‘Forse cultuurverandering’ bij overheid nodig om te sturen op brede welvaart

De overheid heeft een „forse cultuurverandering” nodig, waarbij niet alleen geld, maar brede welvaart leidend wordt bij besluitvorming. Bestuurders, politici en ambtenaren moeten systematisch alle gevolgen van beleid gaan afwegen voor economie, maatschappij én leefomgeving.

Dat adviseert de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) in het rapport Waardevol Regeren, dat dinsdag is uitgebracht. De Rli adviseert regering en parlement over thema’s als ruimtelijke inrichting en wonen, economie, natuur en landbouw, voedsel en grondstoffen en mobiliteit.

Politiek en bestuur omarmen brede welvaart al enkele jaren, maar vooral „in woord”, staat in het advies. In de praktijk blijft bij keuzes de opbrengt voor het bruto binnenlands product (bbp) vaak leidend, niet de gevolgen voor natuur en milieu, de samenleving, toekomstige generaties of andere landen.


Lees ook

Ondanks alle grote plannen dreigt Nederland ‘krakend tot stilstand’ te komen

Bouwproject in Delft langs de A13, tussen groen en water.

Het komt ook voor dat de overheid eenzijdig naar problemen kijkt, zoals met stikstof, geeft Rli-lid Pallas Agterberg als voorbeeld. „Het vorige kabinet trok bakken geld uit om boeren uit te kopen. Maar als er een andere, schonere vorm van landbouw moet komen: wat betekent dat voor het bedrijfsmodel van boeren, of voor de inrichting van het landschap?”

Selectief winkelen

Sturen op brede welvaart moet leiden tot betere, meer transparante afweging van verschillende belangen, zeggen Rli-leden Agterberg en Erik Verhoef. Het moet voorkomen dat bestuurders „selectief winkelen” en positieve effecten van keuzes benadrukken en negatieve onderbelichten.

Verhoef: „Je ziet een zeker opportunisme rond het wat vage begrip brede welvaart. Als politiek en bestuur iets willen, kan men altijd roepen dat het in belang van brede welvaart is – daar kan dan niemand tegen zijn.” Agterberg: „Ook wij als Rli verwijzen in eerdere adviezen naar brede welvaart, zonder specifiek te zijn. Het is ook een opdracht aan onszelf: wees duidelijk wat we bedoelen.”

De planbureaus (CPB, PBL, SCP) hebben in 2022 acht thema’s benoemd die bepalend zijn voor brede welvaart, zegt de Rli: welzijn, gezondheid, inkomen, onderwijs, leefomgeving, plus economisch, natuurlijk en sociaal kapitaal. De laatste drie zijn al in 2015-2016 benoemd door de commissie Breed welvaartsbegrip van de Tweede Kamer.

Brede welvaart wordt ook al deels gemeten, met bijvoorbeeld maatschappelijke kosten-batenanalyses (MKBA) en milieueffectrapportages (mer). Maar echt sturen op brede welvaart vereist meer, zegt Agterberg. Zulke analyses drukken brede welvaart vaak uit in geld, en zulke rapportages gaan alleen over milieu.

„Je kunt ook niet van het totaal van alle beslissingen in een jaar een MKBA maken. Dat zou een rare, ondoenlijke exercitie zijn. Er zijn dus ook nieuwe instrumenten nodig. Je kunt bijvoorbeeld denken aan een monitor met langs de assen de acht thema’s van brede welvaart, die laat zien waar we staan, of we als land of provincie de goede richting opgaan.”

Welzijn bijvoorbeeld kun je dan meten met hoe mensen hun leven zelf waarderen, en gezondheid via de gemiddelde levensverwachting.

Dilemma’s

Het eerste advies van de Rli is dat beleidsambtenaren alle effecten voor brede welvaart beter moeten kunnen meten. Vervolgens moeten zij bestuurders systematisch kunnen laten zien welke opties voorliggen, met bijbehorende dilemma’s. De overheid moet begroten wat het beleid betekent voor brede welvaart, zoals bijvoorbeeld het vertrouwen van burgers in instituties. Ten slotte is er meer regionale coördinatie nodig, voor regionale brede welvaart.

Dat klinkt alsof complexe besluitvorming nóg ingewikkelder en nóg trager kan worden. Eind vorig jaar concludeerde de Rli zelf nog dat Nederland „krakend tot stilstand” dreigt te komen. Grote plannen voor bijvoorbeeld woningbouw, energietransitie, natuurverbetering en vervoer lukken nauwelijks – vaak door de kloof tussen beleid en uitvoering. Agterberg: „Sturen op brede welvaart hoeft niet meer tijd te kosten. Als je meer tijd neemt voor de voorbereiding van besluitvorming en vooraf meer draagvlak creëert, dan gaat de uitvoering gemakkelijker en scheelt het uiteindelijk in doorlooptijd.”

Verhoef: „Je kunt zelfs zeggen: in sommige gevallen gaat de uitvoering dan wél, in plaats van helemaal niet. En als iedereen blijft hangen in zijn eigen definitie van brede welvaart, kom je ook niet dichter tot elkaar, en dat kan ook vertragend werken.”


Lees ook

De brede welvaart neemt toe, ondanks een daling van het bbp

De brede welvaart neemt toe, ondanks een daling van het bbp

Aan brede welvaart kleeft een „belangrijk nadeel”, erkent de Rli in het rapport. Het begrip veronderstelt consensus over wat een betere toekomst voor iedereen is en hoe je deze kunt kwantificeren en realiseren. „In de praktijk is die consensus er niet”, staat in het stuk.

De gevolgen van beleid voor economie, maatschappij en leefomgeving zullen met oog voor brede welvaart inzichtelijker worden. Politici en bestuurders zullen daarom meer verantwoording voor hun keuzes moeten afleggen. Maar sturen op brede welvaart betekent niet ze het ineens overal eens over zullen zijn, zeggen Agterberg en Verhoef.

„Het is niet zo dat alles simpel wordt als je zegt: we gaan voor brede welvaart”, zegt Verhoef. „Alsof het een getal is dat van 7,2 naar 7,9 gaat als je aan die knoppen draait. Het komt ook niet in de plaats van een politiek of maatschappelijk debat – juist niet. Het moet wel zorgen dat dit debat meer op basis van objectieve feiten en expliciete waarden plaatsvindt.”

Sturen op brede welvaart is dus ook geen antwoord op populisme, identiteitspolitiek of belangenbehartiging van specifieke groepen, zegt Agterberg: „Dat lijkt misschien zo, maar dat is het niet. Je kunt het eens zijn over de gevolgen voor de acht thema’s van brede welvaart. Maar daarna kun je alsnog tot heel andere besluiten komen, omdat je nu eenmaal door een andere politieke bril kijkt.”