De Hongaarse connectie van het kabinet en PVV-leider Wilders

Het was de eerste keer dat Geert Wilders en Viktor Orbán elkaar ontmoetten, een lunchbijeenkomst in de herfst van 1995 in Huis ter Duin in Noordwijk. De latere PVV-leider Wilders was toen nog medewerker bij de Tweede Kamerfractie van de VVD en lid van de Hongarije-werkgroep op het partijbureau. Sinds zijn huwelijk met de Hongaarse ex-diplomate Krisztina Marfai – ze trouwden in 1992 in Boedapest – bezocht hij het land regelmatig. De Hongaarse premier Orbán was nog parlementariër en voorzitter van Fidesz, een nieuwe partij die aanvankelijk als liberaal werd beschouwd.

Ook aan tafel zat de nieuwe Nederlandse staatssecretaris van Koninkrijksrelaties en Digitalisering, Zsolt Szabó. Hij was toentertijd ‘landenreferent’ voor Hongarije bij de VVD. Wilders, historicus Perry Pierik en Oost-Europadeskundige László Marácz werkten aan een rapport over Hongarije – destijds nog kandidaat-lid van de EU – dat in december 1995 zou worden aangeboden aan VVD-leider Frits Bolkestein.

Van 1998 tot 2002 was Orbán premier van Hongarije en dat is hij sinds 2010 opnieuw. Net als Wilders, die in 2006 de PVV oprichtte, schudde Orbán zijn liberale veren af en ging hij een steeds rechts-radicalere koers varen. Hij ontpopte zich tot een notoire dwarsligger binnen de EU, die zich verzet tegen immigratie, lhbti-rechten, de vrije pers aan banden legt en goede relaties nastreeft met de Russische president Poetin. Het bewind van Orbán wordt volgens de Europese Commissie in Brussel gekenmerkt door corruptie, waardoor miljarden aan EU-steun voor het land bevroren zijn.

Niet alleen heeft Geert Wilders sinds begin jaren negentig een sterke band met Hongarije: het nieuwe kabinet telt twee PVV-bewindslieden met Hongaarse roots. Naast Szabó, zoon van Hongaarse vluchtelingen, gaat het om Dirk Beljaarts, minister van Economische Zaken. Hij heeft een Hongaarse moeder, een dubbele nationaliteit en trad de voorbije jaren op als honorair consul voor Hongarije. Szabó ontving in 2017 een Hongaarse onderscheiding vanwege zijn inzet voor het land. Eind vorige week werd bovendien bekend dat de PVV toetreedt tot een nieuwe rechts-radicale fractie in het Europees Parlement, waarvan Orbán, die vrijdag de Russische president Poetin bezocht, de initiatiefnemer is. Worden de banden tussen het Nederlandse kabinet en de omstreden radicaal-rechtse regering van Hongarije nu aangehaald?


Lees ook

Orbáns ‘Patriotten-groep’ wil samen met PVV de oppositie in Europa gaan aanvoeren

De Hongaarse premier vorige week zondag bij zijn aankondiging van de oprichting van een Europese fractie van ‘Patriotten voor Europa’.

Trianon

„Ik weet nog dat we het hebben gehad over het nare antisemitisme in Hongarije”, zegt Pierik, ook lid van de toenmalige Hongarije-werkgroep van de VVD, over het etentje met Orbán in 1995. „Orbán beaamde dat dat een probleem was. Hij was eigenlijk een heel genuanceerde man”, aldus Pierik, die in 1994 uitgeverij Aspekt oprichtte. De VVD’ers aan tafel zagen de Hongaar als „de liberale hoop” uit Oost-Europa, vertelt de historicus.

László Marácz herinnert zich de ontmoeting ook. „Bolkestein zag Orbáns politieke talent en wilde hem graag binnenhalen bij de Europese liberalen”, zegt de universitaire docent Europese studies aan de Universiteit van Amsterdam. „Daarom gingen wij kennismaken.”

Ik verwacht dat Nederland wat minder kritisch wordt op Hongarije, ook omdat ze elkaar op migratie kunnen vinden

André Gerrits
hoogleraar internationale studies

Perry Pierik zei in Veel gekker kan het niet worden, een boek van Arthur Blok en Jonathan van Melle uit 2009, dat Geert Wilders in de jaren negentig aanhanger was van de Groot-Hongaarse gedachte, het idee dat Hongarije weer zo groot moest worden als voor het Verdrag van Trianon in 1920. Pierik zegt nu dat hij daarmee bedoelde dat Wilders vond dat de burgerrechten van alle Hongaarse minderheden in de buurlanden moesten worden gerespecteerd. Na ‘Trianon’ bleef er een ‘rompstaat’ Hongarije over, met Hongaarse minderheden in Roemenië, Servië en Slowakije. Orbán noemde dit vredesverdrag in speeches „de schande van Trianon”.

