijft toch de verwachting in de lucht hangen dat het anders kan. Sommige huisartsen in Heerlen die het er niet mee eens zijn, hopen nu dat Den Haag alsnog ingrijpt. Dat maakt het voor ons heel ingewikkeld om door te kunnen gaan. Ik word er een beetje hopeloos van.”
U klinkt gefrustreerd.
„Het stoort me dat in de Tweede Kamer de hele tijd de suggestie wordt gewekt dat als zij er niet over beslist, het geen goed besluit is. Dat vind ik heel vervelend.”
Als het gesprek met u niet tot een andere uitkomst leidt, „heb ik het verloren”, zei Agema tijdens het debat. En dan heeft u blijkbaar gewonnen.
„Zo voel ik dat helemaal niet. Mijn grootste zorg is dat de minister teruggaat naar de Kamer en zegt: ‘De Zuyderland-directie wil niet.’ Dan heeft de minister verloren, zoals ze zelf zegt: het ziekenhuis krijgt de schuld en het leidt hier in de regio tot heel veel stress en boosheid. Dan heb je alleen maar verliezers. Ik had liever gezien dat de minister onze lijn had gesteund, dan was er ultieme duidelijkheid geweest.”
Lees ook
Voorlopig lijkt Fleur Agema vooral veel op haar voorgangers
Waarom houdt u de afdelingen in Heerlen niet open?
„We doen ontzettend veel aan instroom en behoud van personeel, maar we hebben de mensen gewoon niet – dat speelt in heel Nederland. Dat tekort wordt alleen maar groter en juist dan is het belangrijk keuzes te maken. Je kan wel zeggen dat alles open moet blijven, maar dat is net zoiets als mij een stuk dik ijzer geven en zeggen: ‘Succes: breek het maar doormidden.’ Dat gaat niet.”
Alternatieven ontbreken?
„In de zomer van 2023 lag er een voorkeursplan waarbij in het ziekenhuis in Heerlen om zeven uur ’s avonds het licht uit zou gaan. Dat plan is helemaal van tafel gegaan. Daarna is samen met bewoners, huisartsen, de ambulancezorg, het ziekenhuis, verzekeraars en anderen een heel nieuw voorstel gemaakt. In Heerlen blijft nu 24/7 basale spoedzorg, er komt een speciale afdeling voor kwetsbare ouderen, we onderzoeken een kraamhotel, er komt een sociaal hospitaal voor kwetsbare mensen met meerdere problemen. En we blijven 85% van de benodigde ziekenhuiszorg leveren. Dit is gewoon een goed voorstel. Niks mis mee.”
Voor Heerlenaren die complexe zorg nodig hebben, betekent het straks twintig kilometer met de auto, met het ov kost het nog veel meer tijd.
„Het ov is een reëel probleem, dat zien wij ook. Er moeten straks meer mensen naar Sittard-Geleen dan nu, al gaat het echt niet om duizenden per week. We hebben een werkgroep met Arriva, daar willen we nog de ANWB en mensen vanuit het Wmo bij, en dan bedenken we een vervoersconstructie waarmee we mensen op maat kunnen helpen. Misschien moeten we zelf als ziekenhuis busjes gaan regelen. Het is een van de losse eindjes, maar die lossen we op.”
Inwoners van de regio Heerlen behoren tot de armste, ongezondste en ongelukkigste van Nederland. Moet je daar wel afdelingen weghalen?
„Dat los je op met langjarige investeringen in preventie, opleiding, werk, het oplossen van schulden, bewustwording van gezondheid. Niet door geld te steken in stenen voor een spoedeisende hulp in Heerlen.”
De casus-Zuyderland wordt niet voor niets zo gepolitiseerd. Bij twee van de vier coalitiepartijen, PVV en BBB, ligt het (deels) sluiten van streekziekenhuizen gevoelig. In het hoofdlijnenakkoord staat dat het „de insteek wordt dat streekziekenhuizen behouden blijven”. Dinsdag nam de Kamer diverse moties aan, inclusief met steun van PVV en BBB, om geen afdelingen uit Heerlen weg te halen.
