De lucht is blauw boven Almere maar Mario Marinov heeft een onvervalste rotochtend. Hij staat op een dak in het noorden van de stad en stuurt een team aan dat zonnepanelen installeert. Af en toe roept hij een aanwijzing in het Bulgaars. Zijn ploeg spreekt ook Nederlands, maar moedertaal moet misverstand voorkomen als het om technische zaken als stroomomvormers en groepenkasten gaat.
Gisteravond heeft Marinov (28) zelf de bus ingeladen. Vroeger kon hij daar iemand voor inhuren. Zul je net zien: vanmorgen rond zeven uur wilde het ding niet starten na het tanken. En dus moest de ploeg alternatief vervoer regelen en alles overladen. De panelen, de ladderlift en niet te vergeten: het veiligheidsanker à 240 kilo.
Aan de klus op deze rijtjeswoning in Almere verdient Marinov niets. Om geld over te houden na kostenaftrek, moet hij per dag minstens twee „daken doen”. En vandaag bleef het dus bij één aanvraag. Maar thuisblijven is geen optie. Zijn installatiebedrijf werkt in opdracht van andere partijen en als je een afspraak niet nakomt, huurt niemand je meer in. „Het is overleven. En je kunt beter je verlies nemen dan helemaal stilstaan.”
Het humeur van Marinov staat symbool voor de stemming in de zonnepanelensector. De vraag naar panelen is in een vrije val, onder meer nadat de salderingsregeling ter discussie kwam te staan en energiebedrijven aankondigden kosten te gaan heffen voor het terugleveren van stroom. Grote bedrijven zoals Essent en Vattenfall brengen dit in rekening bij hun consumenten, sinds begin deze maand.
Volgens de branchevereniging van installateurs, Techniek Nederland, gaat het om een halvering van de consumentenmarkt sinds september 2023. Sommige installatiebedrijven melden dalingen tot wel 95 procent, zegt voorzitter Doekle Terpstra.
Lees ook
Het einde van het ‘zonnepanelenparadijs’ komt met het afschaffen van saldering in zicht
Brandbrief
Deze malaise volgt op een gouden periode. Volgens cijfers van de Kamer van Koophandel verdriedubbelde het aantal bedrijven dat zonnepanelen installeert sinds 2021 van 1.078 naar 3.291 begin dit jaar. In het afgelopen kwartaal was na jaren van groei voor het eerst sprake van een daling: 73 bedrijven stopten tussen april en juni.
Terpstra waarschuwde begin vorige maand in een brandbrief aan demissionair minister Rob Jetten (D66, klimaat en energie) voor een „golf aan faillissementen”. Deze zijn volgens hem te wijten aan door „politiek jojobeleid” veroorzaakte onzekerheid bij de consument.
Tekenend voor die onzekerheid is de kwestie van de salderingsregeling. Dit is een stimuleringsmaatregel die zonnepanelenbezitters in staat stelt om de stroom die ze leveren af te strepen tegen de elektriciteit die ze in minder zonnige periodes inkopen. Afgelopen jaar kwam Jetten met een wetsvoorstel om de regeling stap voor stap af te bouwen.
Nu weten zelfs mijn eigen ouders niet meer of panelen op het dak lonen – bij wijze van spreken
In februari werd duidelijk dat het afbouwen van de regeling niet doorging, onder meer omdat de PVV en BBB in de Eerste Kamer tegen het wetsvoorstel stemden. Maar in het coalitieakkoord dat dezelfde partijen drie maanden later presenteerden, stond dat de regeling tóch wordt afgeschaft. En niet stapsgewijs maar in één klap, vanaf 2027. De Tweede Kamer riep het nieuwe kabinet vervolgens op om uiterlijk op Prinsjesdag met een uitwerking van het plan te komen, om de onzekerheid niet te lang te laten duren.
Marinov noemt het wisselende beleid „de gekte van de politiek”. Tegenwoordig is hij niet alleen expert in hellingshoeken en kabelroutes, maar weet hij ook alles van de beleidsmaatregelen, omdat die directe invloed hebben op de vraag naar zonnepanelen en dus op zijn agenda.
