Het gegiechel heeft plaatsgemaakt voor stilte. Een tienermeisje, haar hoofddoek in een strakke knot gedraaid, houdt een hand voor haar opengesperde mond. Die van haar buurman, gescheurde jeans en Adidas-slippers, is juist stijf dicht. Maar zijn ogen zijn groot.
Mass Laye, die zich even daarvoor aan het zaaltje in de Gambiaanse hoofdstad Banjul had voorgesteld als een verpleger met ruim dertig jaar ervaring, had hen al gewaarschuwd: om het abnormale te begrijpen, moet je eerst het normale zien. Dus zagen de tieners, sommigen nog op school, anderen niet meer, op Laye’s projectiescherm eerst plaatjes als uit een biologieboek. Dit zijn de vrouwelijke genitalia, had Laye uitgelegd. De clitoris. Grote schaamlippen, kleine schaamlippen. Hun functie. Hij was beeldend geweest. En direct. Met humor inspelend op het verlegen gegrinnik dat volgde. Maar gaandeweg was de lucht uit het toch al klamme zaaltje verdwenen, tot je alleen nog Laye en het gezoem van de ventilator hoorde.
„Dit noemen we type drie”, zei de verpleger. Op het scherm inmiddels geen animaties meer, maar een foto van een vrouwelijke patiënt, haar bovenlichaam onzichtbaar en haar benen uit elkaar. Eerder legde Laye uit dat dit de meest ingrijpende vorm van vrouwenbesnijdenis is. Omdat dan niet alleen van alles bij een meisje is weggesneden – haar clitoris deels of geheel, haar binnenste en soms ook buitenste schaamlippen – ze is daarna ook gedeeltelijk dichtgenaaid.
Infibulatie is het dure woord. Genitale verminking, zeggen Laye en zijn medische collega’s, evenals activisten en hulporganisaties wereldwijd liever. Dat geldt overigens óók voor de andere vormen, benadrukt de verpleger. In Gambia is bijna driekwart van de meisjes besneden, een van de hoogste percentages ter wereld. „We zijn hier gebrainwasht door te denken dat dit net zo onschuldig is als het besnijden van mannen”, zegt Laye. „Een leugen. Wij moeten er alles aan doen die te ontkrachten.”
Daar is haast bij. Want Gambia, waar vrouwenbesnijdenis (of vrouwelijke genitale verminking) in 2015 werd verboden, kan zomaar het eerste land ter wereld worden dat dit verbod weer opheft. Deze maand buigt het hoofdzakelijk uit mannen bestaande parlement zich over een wetswijziging die de praktijk weer moet toestaan. Volgens de parlementariër die het voorstel indiende, is de huidige wet een „schending van het recht van burgers hun cultuur uit te oefenen”.
In maart stemden 42 van zijn 45 collega’s ervoor de wijziging voor te leggen aan een parlementaire commissie. Die presenteerde deze maandag haar rapport en adviseerde tegen het schrappen van het verbod. Het leidde tot chaotische taferelen in het parlement, waar een meerderheid wel met het rapport instemde. In de komende twee weken zullen de parlementariërs over het lot van het verbod besluiten. Activisten, hulporganisaties en zelfs diplomaten zijn nu verwikkeld in een race tegen de klok om zich ervan te verzekeren dat een meerderheid van de parlementariërs straks daadwerkelijk tegen het voorstel stemt. Maar ook om voorbereid te zijn als dat mislukt.
„Jullie kunnen deze praktijk stoppen”, herhaalt Laye in het zaaltje vol jongeren de boodschap die hij de afgelopen weken kriskras door het land verkondigde. „Eén generatie is genoeg.”
Scheermesje
Het wetsvoorstel volgde op een lang sluimerende en in de afgelopen maanden ontplofte lobby van religieuze leiders. Voorop de grijsbebaarde Abdoulie Fatty, een van de meest invloedrijke imams in het overwegend islamitische land. Al jaren valt hij in zijn preken Gambiaanse activisten – zelf vaak slachtoffer van genitale verminking – aan voor hun strijd tegen de praktijk. Ze zouden door het Westen zijn betaald. Geen echte moslims zijn.
