Vorig week bezocht ik voor het eerst een Bruce Springsteen-concert. Omdat ik getrouwd ben met een echte fan. Ik was onder de indruk van The Boss en heb deze week nog wat meer beluisterd en bekeken.
In zijn Broadway-show van een paar jaar terug, te zien op Netflix, zegt Springsteen: „Je leven dat voor je ligt als een leeg blad papier, dat is wat ik het meest mis nu ik ouder word. De schoonheid van dat lege blad. Zoveel leven nog voor je. De beloften, de mogelijkheden, de geheimen, de avonturen. Dat lege blad dat daar gewoon ligt en je uitdaagt om erop te schrijven.”
Springsteen wordt dit jaar 75. Ik heb nog twintig jaar te gaan voor ik daar ben. Maar ik realiseer me dat de witruimte op mijn velletje papier terugloopt. Welk verhaal wil ik de komende jaren schrijven? En stiekem wil ik ook uitzoeken hoe die Springsteen zo absurd fit blijft.
Leidinggeven aan jezelf
Een baas in mijn eigen vakgebied is hoogleraar, adviseur en schrijver Gabriël Anthonio. Ik was dagvoorzitter bij een congres en schreef ijverig mee terwijl hij sprak over leidinggeven aan jezelf: hoe zorg je dat het leven je niet slechts overkomt?
Anthonio dringt aan op tijd voor reflectie. Alleen. Met familie en vrienden. Maar ook met professionals die je kunnen begeleiden in je ontwikkeling.
En hij gebruikt een eenvoudig schema met drie vragen dat op één blaadje past: 1) Wat waardeer je aan jezelf en wil je behouden? 2) Wat stoort je, wat is gedrag dat je wilt stoppen? 3) Wat is iets nieuws dat je je eigen wilt maken?
Wat ik ook noteerde: „Onder alle kritiek schuilt een verlangen. En dat geldt zeker ook voor zelfkritiek.” Misschien goed om daarover eens in gesprek te gaan met mijn vaak wat al te strenge innerlijke chef.
Levenskunst
Kees van Ekris is Theoloog des Vaderlands. In de podcast Eerst Dit zei hij recent (ietsje ingekort door mij): „Wij leven in een cultuur die gelooft in verandering en vooruitgang. En dat heeft ons veel gebracht. Leg je niet neer bij de omstandigheden. Ontwikkel je. Emancipeer je.
„Maar er is ook een andere kant. Een heleboel dingen liggen wél vast. In je dna, in je fysieke beperkingen, in patronen uit je familiegeschiedenis. Karrensporen onder het asfalt. En het kost veel kracht om het een beetje bij te sturen. Mijn speelruimte is beperkt. Het is de kunst van het leven om door te krijgen wat kan veranderen en wat niet.”
Ook dat is iets om de komende weken te overdenken. Wat is onwrikbaar in mijn leven? Wat zijn positieve en negatieve rode draden die ik niet wil of kan wegmanagen? En hoe sluit ik daar – al duurt het maar een zomer – vrede mee?
Chaira: „Vorig jaar zijn Corné en ik voor het eerst naar een kattencafé geweest, in Dordrecht. Je krijgt een bepaalde tijd toegewezen en zit dan een uur met dezelfde bezoekers bij elkaar, omringd door katten. Het was echt een uurtje therapie! Helemaal leuk en relaxed. Op de terugweg zei ik voor de gein: zou het niet iets voor mij zijn om zo’n café op te zetten? Het past heel goed bij mijn werkervaring en mijn interesses.”
Corné: „Ik voelde eerst weerstand. Want oef, de horeca, dat is een onzeker vak. Maar al snel zag ik in dat dit helemaal bij Chaira past. Ze heeft sociaal werk, marketing en communicatie gestudeerd, lang bij Albert Heijn gewerkt en bij de Dierenambulance. Hier komt alles samen.”
Chaira: „Ik werkte toen nog als verkoopmedewerker bij de Zuivelhoeve in Twello, een kaas- en notenwinkel. Maar dat ging niet meer: eerdere klachten van overspannenheid kwamen terug waardoor kaas snijden niet goed meer lukte. Daarom werd mijn contract niet verlengd. Ik had een jaar WW opgebouwd en je mag met behoud van je uitkering een eigen bedrijf opzetten. Dus toen ik weer wat was opgeknapt, koos ik er afgelopen februari voor om het kattencafé op te zetten.”
Corné: „Een belangrijke factor daarin was het nadenken over een kinderwens. Met een kind zou het wel lastig zijn geweest: ik een fulltime baan, Chaira haar café. Maar uiteindelijk waren we er definitief zeker van dat we allebei geen kinderwens hebben. Dus konden we er helemaal voor gaan.”