Inmiddels heeft hij negen van de zestien werknemers ontslagen die hij afgelopen zomer nog in dienst had. „Ik kan niet tegen een installateur zeggen: over twee weken heb ik een klus voor je en daarna moet je weer drie weken wachten. Dan is het tijd om afscheid te nemen.”
Paniektelefoontjes
Vroeger was het helder. „Als u deze panelen koopt, dan heeft u ze in zoveel jaar terugverdiend.” Danny van Caam, eigenaar van Zonnestroom Collectief – het bedrijf waar Marinov vandaag voor werkt – slaat met vlakke hand op de bestuurstafel. Bam! „Dat was nog eens krachtig communiceren met de klant. Nu weten zelfs mijn eigen ouders niet meer of panelen op het dak lonen – bij wijze van spreken.”
Het antwoord is nog steeds ja, bezweert Van Caam (35). Terwijl hij praat, wijst mede-eigenaar Yigael Soesan (41) afwisselend van het plafond naar de vloer. De verkoopaantallen gingen van zo’n veertig stuks per week naar een stuk of tien – in de slechtste periode slechts twee, een aantal weken terug.
De zakenpartners zeggen dat de vraag nu weer wat aantrekt. „Het is een kwestie van snel schakelen”, zegt Soesan. „Na het laatste nieuws over de afschaffing van de salderingswet, hebben we een paar korte nachten gehad en het aanbod omgegooid. Op onze website zie je nu alleen maar zonnepanelen in combinatie met een thuisbatterij staan. Consumenten willen namelijk niet meer afhankelijk zijn van wat de overheid en energiebedrijven doen.”
Met verbazing kijken beiden naar hoe hevig de markt schommelt. Volgens Van Caam spelen de media daar ook een rol in. Soesan wijst in de richting van de salesafdeling: „Als De Telegraaf op vrijdag een artikel plaatst met de vraag of zonnepanelenbezitters hun panelen weg willen laten halen vanwege de terugleverkosten, weten wij al dat we op maandag moeten puinruimen. Dan krijgen we paniektelefoontjes van mensen die hun aanvraag willen annuleren.”
Van Caam: „Terwijl zonnepanelen nog nooit zo goedkoop zijn geweest. En een terugverdientijd van acht jaar is nog steeds een rendement van bijna 13 procent. Waar kun je dat nog krijgen? Dat leg je ze dan uit: zo erg is het allemaal niet.”
Lees ook
Valt je huis onder rijksbeschermd stadsgezicht? Dan geen opvallende zonnepanelen
Op de ene hoek van het terras in de Rotterdamse Afrikaanderwijk wappert de Ay Yildiz, de felrode Turkse vlag met witte maan en ster; in de andere hoek wappert de Nederlandse driekleur. Oranje slingers aan de luifels maken de EK-versiering van café Arena compleet. „Leuk voor de sfeer toch?”, zegt de van origine Turkse café-eigenaar Kenan, die zijn achternaam liever niet vermeld ziet.
Met spanning wordt op het terras uitgekeken naar de clash tussen Nederland en Turkije in de kwartfinale van het EK voetbal deze zaterdag om 21.00 uur. De café-eigenaar kan met iedere uitslag leven. „Wie gaat winnen maakt voor mij niet uit. Ik ben voor alle twee.”
In de Afrikaanderwijk in Rotterdam-Zuid heeft een kwart van de inwoners een Turkse achtergrond. Met Nederlanders en Marokkaanse Nederlanders (beiden zo’n 16 procent) vormen zij de kern van de buurt. Ruim vijftig jaar geleden was de wijk het toneel van etnische rellen, waarbij Nederlandse buurtbewoners zich tegen Turkse gastarbeiders keerden.
Zulke spanningen zijn er tegenwoordig absoluut niet, vertellen de gasten bij café Arena. „We leven hier allemaal fijn samen. Iedereen is samen opgegroeid en kent elkaar”, vertelt Muhammet, die in de jaren tachtig op zijn vijfde vanuit Turkije naar Rotterdam verhuisde – ook hij wil bij zijn voornaam worden genoemd. „Ik ben Nederlander en ik ben Turk. Dat is hoe ik het zie.”
