Een BMW zet Mark Rutte af bij zijn vaste koffietentje in Den Haag, vlakbij het Torentje. Het is half negen, dinsdagochtend, en het regent. Hij bestelt een cappuccino en haalt NRC en de Volkskrant uit zijn tas. Die leest hij helemaal, zoals elke dag. Maar deze dag is anders. Over anderhalf uur heeft Nederland een ándere premier: Dick Schoof. En hoe Mark Rutte daarna vertrekt, dat heeft hij van tevoren bedacht: op de fiets, die al bij het Torentje staat. Rutte had gezien dat het zou gaan regenen en hij wilde niet nat aankomen. Hij is zijn fiets al op maandagavond gaan brengen.
Bij Paleis Huis ten Bosch, een uur later, stapt Dick Schoof uit een Mercedes. Hij loopt de trappen op van het bordes en draait zich pas om voor de camera’s als hij helemaal bovenaan staat. „Kunt u even zwaaien, meneer Schoof”, roept een verslaggever. Schoof knikt, maar hij zwaait niet. De nieuwe ministers en staatssecretarissen komen bij het paleis aan in zwarte busjes. Fleur Agema van de PVV, bijna vicepremier en minister van Volksgezondheid, stapt als eerste uit. Zij is na Schoof de eerste die wordt beëdigd. En ze vergist zich: ze spreekt de belofte uit, maar steekt twee vingers in de lucht alsof het de eed is. Wie daarna opvalt is Dirk Beljaarts, ook van de PVV en vanaf deze dag minister van Economische Zaken: hij spreekt de eed uit en houdt twee vingers gespreid in de lucht alsof hij het vredesteken maakt.
Tevreden en trots
Willem-Alexander staat in de Oranjezaal, met eerst de ministers in een halve cirkel tegenover zich, daarna de staatssecretarissen. „Goed u weer te zien”, zegt hij tegen sommigen. De meesten zeggen „goedemorgen majesteit”, al zijn er ook die de koning zwijgend een hand geven. Met een gespannen gezicht. Er zijn er ook die er uitgesproken tevreden en trots uitzien: Fleur Agema, Eppo Bruins van Onderwijs, David van Weel van Justitie. Ze worden allemaal toegeknikt door de koning, die er zelf opvallend ontspannen uitziet.
Lees ook
deze reconstructie van het vertrek van Mark Rutte als premier
Op het ministerie van Algemene Zaken zit Mark Rutte rond die tijd bij het ochtendoverleg waarin de zogenoemde ‘actua’ worden besproken: het nieuws van de dag. Zoals elke dag, bijna veertien jaar lang. Aan een lange tafel, met zijn naaste medewerkers. Aan tafel heeft iedereen het er moeilijk mee dat dit de laatste keer is, ook Rutte zelf. Een week eerder was er op het ministerie al een afscheidsfeestje voor hem. Er was drank, géén taart en ook geen cadeautjes, want die wil Rutte niet. Hij werd toegezongen door een koortje van ambtenaren en ook toen al zagen medewerkers dat Rutte vochtige ogen kreeg.
Handen los, handen vast
Op de trappen van Huis ten Bosch, drie kilometer verderop, zijn stickers geplakt met functies en ministeries erop. ‘Zkh’, zijne koninklijke hoogheid, en ernaast ‘mp’, de minister-president. Achter een zwart lint staan cameraploegen en fotografen. Alleen het klikken van de camera’s klinkt, verder is het stil. Dick Schoof lijkt niet te weten wat hij met zijn handen aan moet. Hij pakt ze vast, laat ze weer los, pakt ze vast. De bordesscène begint tien minuten eerder dan gepland. In de buurt is een demonstratie tegen het nieuwe kabinet, waar een paar honderd mensen aan meedoen. Als ze bij het paleis aankomen, is het bordes alweer leeg.