Chaira: „Ik vond een pand in Zutphen, vlak bij het station. De zeven katten komen allemaal uit de opvang. We hebben ze een paar maanden in huis, zodat ze rustig kunnen wennen aan mij en aan elkaar. Corné had al twee katten en ik een hond, dus het is hier af en toe een dolle boel.”
Corné: „Ik werk zelf als IT’er bij de overheid, maar ben op de achtergrond nauw betrokken bij het kattencafé. Ik maak de website en denk over alles mee. Het is ons favoriete gespreksonderwerp. Nu we zo kort voor de opening zitten, gaat het thuis bijna nergens anders meer over.”
Chaira: „Het spannendste vind ik of ik straks vijf dagen fulltime werken ga volhouden. Je staat toch de hele dag op je benen en moet daarbuiten misschien nog inkoop of administratie doen. Qua inkomsten maak ik me dan weer weinig zorgen. Ik merk zóveel enthousiasme in Zutphen. Elke dag staan er mensen voor het pand naar binnen te gluren, vragen of ze al kunnen reserveren. Dus dat komt wel goed.”
Struggelen
Corné: „Ik kom oorspronkelijk uit de muziekwereld. Ik heb gitaar gestudeerd aan het conservatorium in Enschede. Daarna speelde ik in bandjes en runde ik mijn eigen gitaarlespraktijk. Iemand iets leren heb ik altijd leuk gevonden, maar verder was het best ‘struggelen’. De inkomsten waren instabiel waardoor ik altijd zuinig moest leven. Ik woonde in een huurflatje in Apeldoorn en had een grote studieschuld, waardoor ik niks op kon bouwen. Daar was ik klaar mee. Ondertussen was ook Chaira in beeld gekomen.”
Chaira: „Ik speel basgitaar en deed mee aan een bandjesproject, waar hij coach was. Daarna zijn we nog eens gaan bijkletsen en nog eens. Uiteindelijk is het snel gegaan en zijn we binnen een jaar getrouwd.”
Corné: „Ik houd van zekerheid. En nu we getrouwd zijn, merk ik ook dat ik het fijn vind dat ik kan voorzien in onze vaste lasten. Een beetje ouderwets misschien, maar voor mij voelt dat goed. Dus ik heb me aangemeld voor een IT-traineeship bij de overheid en heb daar sinds een jaar een vaste aanstelling. Toen ik mijn eerste loonstrookje kreeg, dacht ik: wow! Zoveel heb ik als gitaardocent nooit verdiend.”
Chaira: „Eerder lukte het vaak niet goed om rond te komen. We waren best creatief geworden met goedkoop op vakantie gaan of een dagje uit, maar verder was er weinig ademruimte. Tot Corné zijn vaste inkomen kreeg en we mazzel hadden met deze sociale huurwoning: een eengezinswoning van 138 vierkante meter in Voorst.”
Corné: „We hebben een grote woonkamer, werkkamer, tuin. Het voelt soms nog steeds bizar dat dit allemaal voor ons is.”
Kerkelijk gesprek
Chaira: „Met mijn ondernemersavontuur is het gevaar dat er weinig tijd overblijft om met z’n tweetjes door te brengen. Daar hebben we goede gesprekken over gevoerd.”
Corné: „Voor ons trouwen hebben we een premarriage course gedaan; dat is in de christelijke wereld vrij gebruikelijk. Daar leer je van alles, onder meer gesprekstechnieken waarbij je aangeeft wat je waardeert aan de ander en wat je soms irritant vindt. Daar zijn al waardevolle inzichten uit gekomen.”
Chaira: „De kerk is een belangrijk onderdeel van ons leven. We zitten een evangelische gemeenschap op een reformatorische basis. We spelen in de kerkband en proberen zo vaak mogelijk naar de dienst te gaan.”
Corné: „Dat wij geen kinderen willen, wordt in de kerk gewoon geaccepteerd. Het is in de christelijke wereld de norm is dat je trouwt en kinderen krijgt. En tegelijk zijn er genoeg stellen bij ons in de kerk die geen kinderen willen of kunnen krijgen. Dus daar worden we niet gek op aangekeken.”
Chaira: „Zelf heb ik wel door een proces moeten gaan. Want in de Bijbel lezen we toch: ga heen en vermenigvuldigt u. Ik heb die wens niet, dus vroeg ik me af: hoe kan ik God dan toch het beste dienen? Uiteindelijk denk ik dat ik met het kattencafé mensen een plek kan bieden om tot zichzelf te komen, en die ik een luisterend oor kan bieden. Daar heb ik nu meer tijd voor dan wanneer we kinderen zouden hebben.”
Corné: „Het kattencafé is eigenlijk ons kind.”