Lees ook
Vijftig jaar na de rellen klagen de bewoners van de Afrikaanderwijk over van alles
Bij de kwartfinale zaterdag kleurt zijn hart echter rood. „Als Nederland niet tegen Turkije zou spelen, dan was ik voor Nederland, maar nu is dat moeilijk.” Toch verwacht hij dat Nederland wint en twee keer gaat scoren. „Weet je wat het probleem is? Wij zijn bang van het Nederlandse voetbalsysteem, dat snelle spel met één keer de bal raken.”
Opvallend veel terraszitters wijzen daarbij op Memphis Depay, de Nederlandse spits die in 96 interlands 46 keer wist te scoren maar tot nu toe op het EK niet uitblinkt. „Wollah die is gevaarlijk”, vindt een oudere kale man. „Wie wint of verliest hangt af van het voetballen van Depay”, denkt Muhammet. Ze zijn de laatste keer dat Nederland en Turkije elkaar troffen niet vergeten. In de WK-kwalificatiereeks werd het in september 2021 6-1 voor Nederland, met drie goals van Memphis Depay. „Wij moeten ze daarvoor terugpakken”, vindt bezoeker Ahmet Akman.
Klein Istanbul
Die 6-1 vertekent overigens de historische verhoudingen. In het verleden waren Nederland en Turkije behoorlijk aan elkaar gewaagd. Nederland won zes keer, Turkije won vier keer en het werd vier keer gelijk. De landen troffen elkaar nog nooit in een eindronde.
Afgezien van Muhammet hebben veel bezoekers goede hoop. „Turkije speelt thuis hè”, grapt een jonge Marokkaanse Nederlander tot hilariteit en instemming van de rest van het terras.
Bij de eerdere EK-wedstrijden van Turkije kleurden de stadions in Dortmund, Hamburg en Leipzig al rood en klonken oorverdovende aanmoedigingen en fluitconcerten. Zaterdag in Berlijn, soms ‘Klein Istanbul’ genoemd. wordt nóg fanatiekere steun verwacht. De Duitse hoofdstad, waar zo’n 300.000 Turken wonen, staat te boek als de grootste Turkse stad buiten Turkije. „Nederland komt in het hol van de leeuw”, waarschuwt Akman.
Turkije behaalde bij het WK in 2002 in Japan en Zuid-Korea de halve finale en werd uiteindelijk derde. In 2008 was op het EK de halve finale het eindstation. Maar voor een WK kwalificeerde de Turken zich sindsdien niet meer.
Nieuwe gouden generatie
Onder Turken leeft de hoop dat zich een nieuwe gouden generatie heeft aangediend, waarmee Turkije internationale successen kan boeken. Dat moet nu en anders de komende jaren gaan gebeuren door toedoen van Arda Güler, het negentienjarige talent van Real Madrid. „Die zit hier bij ons”, slaat Akman op zijn hart. Hoewel in Turkije supporters van voetbalclubs elkaar naar het leven kunnen staan, omarmen ze elkaar als het om de nationale ploeg gaat, legt hij uit. „Het nationale elftal gaat voor alles.”
Naast Güler gaat ook de naam van linksback Ferdi Kadioglu veel over de tong. De bij NEC opgeleide 24-jarige Arnhemmer koos ervoor om niet voor Nederland maar voor Ay-Yildizlilar uit te komen, hoewel hij geen Turks sprak. Op het terras in de Afrikaanderwijk, waar met statistieken gestrooid wordt, wijst men erop dat Kadioglu in de vorige wedstrijd tegen Oostenrijk het record brak van de speler met de meeste gelopen kilometers tijdens het toernooi. Die 12,2 kilometer worden ook in de Turkse media breed uitgemeten.