Fatty en zijn medestanders houden vol dat het allemaal niet veel voorstelt. Dat in Gambia wordt besneden maar níet verminkt. „Bij de vorige stemming vroeg een parlementariër me waar we ons druk om maken”, zegt Fatou Baldeh, die met andere vrouwenrechtenactivisten op de publieke tribune zat, haar stem verschietend. „Hij zei: het is net als het knippen van een nagel. Hoe weet híj wat het is dat wij doormaken?”
Hoe weet de imam wat wij doormaken?
Volgens Gambia’s laatste demografische peiling uit 2020 zijn bij driekwart van de besneden meisjes en vrouwen tussen de 15 en 49 jaar de clitoris en schaamlippen deels of geheel verwijderd. 17 procent is dichtgenaaid. Bijna altijd is dit gedaan door een traditionele „cutter”, een vaak oudere vrouw die werkt zonder verdoving en met een scheermesje.
Dat dit wel iets meer met meisjes doet dan het knippen van een nagel, blijkt uit onderzoek. In andere landen waar wordt besneden (volgens de laatste telling van Unicef gaat het wereldwijd om 230 miljoen meisjes en vrouwen, het merendeel in Afrika), maar ook in Gambia publiceerden artsen lange lijsten aan complicaties. Infecties, problemen bij het plassen en menstrueren. Hevige bloedingen, ook bij bevallingen. Mentale problemen.
En relatieproblemen, zegt Baldeh zittend onder een boom in de tuin van haar ngo Women in Liberation and Leadership in Serrekunda. „Maar daar mag niet over worden gesproken.” Ja, door imam Fatty die op televisie verkondigt dat vrouwen besneden moeten worden omdat hun „seksuele lusten groter zijn dan die van mannen” en dit aldus meer „in balans” wordt gebracht.
Lees ook
‘Aantal vrouwenbesnijdenissen afgelopen acht jaar toegenomen tot 230 miljoen’
„Stel je voor dat ík op tv zou praten over de pijn die seks sommigen van ons doet. Of dat we niks voelen, geen plezier ervaren. De wereld zou te klein zijn”, schampert Baldeh. „Zo diepgeworteld is misogynie hier nog.” Ondanks alle internationale verdragen die het land ondertekende, evenals Gambia’s eigen Womens Act waarin het verbod op vrouwenbesnijdenis is opgenomen. „Als dit hen lukt”, waarschuwt Baldeh, „dan is dat pas het begin.”
Nergens in de Koran
Opvallend genoeg is het verbod aan de dictator Yahya Jammeh te danken. Dezelfde Jammeh die tijdens zijn regime van 1994 tot 2016 mensen liet martelen en vermoorden én lange tijd de tegenstanders van vrouwenbesnijdenis wegzette als „vijanden van de islam”. Tot hij daar ineens toch anders over dacht en in 2015 iedereen verraste met de aankondiging dat hij „nergens in de Koran” kon vinden dat vrouwen besneden moeten worden. Hij verbood de praktijk per direct.
„Was dit een ideale manier om wetgeving erdoorheen te krijgen? Nee. Maar het was een belangrijke overwinning”, zegt mensenrechtenonderzoeker en advocaat Satang Nabaneh over de telefoon. Zo opende het verbod de deuren voor ngo’s naar de meest afgelegen gemeenschappen om daar over vrouwenbesnijdenis te praten. Daarvoor was dat taboe. Tegelijk bleef één ding hangen, zegt Nabaneh. „Dat dit verbod een Jammeh-wet is.”
Acht jaar na de val van de dictator is Gambia nog altijd druk de sporen van zijn terreur te wissen, ook in wetgeving. Tegenstanders van het verbod maken daar dankbaar gebruik van. Maar juist in hun argumenten zijn de resten van Jammeh het meest zichtbaar, betoogt Nabaneh. „De manier waarop Jammeh religie en religieuze symboliek gebruikte om zijn macht te verankeren, kenmerkt nog altijd de politiek in Gambia. Dat is nu voor iedereen te zien.”
Zo hameren mensen als imam Fatty en Almameh Gibba, de parlementariër die de wetswijziging indiende, niet alleen op cultuur, maar vooral op religie. Zij wijzen op hadiths, overleveringen van de profeet Mohammed, die naar vrouwenbesnijdenis lijken te verwijzen – hoewel islamitische geleerden wereldwijd aan hun betrouwbaarheid twijfelen. In de Koran komt de praktijk niet voor. Ook de parlementaire commissie weerspreekt dat de islam die voorschrijft.