László Marácz gaf in 1995 het boek Hongaarse kentering uit bij Aspekt van Pierik, waarin hij betoogde dat het Westen in de twintigste eeuw een anti-Hongaarse politiek had gevoerd, waardoor Hongarije een groot deel van zijn grondgebied was kwijtgeraakt aan buurlanden. In hun rapport aan Bolkestein uit datzelfde jaar schreven Wilders, Pierik en Marácz dat Slowakije en Roemenië niet tot de EU konden toetreden vanwege discriminatie van de Hongaarse minderheden. Ook werd de aanbeveling gedaan het streven naar ‘zelfbestuur, respectievelijk autonomie’ van de Hongaren in Roemenië en Slowakije te ondersteunen. Dit leidde tot onrust in beide landen. „De VVD kan de inhoud van het rapport niet voor haar rekening nemen”, zei Bolkestein daarop.

Zsolt Szabó, staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering.
Foto Bart Maat

Roots

De banden tussen Wilders en Orbán zijn altijd nauw gebleven. Afgelopen april was Wilders eregast bij CPAC, een radicaal-rechts congres, waarvan Orbán in Boedapest optrad als gastheer. In Hongarije bleef niet onopgemerkt dat Wilders twee bewindslieden met Hongaarse roots had voorgedragen voor het nieuwe kabinet. „Mogelijk twee Hongaren lid van de nieuwe Nederlandse regering”, kopte Telex.hu een maand geleden. Oost-Europadeskundige Marácz verwacht een flinke toenadering tussen Nederland en Hongarije. „Wilders heeft natuurlijk goede contacten met de regering-Orbán. Ik denk dat Beljaarts en Szabó daar vanuit het kabinet ook hun steentje aan zullen bijdragen”, zegt Marácz.

Beljaarts heeft aangekondigd afstand te doen van zijn Hongaarse nationaliteit. Wilders zou hem dit niet hebben gevraagd, verklaarde hij. Zsolt Szabó zei niet te weten of hij ook de Hongaarse nationaliteit heeft. Hij zei dat te gaan uitzoeken.

De PVV heeft altijd een punt gemaakt van dubbele nationaliteiten. Wilders zei in 2018 dat Nederlanders die vast wilden houden aan hun dubbele nationaliteit hun stemrecht zouden moeten verliezen en niet verkiesbaar konden zijn voor een politieke functie. In 2007 schreef Wilders dat de Marokkaanse en Turkse overheden via de aanstelling van de staatssecretarissen Ahmed Aboutaleb en Nebahat Albayrak – beiden met een dubbele nationaliteit – „in het hart van het Nederlandse machtscentrum” waren „geïnfiltreerd”.

Waar van Aboutaleb en Albayrak niet bekend is dat ze zich ooit nadrukkelijk voor Marokko of Turkije hebben ingezet, ligt dat bij Beljaarts en Szabó, met betrekking tot Hongarije, anders. Sinds 2016 stak Beljaarts veel tijd in zijn functie als honorair consul, een onbetaalde betrekking, waarin hij namens de regering-Orbán de Hongaarse handelsbelangen diende. Regelmatig ging hij op pad met de Hongaarse ambassadeur om Hongaarse wijnen aan te prijzen, Hongarije te promoten als vakantieland of als vestigingsplaats voor Nederlandse ondernemers.


Lees ook

‘De harnassen moeten aan’, klinkt het op Wilders’ ultrarechtse feestje in Boedapest

In de Hongaarse hoofdstad Boedapest is donderdag de tweedaagse conferentie CPAC begonnen, waar een breed palet aan rechtse partijen zijn aandacht richt op de gedeelde vijand: het liberale en progressieve Westen.

Onderscheiding

Zsolt Szabó werd in 2017 onderscheiden met het Ridderkruis van de Hongaarse Orde van Verdienste. Hij werd beloond voor zijn bijdrage aan het succes van Hongaarse bedrijven in Nederland, onder meer via de Stichting Hungarian Business Network. Mensen uit dit netwerk die Beljaarts en Szabó leerden kennen, zeggen niet op de hoogte te zijn geweest van hun politieke voorkeuren. „Er werd niet over politiek gesproken”, zegt de laatste voorzitter, Cisca Ansem, van het inmiddels opgeheven netwerk. Szabó kreeg de Hongaarse onderscheiding ook vanwege „het versterken van de positieve perceptie van Hongarije”, aldus de website van de Hongaarse ambassade.