Een andere Nederlander, Orkun Kökçü die furore maakte bij Feyenoord, is er door een schorsing vanwege zijn tweede gele kaart zaterdagavond niet bij. Uitblinker Merih Demiral, die tegen Oostenrijk twee keer scoorde, mist de wedstrijd ook. Hij is door de UEFA voor twee wedstrijden geschorst omdat hij bij het vieren van de overwinning op het veld met zijn vingers de ‘wolvengroet’ maakte: het gebaar van de Grijze Wolven. Dat is een ultranationalistische groepering die gelieerd is aan de MHP-partij, die in Turkije regeert met de partij van president Erdogan.
Café-eigenaar Kenan snapt er niets van. „Dat was gewoon uit vreugde. Dat mag je toch wel doen?” Hij wijst op Demirals verdediging: de voetballer zei niets kwaads in de zin te hebben gehad en het gebaar te hebben gemaakt nadat hij supporters het zag maken. „Er wordt nu gedaan alsof hij een racist is, maar dat moet je er niet achter zoeken. Het betekent gewoon: ik hou van mijn land.”
Drie jaar geleden werd de hulpverlening aan een vrouw en haar 17-jarige zoon uit Uithoorn radicaal omgegooid. De jongen is gediagnosticeerd met een posttraumatische stressstoornis, ADHD, gevoeligheid voor verslaving aan alcohol en drugs en, veel later, ook met autisme en een licht verstandelijke beperking. Bij vlagen is hij erg agressief en richt hij vernielingen aan.
Acht jaar lang heeft de jongen hulpverleners gezien, te veel hulpverleners. Er zijn te vaak plannen gemaakt om ‘iets’ aan de situatie te verbeteren. En soms maatregelen genomen die de jongen alleen maar kwetsbaarder hebben gemaakt, zoals een traumatiserende opname in een instelling. „Hij zegt zelf altijd: ‘ik heb zo veel hulp gehad, maar het heeft nooit geholpen’”, zegt zijn moeder.
Maar drie jaar geleden ontfermde Blijvend Veilig zich over de moeder en zoon. Blijvend Veilig is een van de elf zogeheten ‘proeftuinen’ in een programma van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de ministeries van Justitie en Veiligheid en Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Samen met tien andere ‘proeftuinen’ in Nederland ontwikkelen onder meer de huidige organisaties Jeugdbescherming, Veilig Thuis en de Ouder- en Kindteams in Amsterdam Amstelland met Blijvend Veilig een nieuwe, eenvoudigere werkwijze.
Die aanpak is niet gericht op de onmiddellijke bestrijding van incidenten in een gezin. Ook staan niet de kinderen centraal, maar het hele gezin. Om het wantrouwen jegens hulpverleners bij kwetsbare huishoudens weg te nemen, werkt Blijvend Veilig met ervaringsdeskundigen; mensen die weten hoe het voelt om angstig af te wachten of de hulpverleners al dan niet gaan ingrijpen. Er wordt gezocht naar het ‘verhaal’ achter de gebeurtenissen. Het praten over dat verhaal is deel van de aanpak, en ook het bieden van steun om de oorzaken van geweld te leren kennen.
Anna Groot, jeugzorg-begeleider bij Blijvend Veilig (l) en ervaringsdeskundige Mariëlle van der Ploeg op weg naar een vergadering van de Jeugdbescherming in Amsterdam.Foto Hedayatullah Amid
Zo weten ze bij Blijvend Veilig nu dat de moeder uit Uithoorn zichzelf heel lang de schuld heeft gegeven van alles wat haar zoon is overkomen. De eerste vijf jaar van zijn leven heeft ze, min of meer dakloos, met haar kind van het ene adres naar het andere gezworven. „Ik ben wel gaan inzien dat ik niet anders kon dan wat ik heb gedaan. Ik wilde mijn kind bij me houden. Ik wilde hem steeds onderdak bieden. Ik wilde hem beschermen.” Ze heeft haar zoon nooit hoeven afstaan. „Ik ga voor hem door het vuur.”