BBB-leider Caroline van der Plas zei tijdens het debat te vrezen voor „een negatieve spiraal”. Oftewel, dat straks het hele ziekenhuis sluit.
„Nee, dat gaat niet gebeuren. We investeren in Heerlen 100 tot 150 miljoen in een nieuw gebouw omdat het oude bijna is afgeschreven. Dan zeg je toch niet na drie jaar: ‘Toedeledokie!’ Dat zou idioot zijn. Dit betekent zekerheid voor dertig jaar. Als we daarvoor in juridische zin vastigheid moeten geven, of onze intentie uitspreken, dan zijn we daartoe bereid.”
Uiterlijk 2030 moet de verhuizing rond zijn. Gaat dat lukken?
„We moeten snel een punt achter deze discussie zetten. Dit loopt al veertien, vijftien maanden en de regio smacht naar duidelijkheid. Wij zitten hier niet om de regio pijn te doen of de boel te verstieren, we willen de beste zorg leveren. Heb daar nou fiducie in.”
Lees ook
Zodra een ziekenhuis wordt gecentraliseerd, protesteren de omwonenden, blijkt in Heerlen
De liefhebber van lange plakken kroepoek had in Nederland decennialang niets te klagen. Toko’s en Chinees-Indische specialiteitenrestaurants bakten ze vers in eigen keuken; in supermarkten lagen de voorverpakte plakken in het schap met een zelfde vanzelfsprekendheid als kroketten in het vriesvak. Lange kroepoek, kan je wel zeggen, was in overvloed beschikbaar.
Maar afgelopen zomer raakte het schap leeg, en vervolgens kwam er een ander product te liggen. De lange kroepoek was gewist alsof-ie nooit had bestaan en nooit meer zóú bestaan. Alle andere kroepoekvarianten lagen er nog wel – de chipjes, de gekruide, de vegaversie van cassave.
Het gebeurde plotseling en resoluut. Of het nu Unilever-merk Conimex betrof of de huismerken van Albert Heijn, Plus en Jumbo: ineens waren hun lange kroepoekplakken weg. Waarbij een Jumbo-woordvoerder tevreden opmerkte dat hún plakken nog „relatief lang beschikbaar” waren.
Liniaallengte
Wat is er aan de hand? Is de mondiale kroepoekmarkt verstoord, met de lange plak als onschuldig slachtoffer? Of speelt er iets anders?
Krupuk is een Aziatische uitvinding van zeker zo’n duizend jaar oud, maar het waren de Nederlanders die er plakken met liniaallengte van maakten. Vaststaat ook dat Nederlanders de kroepoek vanaf de negentiende eeuw uit Indië mee terugbrachten. In sommige landen heeft de snack de vorm van een forse cracker, maar nergens is kroepoek zo lang als in Nederland.
De productie ervan begint met een Indonesische garnalenboer, die de witte garnaal met een net uit de Javazee ophaalt of met een grote mand uit een vijver schept. Op een goede dag gaat het al gauw om zo’n vijf kilo. In Indonesië zijn hiervoor tal van ‘boerderijen’, met vijvers soms zo groot als voetbalvelden. Van de wereldproductie van witte garnalen komt 12 procent uit Indonesië. Gevangen garnalen worden in emmers gemengd met onder meer tapiocabloem, zonnebloemolie, suiker en zout. Dit dikke deeg wordt uitgerold tot dunne vellen: het halffabrikaat.
Die fragiele, rechthoekige vellen worden in Nederland onder meer geïmporteerd door Polak en Co., een Rotterdamse handelsonderneming, die ze verkoopt aan toko’s en restaurants. Daar, of op een ander tussenstation, worden ze afgebakken.
Grote machines
Is de lange kroepoek verdwenen door een verstoring in de aanleverroute? Dat fenomeen raakte de afgelopen jaren meer wereldmarkten en voedde de hang naar ‘strategische autonomie’, een eigen invulling van toelevering en productie.