Chaira: „Zo kan ik toch voldoen aan een opdracht om naar elkaar om te kijken.”
Hoe ontdek je nieuwe kansen, juist als je denkt dat je al weet wat er speelt?
Afgelopen week hoorde ik, tijdens een congres, serie-ondernemer Michiel Muller vertellen over zijn ervaringen. Muller is onder meer bekend van de onbemande tankstations van Tango en ANWB-uitdager Route Mobiel. Bedrijven die hij samen met vriend en zakenpartner Marc Schröder opzette.
En hij is mede-oprichter en cao van Picnic, de onlinesupermarkt die in negen jaar is gegroeid van een experiment in Amersfoort naar bezorging in 350 steden in Nederland, Frankrijk en Duitsland, met 20.000 medewerkers en een jaaromzet van 1,5 miljard.
Wat is de grote les van Muller uit drie decennia ondernemerschap?
Pot met goud
Muller noemt het zelf ‘the entrepreneurial route’. „Je bent actief op markt A. Een hele fijne plek om te zijn. Je kent al je klanten en hun telefoonnummers. Dan zegt iemand: we moeten iets anders gaan doen. Misschien moeten we naar B.”
Vaak wordt daar niets mee gedaan, maar volgens Muller zeggen echte ondernemers: screw it, let’s do it.
„Je hebt misschien hooguit 70 procent zekerheid dat het een goed idee is, maar je gaat naar B.”
En wordt B altijd een succes? Nee, natuurlijk niet. Maar bij B – en dat is de belangrijkste les – zie je nieuwe dingen. „Dingen die je nooit had kunnen zien vanuit A. Bij B blijkt dat je ook naar C kunt. En bij C staat misschien wél die pot met goud.”
Loopbaan
Mullers les gaat natuurlijk niet alleen over ondernemen. Het is een pleidooi voor het aangaan van uitdagingen. Voor leren door te doen. Als je wilt zien wat er achter de horizon ligt, dan zul je op reis moeten.
Dat geldt ook voor het vormgeven van je loopbaan. Veel mensen hebben ooit een baan, stage of project gedaan waarvan achteraf bleek dat de primaire functie was dat-ie je verder liet kijken.
Ook managers kunnen iets met Mullers verhaal. Wil je dat medewerkers zich ontwikkelen én nieuwe kansen ontdekken, stel ze dan in staat om hun ideeën uit te proberen.
Levenswijsheid
De les van Muller is stiekem ook nuttige levenswijsheid. Ik moest bij zijn verhaal denken aan het boek De tweede berg van schrijver en New York Times-columnist David Brooks. Daarin beschrijft Brooks dat we in onze loopbaan vaak eerst streven naar persoonlijk succes: de ‘eerste berg’. Maar als we die eerste berg hebben beklommen, dan zien we dat uiteindelijke voldoening ligt in andere zaken, zoals liefde, relaties, maatschappelijk betrokkenheid: de ‘tweede berg’.
Ik denk: het heeft weinig zin om reclame te maken voor die tweede berg bij mensen die nog druk bezig zijn met de eerste. Pas als je bent aangekomen op de plek waar je naartoe wilde – of onderweg bent gestrand – zie je dat er meer is.
Meer definities van succes. Meer afslagen die je kunt nemen. Meer ideeën over wat – of wie – je zou kunnen worden.
Esther: „Toen we een tijdje in New York woonden, was ik zwanger van onze tweede. Ik merkte hoe daar gestimuleerd werd dat vrouwen actief en sportief blijven tijdens de zwangerschap en zich al vóór de bevalling voorbereiden op het herstel. Ik vond dat heel mooi, en zo is de kiem gelegd voor mijn bedrijf Mom in Balance, waar ik zestien jaar geleden mee begonnen ben. Het concept is buiten sporten voor zwangere vrouwen en moeders. We trainen met een weerstandsband, de Pink Band. Het gaat er niet alleen om fit te blijven tijdens je zwangerschap en daarna, maar vooral ook om de mindset: de verbinding met gelijkgestemden, de positieve vibe. We hebben ook een programma voor vrouwen in de menopauze, want juist dan is het ook belangrijk te blijven bewegen. Mom in Balance heeft nu 28 mensen op de loonlijst. Daarnaast werken we met driehonderd trainsters samen. Het is in haast elke stad van Nederland wel mogelijk mee te doen. En ja, het is een vrouwenbolwerk. De enige man in het bedrijf is Rob.”
Rob: „Ik heb na mijn studie financiële bedrijfskunde altijd bij banken gewerkt, totdat ik in 2013 besloot mijn baan bij ABN Amro op te zeggen. Ik wilde mijn kennis en kunde liever inzetten voor Esthers bedrijf. Dat heb ik tot 2019 fulltime gedaan, toen was ik een manusje-van-alles. Nu werk ik nog acht uur per week voor het bedrijf. Ik doe vooral de financiële kant.”