Toen Blijvend Veilig ging samenwerken met het lokale gemeentelijke ‘sociaal team’ werd gestopt met onderzoek door uiteenlopende instanties naar wat het beste was. „We hebben alle behandelplannen van alle hulpverleners even op pauze gezet”, vertelt Anna Groot, medewerker van Blijvend Thuis. „Zodat er rust zou komen en de situatie kon stabiliseren.”
Dat is enigszins gelukt. De moeder heeft minder last van angststoornissen dan voorheen. Als er weer eens een brief van de politie komt, of een alarmerende waarschuwing van de woongroep van haar zoon dat hij een medewerker heeft bedreigd, weet ze dat haar vaste hulpverleners zich daarover ontfermen. En haar zoon woont sinds twee jaar, met haar toestemming, elders met één-op-één-begeleiding.
Een failliet stelsel
De ervaringen van de moeder uit Uithoorn zijn een goed voorbeeld van hoe de jeugdbescherming haar doel voorbij is geschoten én van hoe ze weer kan worden verbeterd. „En daar is haast bij”, zegt Marenne van Kempen, ‘transformatieleider’ van Blijvend Veilig, de nieuwe aanpak in Amsterdam-Noord en in Uithoorn. „We hopen dat de Tweede Kamer en het kabinet beseffen dat de huidige wetgeving het verbeteren van de ondersteuning aan gezinnen in de weg staat. De hulp en bescherming voor kinderen en volwassenen in huishoudens met geweld is onvoldoende. Er zijn veel onderzoeksrapporten die dat laten zien. Het huidige stelsel is failliet.”
Oorzaak is niet een gebrek aan professionaliteit of inzet van jeugdbeschermers, stelt Van Kempen, maar het ingewikkelde stelsel van rechten voor de huishoudens. „Die krijgen te maken met veel verschillende mensen die hulp komen bieden. Er komt iemand en daarna moet er iemand anders komen. Maar die heeft nog geen ruimte. Dus moeten de gezinnen wachten. Er wordt heel veel gewacht.”
Gezinnen moeten vaak eindeloos op hulp wachten
Omdat in de huidige aanpak in een bepaalde volgorde een stappenplan afgewerkt moet worden, moeten de gezinnen ook telkens opnieuw hun verhaal doen aan steeds nieuwe hulpverleners. Van Kempen: „De een mag alleen dit doen en de ander mag alleen het volgende doen. We komen er in het huidige stelsel niet aan toe om te kijken naar de oorzaken van het geweld en een gezin te ondersteunen om die aan te pakken. In zulke gezinnen krijgen de kinderen vaak jeugdhulp. Maar dat is in veel gevallen helemaal niet het passende antwoord. En daarmee wek je ook de indruk dat het kind het probleem vormt en dat is dikwijls niet het geval.”
Ratten in huis
Eén op de zeven jongeren onder de achttien krijgt inmiddels jeugdhulp, terwijl dat aan het begin van deze eeuw nog maar één op de zevenentwintig was. „Die toename is niet acceptabel”, zegt Marjolein Moorman, PvdA-wethouder van onderwijs, jeugdzorg en armoedebestrijding in Amsterdam. „Dan is de samenleving ziek.” Steeds méér jeugdhulp aanbieden is niet de juiste reactie, stelt ze. Want er is niet zozeer iets mis met de kinderen, maar vooral met de omstandigheden waarin zij opgroeien.
Eén op de zeven jongeren onder de 18 krijgt nu jeugdhulp
„Mij is vaak voorgehouden dat ik me als wethouder niet moet verliezen in casuïstiek, omdat die uniek is en niet staat voor het grotere geheel”, zegt Moorman. „Toch heb ik me in veel casussen verdiept en wat me dan steeds opvalt, is dat in bijna alle gevallen in de jeugdzorg niet het belang van het kind in het gezin centraal heeft gestaan.”
Zoals, vertelt ze, een gezin uit Eritrea dat in Amsterdam woonde en waar niet zozeer de opvoeding van een kwetsbaar meisje de brandende kwestie bleek te zijn, maar veeleer de aanwezigheid van ratten in huis. „Die ouders hadden stress. Als we niet hadden ingegrepen, was het kind het huis uit gegaan in plaats van de ratten.”
