Europees onderzoek: 96 procent van de Joden werd in 2023 geconfronteerd met antisemitisme

Joodse inwoners van de Europese Unie ervoeren al vóór de aanslagen van Hamas op 7 oktober en de daaropvolgende oorlog in Gaza een toename van antisemitisme. Dat blijkt uit een enquête van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (FRA), een agentschap dat toeziet op racisme en vreemdelingenhaat in de EU. Nederland scoort relatief slecht in het onderzoek, het staat op de tweede plaats. Alleen in Duitsland ervoeren meer Joden de afgelopen jaren een groei van antisemitisme

In het rapport dat deze donderdag verschijnt, meldt 80 procent van de Joodse respondenten dat het probleem van het antisemitisme in hun land de afgelopen vijf jaar groter is geworden. Negentig procent zegt online op antisemitisme te zijn gestuit, 53 procent in de buitenwereld en 37 procent meldt persoonlijk lastig te zijn gevallen vanwege hun Joodse identiteit. Alles bij elkaar werd 96 procent van de respondenten in de twaalf maanden voordat de enquête werd afgenomen geconfronteerd met een vorm van antisemitisme.

Het FRA deed eenzelfde onderzoek al eens in 2012 en 2018 en rondde het veldwerk voor het donderdag verschenen rapport af in 2023, kort voor de aanslagen van Hamas en de oorlog in Gaza. Het onderzoek werd online gehouden, met in totaal achtduizend respondenten uit dertien landen, die zichzelf aanmeldden. Volgens het FRA is er weliswaar geen sprake van een representatieve steekproef, maar zijn de uitkomsten „betrouwbaar en robuust”. Een sondering de afgelopen maanden door het FRA onder vertegenwoordigers van de Joodse gemeenschap maakte duidelijk dat de oorlog in Gaza voor een forse toename van het aantal antisemitische incidenten heeft gezorgd.

Schijntolerantie

Van de Nederlandse Joden die deelnamen aan het onderzoek, ervoer 83 procent de afgelopen jaren een toename van antisemitisme. Nederland scoorde ook boven het Europese gemiddelde als het ging om antisemitisme bij sportwedstrijden en antisemitisme in online media. Spanje en Nederland zijn de enige landen waar, aldus de respondenten, online media meer antisemitisme verspreidden.

Voor Eddo Verdoner, Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding, komen de uitkomsten van het Europese onderzoek niet als een verrassing, zegt hij, net zomin als de relatief slechte positie van Nederland. „Van de discriminatiegevallen die het Openbaar Ministerie vervolgde, ging in 2021 31 procent over antisemitisme, in 2022 was dat 39 procent en in 2023 – het jaar van dit onderzoek – was het 48 procent. Hierin zie je de stijging dus duidelijk terug.”

Nederland heeft lang het idee gehad dat het een tolerant land was, legt Verdoner uit. „Maar die tolerantie lijkt steeds meer op onverschilligheid. En die leidt ertoe dat we dingen gedogen die niet door de beugel kunnen, zoals bijvoorbeeld antisemitische spreekkoren in voetbalstadions. We hebben lang gedaan alsof dat er gewoon bij hoorde, maar dat is natuurlijk niet zo.”

Een ander voorbeeld van die onverschilligheid, zegt Verdoner, is het feit dat in de helft van de schoolklassen het woord ‘Jood’ als scheldwoord wordt gebruikt. „Dat bleek vorig jaar uit onderzoek van de Anne Frank Stichting. Hier is gedogen omgeslagen in gelatenheid – zo van: er is toch niets aan te doen. We hebben antisemitisme op deze manier veel verder laten komen in de samenleving dan we zelf dachten.”

Een tweede verklaring – naast de doorgeschoten tolerantie – voor de relatief sterke toename van het antisemitisme hier, is het feit dat Nederlanders veel online zijn vergeleken met andere Europeanen, zegt Verdoner. „En juist online lijkt er straffeloosheid te heersen als het om antisemitisme gaat.”

Geen monopolie op antisemitisme

Tot slot ontbreekt het aan de moed om op te treden tegen antisemitisme, vindt Verdoner. „Er zijn te weinig mensen op de voetbalvereniging of in de klas die durven zeggen: dit kan niet: wat je nu zegt is antisemitisch. Dat komt ook omdat je vaak niet gesteund wordt als je dit aankaart.”

Het antisemitisme in Nederland en elders in Europa komt uit verschillende hoeken, weet Verdoner. „Je hebt het klassieke extreem-rechtse, racistische antisemitisme. Daarnaast is er het antisemitisme van uiterst links, waar de Jood een witte kolonisator of een financiële uitbuiter is. En dan is er het antisemitisme vanuit religieuze hoek. Dat kan gaan om christenen, die Joden de dood van Jezus verwijten, of om antisemitisme binnen islamitische kring, bijvoorbeeld vanuit religieuze overtuiging of vanuit identificatie met de Palestijnse kwestie, waarbij de Joodse bevolking verantwoordelijk wordt gehouden voor het lot van de Palestijnen.”

Kritiek op het optreden van Israël is zeker niet per definitie antisemitisch, benadrukt Verdoner. „Maar als je klassieke antisemitische fabels gaat projecteren op Israëliërs, dan is het nog steeds een antisemitische fabel. Legitieme kritiek mag, maar als een opmerking de grens over gaat, dan moet dat benoemd worden.”

Om antisemitisme te bestrijden, is het belangrijk dat er normen worden gesteld en dat die gehandhaafd worden – óók strafrechtelijk, zegt Verdoner. „Daarnaast moet Nederland taboes doorbreken: we moeten antisemitisme aanpakken overal waar het zich voordoet, of dat nou in een voetbalstadion is of bij een demonstratie over het Israëlisch-Palestijns conflict.”

Verdoner pleit er daarom voor het debat over antisemitisme te depolitiseren. „Het is niet zo dat één groep het monopolie heeft op antisemitisme. Als het debat loopt langs politieke scheidslijnen, dan zorgt dat ervoor dat mensen blind zijn voor antisemitisme op plekken die niet passen bij hun narratief. Maar juist als zich antisemitisme voordoet in je eigen achterban, moet je daartegen optreden.”


Lees ook

Verwar de Nederlandse identiteitscrisis niet met zorgen om antisemitisme

Foto uit de collectie van Emmy Andriesse (1914-1953). Als Jodin kon zij niet werken of publiceren en moest onderduiken. Met een vervalste ariërverklaring kon zij in 1944 weer aan het publieke leven deelnemen. Ze sloot zich aan bij het illegale fotografencollectief ‘De Ondergedoken Camera’.