Faber lacht de linkse fracties toe, maar die lachen niet terug

Om te beginnen wil minister van Asiel en Migratie Marjolein Faber dinsdag kwijt dat ze het „heel fijn” vindt om weer in de Eerste Kamer te zijn, en dat ze hier 12,5 jaar zat en „nooit weg wilde”. Ze vindt „het fijn om iedereen te zien, zonder aanzien des persoons”. De voormalige PVV-senator glimlachte bij deze opmerking amicaal de zaal rond, met name richting de links-progressieve fracties. Daar lachte men niet terug.

Faber is in de senaat om een wetsvoorstel te verdedigen dat het makkelijker maakt zware criminelen geen permanente verblijfsvergunning toe te kennen. Ook als zij in Nederland geboren zijn of hier vanaf hun vierde leven. Bovenal is het debat een lakmoesproef voor Faber zelf, allicht de meest omstreden minister in het kabinet-Schoof. Sinds 2011 gold Faber als PVV-hardliner in de Gelderse Staten en de Eerste Kamer. Haar stijl werd gekenmerkt door persoonlijke aanvallen, racisme en complottheorieën. Als er één groep mensen is die deze stijl van dichtbij kent, is het wel de senaat, die diende als podium én boksbal. De andere senatoren noemde zij onder meer „nepvolksvertegenwoordigers”, waarna voorzitter Jan Anthonie Bruijn haar microfoon uitdraaide. Dat deed hij vaker.

Maar dat was oppositielid-Faber en inmiddels is ze minister. Die twee hebben niks met elkaar te maken. Tenminste, zo wil Faber dat de mensen die zij eerder schoffeerde het zien. Tijdens haar hoorzitting nam ze de racistische omvolkingstheorie terug, en beloofde ze zich aan de grondwet en de fatsoensnormen te houden, en zich te gedragen „zoals een bewindspersoon zich hoort te gedragen”.

Karimi kent geen genade

In de Tweede Kamer accepteerde de linkse oppositie, onder leiding van GroenLinks-PvdA, die metamorfose niet. De partij diende bij het debat over de regeringsverklaring een motie van wantrouwen in tegen Faber. Ook in de Eerste Kamer had GroenLinks-PvdA geen genade; senator Farah Karimi kondigde bij voorbaat aan „op politiek, rechtsstatelijk en moreel niveau geen vertrouwen” te hebben in de minister, nadat zij „jaren systematisch racistisch gedachtegoed en ontmenselijkende taal” bezigde.


Lees ook

Marjolein Faber geldt zelfs binnen PVV als hardliner. Ze neemt nu alsnog ‘volledig afstand’ van term omvolking in een opmerkelijk charmeoffensief

Marjolein Faber voorafgaand aan hoorzitting in de Tweede Kamer. Foto Bart Maat

Onder meer PVV, BBB en JA21 wezen erop dat de senaat slechts bedoeld is als chambre de réflexion die wetten controleert op uitvoerbaarheid, noodzaak en kwaliteit. Ook senaatsvoorzitter Jan Anthonie Bruijn (VVD) sloot zich daarbij aan, en verzocht Karimi een deel van haar betoog te schrappen. Die reageerde: „Ik begrijp niet waarom ik hier monddood word gemaakt.”

Karimi bleek de enige die de frontale aanval koos, de rest van de oppositie richtte zich op de inhoud van de wet. Faber gaf consistent bondige antwoorden, en vloog dan ook razendsnel door de vragen van de senatoren heen. De oppositie bleef ontevreden achter. Met name de haalbaarheid van het uitzetten van criminele vluchtelingen baarde de oppositie zorgen – in het verleden bleven veel van hen in Nederland en onder de radar.

PvdD-senator Niko Koffeman (PvdD) vroeg de minister hoe zij het uitzetten zal bewerkstelligen. Faber benadrukte wel dat er een „nieuwe politieke werkelijkheid” is en dat de kiezer een „rechtsere lijn, een strengere lijn” wil. Inhoudelijk bleef de vraag onbeantwoord.

Koffeman vroeg Faber ook wat eerdere asielbewindspersonen volgens haar verkeerd deden. Faber: „Wat voorgangers verkeerd hebben gedaan, daar heb ik genoeg over gezegd in de oppositie”. Ditmaal lacht de Eerste Kamer wel mee, zij het wat schamper.