Speelgoed in een kamer van Bureau Jeugdbescherming in Amsterdam.Foto Hedayatullah Amid
Dit soort situaties ziet wethouder Moorman „regelmatig”, zegt ze. „Is het dan zinvol om daar op de bank te gaan zitten uitleggen hoe ouders hun kind beter kunnen opvoeden, of is het misschien beter die schulden aan te pakken, te garanderen dat er weer boodschappen in huis komen en zorgen dat de afwas wordt gedaan?”
„Wat hulpverleners vaak doen”, zegt Anna Groot, „is onmiddellijk handelen. Het is een moeilijk te onderdrukken reflex om na een melding van geweld de situatie direct veiliger te maken. Dat is ook onze wettelijke taak. Dan laten we een kind uit huis halen of een volwassene een huisverbod opleggen. Maar op langere termijn blijkt zulk abrupt ingrijpen vaak veel schadelijker dan die onveiligheid zelf.” Dan willen ouders immers niet (meer) samenwerken met hulpverleners: ze vertrouwen hen niet en zijn bang iets te doen wat hulpverleners tot een actie kan verleiden.
Ervaringsdeskundigen
Daarom werkt Blijvend Thuis graag met ervaringsdeskundigen. Een van hen is Mariëlle van der Ploeg. Zij ontvluchtte ooit haar partner, een agressieve alcoholist, en kwam in een blijf-van-mijn-lijf-huis terecht. Toen haar partner zelfmoord had gepleegd, moest ze dit huis verlaten. Ze verwachtte dat ze zou worden geholpen; ze was immers een dakloze moeder van twee getraumatiseerde kinderen, met schulden, en zonder inkomen. Dat lukte jarenlang niet. „Ik heb veel hulpverleners gezien. Ik zat op een gegeven moment met twaalf mensen om de tafel en er gebeurde nog altijd niets.” Pas toen de kinderombudsman zich ermee bemoeide, had ze snel een woning, een uitkering en schuldhulpverlening. Bij Blijvend Veilig geeft ze nu hulpverleners tips over hoe je een gewelddadige volwassene moet benaderen, én staat ze de gezinnen bij.
Van der Ploeg vertelt hoe bedreigend interventies van jeugdbeschermers kunnen overkomen. „Als vroeger bij mij iemand langskwam, zat ik altijd met de kinderen gedoucht en wel netjes op de bank. Terwijl ik normaliter in mijn pyjama rondliep. Je ging leven volgens de normen die de hulpverleners jou hadden opgelegd – want anders, dacht je, zouden ze je kinderen kunnen afpakken. Dat is nog steeds op veel plaatsen zo. In het blijf-van-mijn-lijfhuis moesten de kinderen voor een bepaalde tijd op bed liggen want anders hadden ze geen ritme en kon jij dus niet goed voor hen zorgen, werd er geredeneerd. Je wordt niet erkend in hoe jij je leven inricht. Dat proberen we nu anders te doen. We moeten leren het tempo van het gezin te volgen.”
Anna Groot vertelt dat ze samen met ervaringsdeskundige Van der Ploeg een vader met een licht verstandelijke beperking begeleidt. „Deze meneer heeft twee kleine kinderen die hem soms enorm frustreren en op wie hij heel boos kan worden, omdat hij zijn boosheid niet kan reguleren. In gesprekken met Mariëlle kan deze meneer alle angst, frustratie en boosheid over zijn leven eruit gooien zonder dat dit directe consequenties heeft. Vervolgens kunnen ze samen een gesprek met mij voorbereiden en kan ik daar op de bank komen zitten, voor een gesprek dat meneer heel spannend vindt, omdat ik soms moet zeggen dat hij even een tijdje minder contact met zijn kinderen mag hebben omdat dat veiliger is. En we blijven steeds terugkomen.”
Zijn kinderen anders geworden?