Esther: „Tot augustus woonden we in Heemstede. Maar na onze tijd in New York bleef het buitenland trekken. We hebben ook anderhalf jaar in Singapore gewoond, tussen 2019 en 2021. Dit jaar zijn we verhuisd naar een dorpje in de buurt van Lissabon. We hebben nu ook een vestiging van Mom in Balance in Lissabon. Elke maand ben ik een week in Heemstede, voor mijn bedrijf en om de oudste kinderen Julia (19) en Sophie (18) te zien.”
Rob: „Feline (15) en Florian (14) zijn mee verhuisd en gaan nu naar een internationale school. Ze zijn er heel positief over.”
Esther: „Ik werk veertig uur per week. Maar wat is werken? Het voelt voor mij niet als werk. Ik vind het leuk en word er blij van. En nee, ik raak niet snel overspannen. Ik kan veel aan. Ik sport veel en let op mijn voeding. Dat is waartoe we onze deelneemsters inspireren en zo leef ik zelf ook. Practice what you preach. We leven graag bewust. Aan het einde van het jaar gaan we ook altijd een weekendje weg om de verschillende aspecten van ons leven met elkaar te bespreken.”
Rob: „Dat doen we met een lijst van negen onderwerpen, zoals emotional life, family life, career, finance, love and relationships. Deze methode ontlenen we aan het zelfhulpprogramma Lifebook van Mindvalley.”
Esther: „Ik heb tijdens zo’n sessie bijvoorbeeld eens besloten voortaan ’s avonds offline te gaan om meer tijd voor mijn gezin te hebben.”
Rob: „En ik merkte dat ik meer aan intellectual life wilde doen, dus ik heb besloten geschiedenis te gaan studeren. Ik volg nu een aantal modules bij Harvard en daarna wil ik een master gaan doen aan de universiteit van Edinburgh. Maar ook onze beslissing naar Portugal te verhuizen komt voort uit zo’n sessie. Toch niet niks, want je splitst het gezin op.”
Esther: „Daarom hebben we elke drie maanden een contactmoment, een weekend in Nederland waarbij we met zijn allen bij elkaar zijn. In de zomer gaan we met elkaar op vakantie en met Oud en Nieuw gaan we samen op wintersport.”
Krachttraining en ochtendritueel
Rob: „Ik doe twee tot drie keer per week krachttraining en daarnaast hou ik van zwemmen, hardlopen, mountainbiken en padel.”
Esther: „Ik sta elke dag om zes uur op en doe dan een ochtendritueel met yoga en meditatie. Daarnaast doe ik aan krachttraining, Mom in Balance-training en wielrennen. En ik heb een journal waar ik ’s ochtends dingen in schrijf, plannen en intenties voor de dag. Ik heb er eentje voor de start van de dag en een andere voor het einde van de dag, waarin ik opschrijf wat ik die dag gedaan heb.”
Rob: „Esther is heel gedisciplineerd.”
Esther: „Ja, maar dat is stapje voor stapje gegaan. Elke keer voeg je een nieuw element aan je routine toe.”
Rob: „Ze koopt bijna elk zelfhulpboek en managementboek dat ze tegenkomt.”
Esther: „Atomic Habits vind ik bijvoorbeeld een geweldig boek. Over hoe je goede gewoonten kunt kweken.”
Rob: „Ter ontspanning gaan we uit eten of we spreken af met vrienden.”
Esther: „Rob houdt mij in balans. Hij zorgt iets meer voor de kinderen en kookt elke dag.”
Rob: „Ik vind het leuk om te doen.”
Esther: „Binnen Mom in Balance richt ik me nu vooral op internationale groei en women empowerment. Ik wil zoveel mogelijk vrouwen bereiken, wereldwijd. We zijn nu ook begonnen met het initiatief Pink Band Movement in Brazilië, Guatemala en Kenia. Daarvoor heb ik een stichting opgericht. We werken samen met Women Win. We leiden lokale trainers op om jonge moeders uit sloppenwijken te begeleiden via sport. Het zijn meestal tienermoeders, tussen de veertien en twintig jaar oud. Ik ben net in Nairobi geweest en het heeft veel indruk op me gemaakt. Je ziet ze echt…”
Rob: „…opbloeien.”
Esther: „Ja. Het begint met sport, maar daarna stimuleren we ze ook om iets van hun leven te maken. Studie, werk, eigen bedrijf. Sport is zó belangrijk. Het helpt je om zelfvertrouwen te krijgen en stappen te zetten in je leven.”