Een vertegenwoordiger van Polak en Co. weet van niets. Het importeert en verkoopt het vertrouwde halffabrikaat nog altijd. Ook de importeurs van het Zoetermeerse Tiga Rasa hebben nergens last van; ze verkopen aan restaurants en toko’s – daar zijn de lange plakken nog wél te koop.
Een medewerker van plaatsgenoot Udang Mas, dat „een autoriteit wil zijn in de wereld van Aziatische kroepoek”, weet evenmin waar de lange plakken in de supermarkt zijn gebleven. „Zulke hoeveelheden lange plakken, die kúnnen wij niet eens bakken.” Daar zijn grote machines voor nodig. En er is, zegt hij, maar één bedrijf in Nederland dat dit kan.
Dat bedrijf blijkt een wereldmacht in de zoutjeswereld. Intersnack in Doetinchem, dochter van een Duits concern met 2,5 miljard euro omzet, levert naar eigen zeggen producten die uiteenlopen van „hartige snacks en knapperige popcorn tot voedzame noten en smeuïge, pindakaas”. Het bakte de lange plakken kroepoek voor Conimex, én voor alle Nederlandse huismerken.
Niettemin: bakte. Verleden tijd. Want Intersnack, zeggen woordvoerders van supermarkten, is ermee gestopt en gaat de productie niet opnieuw opstarten. Dat komt, aldus Albert Heijn en Jumbo, door de breekbaarheid: de lange plakken breken gemakkelijk, té gemakkelijk. Een aanzienlijk deel van de productie zou de supermarktschappen daardoor nooit gehaald hebben. De lange kroepoekplak, zegt de Jumbo-woordvoerder, „is een heel kwetsbaar product”.
Mysterie
Maar was die breekbaarheid niet juist een pre? De goede lange plak is immers bros én breekbaar. Dat maakt zo’n plak (133 calorieën, net zoveel als een ons rijst) simpel te proportioneren, handig om te delen en makkelijk te verbrokkelen boven de gadogado. Juist als breken stugger ging, moest je opletten: vaak had de plak te lang in de kast gelegen.
En was breekbaarheid de voorbije decennia dan géén issue? Supermarkten verkopen bovendien ook andere breekbare producten, zoals Indiase papadums en zakken chips? Goede vragen, vindt de woordvoerder van Albert Heijn. Maar hij beantwoordt ze niet.
Ook Intersnack weigert het mysterie definitief op te helderen. Op voicemail zegt een medewerker dat Intersnack „niet degene is die hierover informatie kan verstrekken”. Op vervolgvragen per e-mail laat het bedrijf weten dat na „interne navraag” is besloten niet op vragen in te gaan.
Tycho (16) ruikt aan zijn handen. Drie uur geleden heeft hij een sigaret gerookt, nu zit hij te vapen op zijn fatbike, schuilend voor een regenbui onder een afdak voor zijn school in Alkmaar. „Roken stinkt. Dat blijf je ruiken.” Toch doet hij het al sinds zijn twaalfde. Het begon ooit met één sigaret, nu wil hij elke dag „die nicokick”. Al haalt hij die tegenwoordig liever uit een vape [een elektronische sigaret]. „Dat is nu trending. Het stinkt niet, je rookt nog steeds, maar dan met een lekker smaakje. Het smerige is ervan afgehaald.”
Vroeger dacht hij: roken is zo vies, dat ga ik nooit doen. „ Maar als je het een keer hebt geprobeerd, dan blijkt het helemaal niet zo erg.” Tijdens school wordt vaak „in groepjes” gerookt, net buiten het schoolplein. Op deze druilerige dag is het daar leeg. Wie daar vaak staan? „Meestal de stoere jongens.” In zijn vriendengroep rookt niet iedereen, maar sommigen bietsen weleens. „Dan zegt iemand: geef me één pof. De volgende keer nemen ze er drie. En dan steeds meer, tot ze zelf ook roken.