De experimentele werkwijze van Blijvend Veilig past in de jeugdvisie die wethouder Marjolein Moorman onlangs presenteerde. „Het aantal ondertoezichtstellingen is sinds we daarmee zijn begonnen met 85 procent gedaald”, zegt zij. En de wethouder wil meer. Vooral meer aandacht voor kinderen uit armere milieus bij het geven van jeugdzorg. „Want nu weten ouders en kinderen vaak helemaal niet waar ze die moeten halen. Welvarende gezinnen weten de jeugdhulp wel goed te vinden, en dan vaak voor aandoeningen die relatief licht zijn en relatief eenvoudig te behandelen, en die dus ook aantrekkelijk zijn om als zorgverlener aan te bieden.”
Moorman stond ook aan de wieg van zogenoemde familiescholen. waarvan er nu veertig in Amsterdam zijn. Daar gaan niet alleen de kinderen naartoe, maar ook hun ouders, om bijvoorbeeld hulp te krijgen bij het invullen van een belastingbiljet of het aanvragen van bijzondere bijstand op opvoedingshulp. Ook wil ze meer steun voor leraren die niet weten wat ze precies aan moeten met kinderen die net even anders zijn dan de gemiddelde scholier.
Anna Groot, jeugzorg-begeleider bij Blijvend Veilig (l) en ervaringsdeskundige Mariëlle van der Ploeg op weg naar een vergadering van de Jeugdbescherming in Amsterdam.Foto Hedayatullah Amid
„Het aantal kinderen dat in Amsterdam naar het speciaal onderwijs wordt verwezen, is de laatste jaren is bijna verdubbeld”, zegt ze. „Tegelijkertijd zien we dat het aantal kinderen met een vrijstelling, die dus niet meer naar onderwijs gaan maar bijvoorbeeld naar een dagbesteding, ook is gestegen. En het aantal thuiszitters is ook gestegen. Zijn die kinderen ineens allemaal anders geworden? Nee. De samenleving is complexer geworden en kennelijk redden veel kinderen het niet op eigen kracht. Kinderen die niet precies binnen het systeem vallen, moeten zich maar aanpassen, of anders vertrekken, bijvoorbeeld naar het speciaal onderwijs. In plaats dat het systeem zich aan deze kinderen aanpast, bijvoorbeeld door hulp aan deze kinderen binnen het gebruikelijke onderwijs te geven.” Zij vindt: „Accepteer dat je als kind mag afwijken van de norm.”
Intussen komt vandaag de zoon van de moeder uit Uithoorn zowaar een dagje thuis. „Ik kijk er naar uit”, zegt ze. Hij mag blijven eten en slapen. Het is een doordeweekse dag. „In het weekeinde sneakt hij ’s nachts weg en gaat op het plein hangen en dan komt hij ’s morgens wel eens dronken thuis. Dat verwacht ik nu niet.” En binnenkort gaan ze met haar zoon zoals gebruikelijk drie weken met vakantie naar Spanje. „En dan is alles goed. Dat vindt hij heerlijk. Als hij maar niets hoeft te doen. Alles wat moet, vindt hij moeilijk”, zegt moeder. Begeleider Anna Groot: „We moeten als hulpverleners durven aanvaarden dat deze jongen zijn leven lang kwetsbaar zal blijven. Zijn moeder zal er altijd voor hem zijn en wij blijven hen ondersteunen. We kunnen niet alles oplossen. We moeten blij zijn dat het nu goed gaat.”
De Turkse speler Merih Demiral is twee EK-duels geschorst vanwege het ultranationalistische gebaar dat hij maakte tijdens zijn laatste wedstrijd. Dat meldde vrijdag de Europese voetbalbond UEFA, die het incident de afgelopen dagen onderzocht. Als de schorsing wordt gehandhaafd kan Demiral zaterdag niet meedoen in de kwartfinale tegen Nederland.
