Tv-recensie | De vraag die ze vergaten te stellen: wie profiteert er van chaos in de Tweede Kamer?

Straks gaat we het weer over de inhoud hebben (over een sterke documentaire) maar eerst nog even het Kamerdebat van donderdag met de nieuwe premier Dick Schoof. Dat was volgens de nieuwsrubrieken „chaos” en „ruzie” en „behoorlijk uit de hand gelopen”. Niet alleen de oppositie maar ook coalitiepartij PVV viel premier Schoof aan. PVV-leider Wilders noemde hem „slappe hap”. „We staan er niet fraai op”, concludeerde BBB-leider Caroline van der Plas.

Kamerlid Esmah Lahlah werd op Twitter door PVV-minister Faber aangevallen omdat ze een hijab draagt. Lahlah antwoordde met een emotioneel, sterk pleidooi voor de vrijheid en autonomie van moslimvrouwen. Vicepremier Fleur Agema ondermijnde Schoofs gezag door vervolgens, naast hem zittend, te twitteren tegen hijabs, terwijl Schoof net de Kamer probeerde wijs te maken dat zijn kabinet niets tegen hijabs had en dat er geen racisten in zaten.

Het Achtuurjournaal, 1Vandaag en RTL Nieuws concentreerden zich vooral op de ruziefragmenten en minder op de context. Nieuwsuur legde het beter uit. In koor zeiden de commentatoren: nog niet eerder vertoond. Dat gaan we ongetwijfeld vaker horen. Aantrekkelijke televisie is het zeker, herrie en wanorde in de Tweede Kamer. Politiek spektakel – onweerstaanbaar voor journalisten. Zo onweerstaanbaar dat ze vergaten om de vraag te stellen: wie profiteert hiervan? Politicoloog Léonie de Jonge gaf in NRC na de verkiezingen vorig jaar al het antwoord: „Wilders gedijt bij chaos en amusement.”

Wel of niet ingrijpen?

Wat te doen bij volkerenmoord? Of preciezer: wat moet de Amerikaanse regering doen bij genocide en andere misdaden tegen de menselijkheid? Prangende vragen momenteel, maar dat wist de Israëlische regisseur Dror Moreh nog niet toen hij in 2022 de achtdelige serie The Corridors of Power (NPO 2) maakte. In iedere aflevering van deze internationale productie, op woensdagen te zien bij de VPRO, buigt hij zich over een brandhaard uit de afgelopen drie decennia waarbij de VS voor lastige keuzes stonden: wel of niet ingrijpen? Met of zonder bondgenoten? Bombarderen of ook grondtroepen?

Sinds de dood van aartsvijand Sovjet-Unie wierpen de VS zich op als wereldpolitie die het internationale recht zou handhaven. Maar als je kijkt naar de conflicten die deze serie behandelt – Irak, Rwanda, Darfur, Kosovo, Libië , Syrië – blijkt dat Amerika vaak niet, te laat of te lauw reageerde. Woensdag was de burgeroorlog in Joegoslavië aan de beurt. De VS hadden geen belang bij ingrijpen, en Europa zei het zelf wel te kunnen oplossen, dus gebeurde er niets en begon de Servische generaal Mladic ongehinderd aan de ‘etnische zuivering’ van Bosnische moslims. Pas na de genocide in Srebrenica bombardeerden de VS Servië naar de onderhandelingstafel. Waarom deed Europa niets? Amerikaanse oud-stafleden hebben een duidelijk antwoord: „Ze hebben daar andere normen voor moslims.”

Schokkende scènes krijgen we te zien, zoals het door Serviërs zelf gefilmde executeren van moslims uit Srebrenica. De link met de Tweede Wereldoorlog – nog altijd de toetssteen voor westerse internationale politiek – is snel gelegd. Dat doet schrijver en Shoah-overlever Eli Wiesel voor ons die zich bij het Holocaustmonument in Washington rechtstreeks tot president Clinton richt: „Onverschilligheid is een zonde en een straf.” De documentairemaker is duidelijk vóór meer en steviger Amerikaans ingrijpen, met de internationale rechtsorde als leidraad. Maar er zijn toch ook voorbeelden dat de VS beter thuis hadden kunnen blijven en juist beter naar hun eigenbelang hadden moeten luisteren.