De dalende trend in het aantal jongeren dat rookt, stagneert – zo blijkt uit cijfers van het Trimbos-instituut en het RIVM. Waar het aantal rokende scholieren (leeftijd twaalf tot zestien jaar oud) van 2003 tot 2017 omlaagging – in 2003 had 44 procent van de jongeren ooit gerookt, in 2017 nog maar 17 procent – blijft dat aantal sindsdien redelijk gelijk. In 2023 had 16 procent van de jongeren ooit een sigaret gerookt. Er wordt tweejaarlijks gemeten, de volgende keer in 2025.
De stagnatie is volgens een woordvoerder van Rookvrije Generatie, een initiatief van de Hartstichting, KWF Kankerbestrijding en het Longfonds, te wijten aan de invloed die de tabaksindustrie nog altijd heeft. „In de jaren vijftig heeft de industrie een beeld neergezet van roken als cool en sexy, dat zie je nog steeds terug in de media. Bruno Mars die een sigaret opsteekt tijdens het ontvangen van een Grammy Award, Lady Gaga die in een videoclip achter de piano zit met een sigaret: hoezo gebeurt dat, als we weten dat die beelden de kans vergroten dat jongeren gaan roken?”
Lees ook
Trimbos-instituut waarschuwt: vapen slecht voor hersenen en veel jonge gebruikers roken óók sigaretten
Jonkies
Ook de populariteit van de e-sigaret speelt een grote rol, volgens Esther Croes, onderzoeker van het Trimbos-instituut. „Roken is vies, dat vindt iedereen die het voor het eerst doet, en je moet ervan hoesten. Maar in vapes zitten nicotinezouten die zacht voelen in de keel. Zo krijgen jongeren gemaskeerd door zoete smaakjes – mojito, suikerspin, baklava – en promoties van influencers enorme hoeveelheden nicotine binnen.”
De overstap naar sigaretten met tabak is vervolgens snel gemaakt, zegt Croes. „We horen ook dat de jonkies op het schoolplein vapen, maar dat in de bovenbouw niet meer stoer vinden. Dan gaan ze roken, wat in hun ogen nu weer een positiefs imago heeft gekregen.” Zo vormen e-sigaretten volgens haar een „enorme tegenkracht” voor campagnes die jongeren van roken moeten weerhouden.
Uit een deze week gepubliceerd onderzoek van het volksgezondheidsinstituut RIVM, in opdracht van Rookvrije Generatie, blijkt dat minstens 672.000 Nederlanders aan een chronische ziekte lijden als gevolg van roken. Ze hebben bijvoorbeeld kanker, hart- en vaatziekten of de longziekte COPD. Dat is voor het eerst becijferd, wat opvallend is te noemen, aangezien gezondheidsschade door roken al decennialang wordt onderzocht. Het RIVM berekent bijvoorbeeld jaarlijks het aantal sterfgevallen (19.000 tot 20.000 per jaar) en de totale ziektelast (8 procent van de ziekte in Nederland is te wijten aan roken), maar dit cijfer ontbrak vooralsnog. „Dat roken een groot gezondheidsrisico was, wisten we al, maar nu weten we ook hoevéél mensen er blijvend ziek van worden”, zegt onderzoeker bij het RIVM Henk Hilderink.
Snapchat
Tycho maalt er niet om. „Ik ben zestien, daar denk ik nog niet over na.” Een vriend van hem, die toevallig langsfietst en die door Tycho erbij wordt geroepen, zegt: „Die cijfers doen echt niks met me. Je kan ook kanker krijgen als je niet rookt of vapet, en er zijn ook mensen die het helemaal niet krijgen.” De veertienjarige jongen wil niet met zijn naam in de krant. „Dat vind ik veel te spannend, mevrouw.” Hij rookt vapes. „Die haal ik via Snapchat bij een dealer. Van mijn zakgeld of van verjaardagsgeld.”
Vapes zijn makkelijker te krijgen én goedkoper dan sigaretten, zegt ook Tycho. Voor sigaretten heb je „echt een achttienjarige nodig”, voor vapes alleen „kleine kinderen”. „Van die dertienjarigen die dat dan regelen. Die zeggen: ey, als je vape wil, moet je bij mij kopen.”