In de wedstrijd tegen Oostenrijk, die Turkije dinsdag dankzij twee doelpunten van Demiral met 2-1 won, maakte hij na een goal een handgebaar dat bekendstaat als een ‘wolvengroet’. Dat is een signaal van de Grijze Wolven, een ultranationalistische en extreem-rechtse Turkse groepering. De Turkse voetbalbond heeft de schorsing volgens Turkse media aangevochten bij de arbitragecommissie, die het bezwaar voor het begin van de kwartfinale zal afhandelen. Demiral zelf ontkende na de wedstrijd verkeerde bedoelingen te hebben gehad. Volgens hem was het gebaar een uiting van „nationale trots”.
Ook Engelsman Jude Bellingham werd onderzocht voor het maken van een beledigend gebaar. Aan het einde van de wedstrijd tussen Engeland en Slowakije (2-1) maakte hij een obsceen handgebaar naar de tegenstander. Bellingham komt ervanaf met een boete van 30.000 euro. Hij is komende zaterdag beschikbaar voor de wedstrijd van zijn ploeg tegen Zwitserland.
De Grijze Wolven zijn een extreem-rechtse en nationalistische beweging in Turkije. Ze danken hun naam aan de wolvenkop uit de Turkse mythologie die symbool staat voor vrijheid en kracht, en zijn omstreden vanwege hun betrokkenheid bij geweld en extremisme.
De Grijze Wolven zien zichzelf als patriotten die de Turkse identiteit verdedigen. Daarbij moeten minderheden zoals Koerden en Alevieten het veelal ontgelden. De beweging bestaat uit tal van lokale afdelingen onder het gezag van een nationale leiding, al is niet precies te zeggen hoe groot de beweging is omdat leden niet officieel geregistreerd staan. De Grijze Wolven zijn verbonden aan de politieke partij MHP, die bij de verkiezingen in 2023 in totaal 51 van de zeshonderd zetels in het Turkse parlement veroverde.
In Turkije is veel kritiek op de Grijze Wolven, vanwege de xenofobe en racistische ideologie die de beweging predikt. Ook geweld wordt niet geschuwd. Diverse politieke moorden en aanslagen in Turkije in de jaren zeventig, tachtig en negentig worden toegeschreven aan de groep.
Rellen
Ook buiten Turkije zijn de Grijze Wolven actief, al noemen ze zichzelf niet zo. Zo was de beweging in Nederland eerder betrokken bij onder meer uit de hand gelopen Turkse demonstraties en rellen met Koerden. In 2020 stemde de Tweede Kamer voor een onderzoek naar een verbod op de beweging, maar zo ver is het nooit gekomen. De beweging bestaat in Nederland formeel niet, maar is georganiseerd rondom culturele en religieuze verenigingen met neutrale namen, zoals de ‘Turkse Federatie Nederland’. Die koepelvereniging wordt door de Nederlandse geheime dienst AIVD gezien als Nederlandse tak van de Grijze Wolven.
De Oostenrijkse regering heeft in 2019 symbolen van de Grijze Wolven in de ban gedaan. Het is daar, als enige land in Europa, verboden de ‘wolvengroet’ te doen.
Fanatieke supporters
De kwestie heeft intussen voor een diplomatieke rel gezorgd tussen Turkije en Duitsland. De Duitse minister van Binnenlandse Zaken, Nancy Faeser, riep woensdag op X op tot een onderzoek tegen voetballer Demiral en sprak haar afschuw uit over het „extreem-rechtse gebaar” dat „niet in onze stadions thuishoort”. Daarop ontbood Ankara de Duitse ambassadeur, en riep Duitsland op zijn beurt de Turkse gezant in Berlijn op het matje.
De Turkse president Recep Tayyip Erdogan, die eigenlijk zaterdag een bezoek zou brengen aan Azerbeidzjan, paste zijn plannen aan en is zaterdag in Berlijn aanwezig bij de kwartfinale van zijn land tegen het Nederlands elftal. Ook hij zag in het handgebaar van Demiral een onschuldig nationaal symbool, liet hij donderdag weten. Hij vergeleek het met de adelaar en de haan, die op de wedstrijdtenues van de Duitse en Franse spelers prijken.
Fanatieke supporters van de Turkse ploeg hebben opgeroepen het omstreden handgebaar massaal te laten zien op de tribunes tijdens de wedstrijd tegen Nederland.