Bij de hoofdingang van het Torentje, die bijna nooit gebruikt wordt, ligt om kwart voor twaalf een nieuwe, felrode loper. Rutte staat Schoof op te wachten bij de deur, aan de ene kant van de loper. Schoof staat aan de ándere kant. „Ik mag niet naar je toe lopen”, roept Rutte. „Want dan krijgen we geen mooie foto’s.” Schoof lacht. „Jij wou gewoon de deur niet opendoen, Mark. Dat was het.”
Rutte geeft hem een hand en zegt: „Minister-president!” „Ja”, zegt Schoof. „Wat klinkt dat, hè.” Om hen staan veel camera’s en het is zichtbaar dat Rutte daaraan gewend is, en Schoof nog niet. Rutte heeft de leiding. „Twee dingen”, zegt hij. „De sleutel van het Torentje. Hou hem goed vast.” Ze gaan samen op de foto. Dan draait Rutte zich naar zijn secretaris-generaal, de hoogste ambtenaar van het ministerie en zegt: „En hier is jouw secretaris-generaal, van harte aanbevolen. Dat geldt voor het héle ministerie. Echt.”
In het Torentje, in een la van Ruttes bureau, ligt al een paar dagen een brief klaar voor Schoof. Niet handgeschreven, maar geprint. Wat erin staat, moet geheim blijven, vindt Rutte. In de zwarte leren stoelen, met uitzicht op de Hofvijver, eten Rutte en Schoof met z’n tweeën broodjes. Rutte vertelt over de geschiedenis van het Torentje, die uit de veertiende eeuw is, en over de Trêveszaal, uit de zeventiende eeuw, waar de ministers elke vrijdag vergaderen. Hij laat de tekening zien die aan de muur hangt, van Johan Rudolph Thorbecke, en het beeld van een van hun voorgangers, de sociaal-democraat Willem Drees. Verder is het Torentje zo goed als leeg.
De chauffeurs
Op het Binnenhof komen de ministers en staatssecretarissen aan in drie busjes. Ze stappen daar voor het eerst in hun dienstauto’s en maken kennis met de chauffeurs. Die zullen er de komende tijd steeds zijn. Na nachtelijke, zware debatten in de Tweede Kamer. Als ze op werkbezoek gaan in uithoeken van het land, als ze moeten vergaderen in Brussel of Luxemburg met Europese collega’s. Weinig mensen zullen zoveel van hen te weten komen als deze mannen, want dat zijn het allemaal.
Aan het begin van de avond maken de bewindslieden kennis met de parlementaire pers, in de tuin van het Catshuis, de ambtswoning van de premier. In een grote tent zijn schermen opgehangen, bij het eerste doelpunt van het Nederlands elftal juicht alleen VVD’er Vincent Karremans, staatssecretaris Jeugd, Preventie en Sport. „Mag het geluid aan”, roept hij. Maar dat gebeurt niet. Tegen de mensen om hem heen zegt hij: „Doe eens mee, joh.” Dat doet daarna alleen Fleur Agema. „Whoeoe!”
De net beëdigde ministers en staatssecretarissen vertellen hoe op deze dag alles nieuw en „overweldigend” voor hen was. En ook hoe glad de parketvloer in het paleis was: ze moesten er niet aan denken om uit te glijden.
Rutte is dan al urenlang weg. Om kwart voor één ’s middags heeft hij Dick Schoof achtergelaten in het Torentje. Een beveiliger had Ruttes fiets klaargezet bij de deur, Rutte stapt erop en zwaait naar Schoof. Maar dan bedenkt hij dat hij de secretaris-generaal nog niet gedag heeft gezegd. Hij stapt af, geeft zijn vroegere topambtenaar een hand, stapt weer op. En rijdt dan voor de laatste keer het Binnenhof af. Daar staat een grote groep mensen op hem te wachten, ze klappen en joelen. Rutte zwaait. Fotografen rennen achter hem aan, maar het zijn er steeds minder. Bij het Lange Voorhout is hij iedereen kwijt.