De ijsvogel, de kleine blauwe visser

Het geluid van kabbelend beekwater en de fluitende roep van een ijsvogel zijn onlosmakelijk verbonden met het land van Geul en Gulp. Diep in de Limburgse heuvels uitgesleten holle wegen volgend, ontdekte ik hier als jongetje mijn eerste das, ree en vos, vergaapte me aan pluizige jonge bosuilen en genoot van het oorverdovende gekras in een roekenkolonie. Niets kon echter op tegen het fonkelende blauw van een ijsvogel (Alcedo Atthis), die soms in een flits voorbijvloog. Slechts zestig broedparen telde Nederland, toen strenge winters de ijsvogelpopulatie nog herhaaldelijk decimeerden. De wereld was nog analoog en vogelwaarnemingsinformatie circuleerde alleen via lokale bronnen; ijsvogels werden maar zelden waargenomen.

Sindsdien is er veel veranderd. Verbetering van de waterkwaliteit, herstel van beekoevers en winters zonder ijs hebben de ijsvogelpopulatiedoen exploderen naar duizend paar. Een stad als Den Haag, bijvoorbeeld, telt nu zesendertig broedparen die, gelijk elders, lijden onder een heuse ijsvogelwoningnood. Vanwege gebrek aan steile beekoevers worden in diverse parken daarom kunstmatige broedwanden opgetrokken waar ijsvogels hun nesttunnels kunnen graven. De warmere zomers verlengen het broedseizoen bovendien, waardoor het successievelijk grootbrengen van drie legsels geen uitzondering meer is. Zo profiteert de kleine blauwe visser van het veranderende klimaat.

IJsvogels spreken tot de verbeelding door hun bijzondere gedrag en kleurrijke verenkleed. Duikend vanaf een overhangende tak weten ze razendsnel waterinsecten en visjes te verschalken. Het verschil in brekingsindex tussen water en lucht, dat vissen dichter onder het wateroppervlak doet lijken dan zij in werkelijkheid zijn, bemoeilijkt het vissen. Razendsnel accomoderende ooglenzen en een dubbele fovea – een kegeltjesrijk retinagebied -, laten hen instantaan scherpzien in water én lucht en maken ijsvogels tot de behendige vissers die het zijn.

Hun kleurrijke verenkleed biedt ijsvogels camouflage en taal in onderlinge interacties. Pigmenten creëren kleur door absorptie van specifieke golflengten licht en reflectie van het resterende spectrum. De buik van de ijsvogel kleurt oranje door absorptie van blauwgroen licht in de in veren aanwezige, via voeding opgenomen, carotenoïden. In afwezigheid van pigment kleuren de wangen wit; hier wordt al het licht gereflecteerd. Het ijsvogelblauw ontstaat niet door pigmentwerking, maar door verstrooiing van licht op in veren aanwezige minuscule keratinestructuren.

Nu de jongen uitvliegen en steeds meer ijsvogels worden waargenomen, is het een mooi moment te doorgronden hoe knap dit kleine vogeltje zich aanpast aan zijn uitdagende leefomgeving.