Op Snapchat kun je soms een slof krijgen voor 28 euro
Een groepje zestienjarige vrienden in een parkeergarage verderop kent ook wel iemand die sigaretten verkoopt „met korting”. „Geen idee waar-ie het vandaan haalt, maar je betaalt maar 7,50 per pakje en op Snapchat kun je soms een slof krijgen voor 28 euro”, zegt de jongen die door de groep als dé roker wordt aangewezen – al is hij het daar zelf niet mee eens. „Ik rook alleen op feestjes. Als andere mensen roken, doe ik mee.” „Bro, wat zeg jij”, roept een van zijn vrienden. „Jij bent altijd degene die begint!” Ook zij willen niet met (voor)namen in de krant. „Als onze ouders die namen bij elkaar zien, weten ze meteen dat het over ons gaat.”
Vapen vinden ze kinderachtig, want „het ziet er zo triest uit”, zegt een meisje uit de groep. Zelf heeft ze een jaartje gerookt, maar ze is gestopt omdat haar vriendje het vies vindt. „En ook wel omdat je er kanker van krijgt. Als ik rookte dacht ik soms opeens: what the fuck, ik moet eigenlijk echt stoppen.” Als ‘de roker’ van de groep hoort hoeveel mensen chronisch ziek worden van roken of erdoor overlijden, denkt hij even na. „Dan denk je wel: ik wil stoppen.”
Lees ook
Vapen slecht voor je? ‘Die klachten komen later wel’, zeggen de jongeren in het park
Kratje
Daar heeft de achttienjarige Tara geen last van. Ze zit in dezelfde parkeergarage een sigaretje te roken op een omgekeerd kratje bij de kelderdeur van het restaurant waar ze werkt. „Je kunt overal ziek van worden, ook van een plakje kaas.” Ze rookt sinds haar dertiende, meestal zo’n acht stuks op een dag, maar als ze op het terras zit, kan het „uit de hand lopen” tot een pakje. Allebei haar ouders roken ook, ze kreeg het van jongs af aan mee. Ze was de eerste van haar vrienden die rookte. „Daarna ging de rest het ook doen.”
Ook Tara betaalt niet de reguliere prijs voor een pakje sigaretten, ze heeft een goedkoper alternatief. „Mijn vriend en ik kopen sloffen van mensen die ze uit Luxemburg of Duitsland halen.” Ze heeft het idee dat nu meer mensen beginnen met roken dan toen zij begon. „Het is normaal geworden of zo. Iedereen rookt, ook mensen bij wie het helemaal niet past. Gewoon om stoer te doen.”
Een meisje stopte met roken omdat haar vriendje het vies vindt. ‘En ook wel omdat je er kanker van krijgt’
Maar met stoer doen, heeft het niets te maken, zegt Damien Joha (18). Hij leunt tegen de etalage van de Albert Heijn waar hij werkt, met een sigaret in zijn hand. Hij heeft pauze. „Het is niet zo dat ik roken cool vind. Het is gewoon, het gevoel van een sigaret in je hand, dat je iets te doen hebt tijdens het praten… Een houding.” Het ziet er tenminste niet zo dom uit als vapen, zegt hij. „Het aansteken van een sigaret hoort gewoon bij roken.”
Oké, zegt Damien terwijl hij een paars apparaat uit z’n zak haalt, toevallig heb ik nu wel een vape bij me. „Maar die is om uit te delen aan vrienden die niks hebben. Ik wil ze geen sigaretten geven, dat is veel duurder.” Een vape kost zo’n 15 euro, een pakje sigaretten gemiddeld 11,10 euro, maar daar doe je minder lang mee. Gelukkig komt Damien vaak in Duitsland, omdat zijn vriendin dicht bij de grens woont. „Als ik daar ben, koop ik meteen zo’n pakje van veertig sigaretten.” Zijn dealer, bij wie hij eerst nog pakjes kon krijgen voor 1,50 euro, is verhuisd en is nu een autozaak begonnen in Spanje.
Ook op hem maakt de gezondheidsschade weinig indruk. „Ja, lullig, die zwarte longen. Maar ik blijf gewoon veel in beweging. Ziek worden kan altijd gebeuren.”