De politicoloog Szabó maakte in zijn VVD-tijd, als fractiemedewerker en Tweede Kamerlid (van juni 2003 tot en met november 2006), buitenlandse reizen met Wilders. Onder meer naar Orbán, toen de Fidesz-leider premier was geworden. In opinie-artikelen wees Szabó in 2012 en 2014 op de successen die de Hongaarse premier had geboekt, onder meer op economisch gebied en bij het aanpakken van voormalige communisten. In Europa was er toen al bezorgdheid over de vermeende eenpartijdictatuur onder Orbán, maar volgens Szabó kon hij er zelf niets aan doen dat hij de absolute meerderheid had gehaald, zo schreef hij in 2012 in NRC. „Hij komt op voor de rechten van de miljoenen Hongaren die sinds de Eerste Wereldoorlog, dus al meer dan negentig jaar, ongevraagd buiten hun eigen landsgrenzen zijn geplaatst en nog dagelijks worden gediscrimineerd. De internationale gemeenschap sluit de ogen voor deze discriminatie – Orbán niet.”

Bolkestein zag Orbáns politieke talent en wilde hem graag binnenhalen bij de Europese liberalen

László Marácz
deskundige Oost-Europa

Oost-Europadeskundige Marácz denkt dat Szabó altijd contact met Wilders is blijven onderhouden en op die manier in het kabinet is gekomen. „Beljaarts heeft Wilders leren kennen toen hij als directeur van Koninklijke Horeca Nederland in de coronaperiode veel contact met politici had”, zegt Marácz. Wilders, Beljaarts, Szabó en de Hongaarse ambassade reageerden niet op contactverzoeken van NRC.

Volgens László Marácz waren de betrekkingen tussen de Nederlandse regering en die van Hongarije in het tijdperk-Rutte „slechter dan tijdens de Koude Oorlog”. Hij noemt Rutte en Orbán elkaars tegenpolen. „Rutte wordt in Hongarije gezien als de belichaming van het ‘globalisme’, van de open grenzen.” Marácz verwacht dat Nederland en Hongarije elkaar gaan vinden op het gebied van migratie. „Maar er zijn natuurlijk ook verschillen, met name als het gaat om Oekraïne. In Nederland kan het niet op als het gaat om militaire steun. Daartoe zal Hongarije zich niet laten verleiden. Ze hebben er weinig vertrouwen in dat Oekraïne kan winnen en er zijn natuurlijk ook nog altijd energiecontracten met Rusland”, aldus Marácz.

Dirk Beljaarts, minister van Economische Zaken.
Foto Olivier Middendorp

Trumpiaans

Ook André Gerrits, hoogleraar internationale studies aan de Universiteit Leiden, verwacht dat de banden tussen Nederland en Hongarije „niet op hetzelfde moeizame niveau” zullen blijven als onder Rutte. „Ik verwacht dat Nederland wat minder kritisch wordt op Hongarije, ook omdat ze elkaar op migratie kunnen vinden. De Nederlandse steun aan Oekraïne blijft, maar Nederland zal iets minder hard op de pro-Oekraïense trommel slaan”, verwacht Gerrits.

Europadeskundige Michiel Luining van de Universiteit Antwerpen wijst erop dat de PVV-bewindslieden met een Hongaarse achtergrond niet op posten in het kabinet komen waar ze veel invloed hebben op de relatie met Hongarije. Hooguit Beljaarts wellicht op economisch gebied. „Toenadering met Hongarije via hun persoonlijke contacten en die van Wilders is mogelijk, maar voor het kabinet als geheel is het belangrijk daarvan weg te blijven. Anders komen VVD en NSC als hoeders van de rechtsstaat in een lastige positie”, zegt Luining.

Het eerste EU-overleg van minister Beljaarts is maandag en dinsdag, het betreft een informele bijeenkomst van economieministers in de Hongaarse hoofdstad Boedapest. Hongarije is sinds deze maand een halfjaar voorzitter van de Unie, onder het Trumpiaanse motto ‘Make Europe great again’. Vrijdag bezocht Orbán de Russische president Poetin, naar eigen zeggen om de Russische voorwaarden aan te horen voor vrede in Oekraïne. Andere Europese regeringsleiders waren niet ingelicht over het bezoek en benadrukten dat Orbán geen mandaat had om namens de EU te spreken. Wilders kondigde vrijdag aan dat de PVV zich in het Europees Parlement aansluit bij de nieuwe rechts-radicale fractie Patriotten voor Europa, een initiatief van dezelfde Orbán. Op deze manier raakt de Nederlandse regeringspartij PVV nog nauwer verbonden met het Russischgezinde bewind in Hongarije.


Lees ook

De Orbán achter Orbán: hoe Hongarije een model wil zijn voor conservatief Europa

Balázs Orbán, rechterhand van de Hongaarse premier Viktor Orbán en directeur van het Mathias Corvinus Collegium.