Column | Ze lijkt op Marlene Dietrich en schrijft als Virginia Woolf

Ik woonde al een paar jaar in Rio de Janeiro toen in de wijk Leme, aan het einde van het lange strand van Copacabana, een levensgroot bronzen beeld van Clarice Lispector (1920-1977) werd geplaatst. Samen met haar hond Ulysses zit ze op het muurtje waar ze in werkelijkheid ook vaak zat. Met een boek op schoot kijkt ze naar de wijk waar ze de laatste achttien jaar van haar leven woonde. Van ‘Clariesie’, zoals Brazilianen haar naam uitspreken alsof ze een vriendin is, had ik natuurlijk gehoord, maar ik had nog niets van haar gelezen. Toen ik niet veel later van mijn vader haar indrukwekkende biografie, geschreven door Benjamin Moser, cadeau kreeg, leek het me dan ook logisch eerst haar werk te lezen.

Ik begon met haar laatste boek, Het uur van de ster en werd algauw meegezogen in haar universum. In dat boek beschrijft een mannelijke verteller het verhaal van Macabéa, een typiste die uit het arme noordoosten naar Rio trekt, meestal Coca-Cola drinkt, zich nauwelijks wast, en nog maagd is. Met een manier van observeren waarbij vrijwel iedere zin prikkelt en aanzet tot nadenken, veroverde ze me meteen. Zo schrijft ze: ‘De typiste leefde in een soort bedwelmende wolk tussen hemel en hel. Ze had nog nooit gedacht “ik ben ik” en ik vermoed dat ze meende daar geen recht op te hebben, ze was een toevalligheid. Een foetus die gewikkeld in een krant in een vuilnisemmer werd gegooid. Zijn er duizenden zoals zij? Ja, en het zijn slechts toevalligheden. Als je erover nadenkt: wie is geen toevalligheid in dit leven? Wat mij betreft, ik ontsnap eraan louter een toevalligheid te zijn, doordat ik schrijf.’ Wat een daad is en ook een feit.

Behalve Lispectors romans ging ik ook haar gedichten lezen en raakte ik geleidelijk aan steeds nieuwsgieriger naar de persoon achter deze mysterieuze schrijfster. In zijn biografie citeert Moser een vertaler die Lispector vergelijkt met Marlene Dietrich, terwijl ze ‘schrijft als Virginia Woolf’. Ook wordt ze wel de vrouwelijke Kafka genoemd. In een interview op de Braziliaanse televisie, vlak voor haar dood in 1977, liet ze weinig over zichzelf los. „Alle antwoorden vind je in mijn werk”, zei ze toen.

Vierde dimensie

Bij het lezen van haar werk voel je de zwaarte van haar achtergrond, haar onrust en existentiële zoektocht. Heeft dat met haar onstuimige leven en traumatische familiegeschiedenis te maken?

Lispector wilde vooral als Braziliaanse schrijfster worden gezien. Maar ze werd geboren in een Joods gezin in Oekraïne, waar de familie in 1920 de pogroms ontvluchtte om uiteindelijk in Brazilië terecht te komen. Clarice was toen nog een baby.

Thuis voelde ze zich het meest in Rio waarnaar ze na haar omzwervingen – ze trouwde met een diplomaat en woonde in Europa en de VS – in 1959 terugkeerde als alleenstaande moeder met twee zoontjes om zich opnieuw op het schrijven te storten. Haar sporen vind je er nog steeds. Zoals een naambordje bij haar laatste woning in Leme met de tekst: ‘Het woord is mijn vierde dimensie’. In de Jardim Botânico, de Botanische tuin, staan vijf banken met teksten uit haar werk, zoals: ‘Het binnentreden van de Jardim Botânico is alsof je vervoerd wordt naar een nieuw koninkrijk’. In dat universum wachten me nog meer boeken, korte verhalen, anekdotes en zelfs kinderboeken, als een grote reis door het brein van Clarice Lispector.