Maar in diep religieus en conservatief Gambia (95 procent van de 2,4 miljoen Gambianen is moslim) is het niettemin een overtuigend argument. Evenals het idee dat meisjes besnijden promiscue gedrag en tienerzwangerschappen zou voorkomen. In veel gemeenschappen geldt het bovendien als een inwijdingsritueel, een eerste stap voor meisjes naar ‘vrouw-zijn’.
Eén veroordeling
Het verbod heeft niet verhinderd dat dit nog steeds gebeurt, zij het achter gesloten deuren en zonder de gebruikelijke feesten die rond de ceremonies werden georganiseerd. „Je kunt iets wel strafbaar maken”, zegt advocaat Nabaneh. „Maar als je een melding gaat doen bij de politie en die stuurt je weer weg, omdat de agent uit dezelfde gemeenschap komt, dan verandert er niets.”
In negen jaar kwam het maar tot drie politiezaken en één veroordeling. Die veroordeling, afgelopen zomer, van drie vrouwen uit de regio Central River waren betrapt en aangegeven door een ngo-medewerker. Het werd de katalysator voor imam Fatty’s campagne, die hun borg betaalde. Verschillende politici sloten zich daarop bij hem aan, onder wie Gibba.
De president verspreidt desinformatie. Hij praat over verminking, maar mijn wet gaat over besnijdenis
Alle ogen zijn nu gericht op het parlement in Banjul, waar parlementariërs zittend onder een hoge koepel de komende dagen over de wetswijziging besluiten. Onlangs verbrak president Adama Barrow er voor het eerst zijn stilzwijgen over de kwestie. In zijn State of the Nation-toespraak benadrukte de president dat „gedurende dit wetsproces” zijn regering „vastbesloten is het verbod te blijven handhaven”. Daarbij gebruikte hij het acroniem FGM, female genital mutilation: vrouwelijke genitale verminking.
Activisten juichten. Voor hen is het een teken dat de president een eventuele wijziging mogelijk niet zal ondertekenen. En dat dit zijn partijgenoten, die de meerderheid vormen, kan overhalen. Maar Gibba, die tijdens de speech op hadj in Mekka was, is geïrriteerd. „De president verspreidt desinformatie”, zegt hij buiten de plenaire zaal, gekleed in een hagelwitte abaya. „Hij praat over verminking, maar mijn wet gaat over besnijdenis. Net als het Westen probeert hij ons te misleiden.”
Ook imam Fatty liet van zich horen. „Laat dit een waarschuwing zijn aan de president, zijn kabinet en adviseurs”, donderde hij in zijn vrijdagmiddagpreek. „Als dit land in vlammen opgaat, zijn zij daar de oorzaak van.”
Drie dochters
Aan de overkant van de rivier de Senegambia, in een woonkamer waar de zon zachtjes door de dichte gordijnen piept, kijkt de 55-jarige Fatoumata Elsonko verongelijkt. Jarenlang was zij in dit dorpje in de regio North Bank betrokken bij besnijdingsceremonies. Niet bij het snijden zelf, zegt ze, maar het ritueel daarna: de verzorging van de meisjes, het zingen van speciale liederen.
Zoals hun moeders en grootmoeders dat deden, zegt Elsonko, haar ronde gezicht strak omlijnd door een muts die haar kroeshaar beschermt. „We wisten niet dat het schadelijk was.” Een les die Elsonko zegt pas te hebben geleerd toen een ngo een workshop organiseerde in het dorp. Het verbod was toen al ingegaan. En haar drie dochters al besneden. Als ze dat eerder had geweten, zegt de vrouw, dan had ze dat nooit gedaan. „Die mannen praten, maar ze hebben geen idee.”
Haar jongste, een verlegen twintiger in gescheurde jeans en een T-shirt met daarop ‘birthday queen’, heeft haar eigen zorgen. Ook zij zat onlangs met vriendinnen bij zo’n workshop, vertelt ze als haar moeder de kamer uit is. Daar leerden ze over de verschillende typen besnijdenis. Nu is ze bang. „Ik weet niet of ik ben dichtgenaaid”, zegt ze zacht. Aan haar moeder durfde ze het niet te vragen.