Mijn moeder komt uit Heerlen, mijn vader uit Venlo. Zij had in de oorlog de hbs gedaan, mijn vader in Tilburg de hts. Ze trouwden op 11 februari 1947, de dag dat mijn moeder meerderjarig werd. Na de oorlog ging mijn vader werken in het succesvolle aannemingsbedrijf van zijn vader. Maar in 1956 overleed opa Thei. Toen kwamen mijn vader en een broer er alleen voor te staan. Midden jaren 60 liep dat mis waarna een periode van 12 ambachten, 13 ongelukken begon. Aan die ongemakkelijke tijd kwam midden jaren 70 een einde toen mijn vader in dienst trad bij de Heidemaatschappij om uitgezonden te worden naar Tanzania. Het kabinet-Den Uyl had ontwikkelingsgeld bestemd voor de bouw van een suikerfabriek in het gehucht Kidatu, zo’n 300 kilometer ten westen van de hoofdstad Dar es Salaam. Mijn vader zag er als bouwkundige op toe dat er deugdelijk werd gebouwd zodat het ontwikkelingsgeld goed werd besteed. Kilombero Sugar Company Ltd. exploiteert de fabriek tot op de dag van vandaag.
In 1977 was de fabriek zo goed als af. Prins Bernhard kwam op bezoek in Tanzania. Hij zal voor de olifanten en ander groot wild zijn gekomen, maar hij had toch ook belangstelling voor de suikerfabriek in Kidatu. Op de foto wordt hij voorgesteld aan mijn vader en mijn moeder. Zij was dol op de prins, had eerder al met een zakdoek langs de weg staan zwaaien en dat was Bernhard opgevallen. Niet zo gek want ze was de enige witte vrouw tussen allemaal zwarte mensen. In de versie van mijn moeder zou Bernhard, terwijl hij haar de hand schudde, tegen haar hebben gezegd: „Ik ben blij dat ik u nu in het echt kan ontmoeten.”
‘Dit zijn in 1956 naar Nederland gevluchte Hongaren. Mijn ouders staan midden op de foto, ze zijn op bezoek bij vrienden. Het is een oudejaarsfeestje, waarschijnlijk begin jaren zeventig. De gastvrouw staat rechtsboven, de vrouw links komt uit dezelfde plaats als de Hongaarse schrijver György Konrád.
Gevluchte Hongaren waren van alle gezindten: katholiek, protestant, niets. Of eerst joods en daarna katholiek, zoals mijn ouders. Ik zie Hongaren als één van de best geïntegreerde groepen in Nederland. Ze spraken perfect Nederlands. En ze hielden van de Nederlandse cultuur: Wim Sonneveld, Willem Duys, Wim Kan, G.B.J. Hiltermann.
Mijn ouders kwamen uit Boedapest. Mijn moeder overleefde in de oorlog drie concentratiekampen, mijn vader zat in vier dwangarbeiderskampen. Duitsland bezette Hongarije in maart 1944, waarna in enkele maanden tijd het overgrote deel van de Joden werd gedeporteerd.
En na het nazisme kwam het communisme. Toen in 1956 de Hongaarse Opstand werd neergeslagen, zijn mijn ouders gevlucht. Ze werkten in de textiel, mijn vader had connecties in Nederland. Zo belandden ze bij De Wit’s Textiel Nijverheid in Helmond. Later verhuisden ze naar Vlaardingen. En ten slotte naar Rotterdam.
Zelf sprak ik tot mijn vierde alleen Hongaars. Maar de regels heb ik nooit geleerd: ik kan het spreken, maar niet goed lezen. Vanaf de jaren zeventig gingen we geregeld terug naar Hongarije, dan vierden we vakantie in Boedapest en aan het Balatonmeer. In Nederland had mijn moeder tranen in haar ogen als ze het Hongaarse volkslied hoorde. Allebei hadden ze familieleden achtergelaten, het vertrek was een knip in hun leven.
In Rotterdam is een Hongaarse winkel, de Magyar Bolt. Daar ging mijn moeder al naar toe, zij miste vooral de dunne, langwerpige gele paprika’s. Nu doe ik er boodschappen.”
In mijn nieuwe sportschool hangt een foto van model Kate Moss aan de muur van de wc. Ik kijk ernaar voor mijn spinningklas in discolicht begint. Als ik even later plaatsneem op een spinfiets tegenover een enorme spiegel, omringd door vijftig andere dertigers, denk ik nog aan die foto. Moss is het icoon van ‘heroin chic’, de lichaamstrend van dun, dunner, dunst die rond de millenniumwisseling populair was – en daarna eigenlijk nooit echt uit de mode is geraakt. Naar mijn weten heeft Moss zelf nooit een sportschool van binnen gezien, bleef ze vooral dun dankzij een cokeverslaving en het mantra nothing tastes as good as being skinny feels like.
Onlangs werd Moss’ 26-jarige halfzusje Lottie Moss – model, influencer, podcasthost – opgenomen op de spoedeisende hulp wegens een overdosis Ozempic, een middel dat de honger dusdanig onderdrukt dat de kilo’s eraf vliegen. Ze gebruikte de injecties twee weken en viel zo’n tien kilo af – van 60 naar 50 kilo, in haar geval gevaarlijk ondergewicht.
Ozempic is de bekendste merknaam van semaglutide, een diabetesmedicijn dat een jaar of twee geleden waanzinnig bleek te werken tegen overgewicht. Vandaar dat steeds meer mensen die geen suikerziekte hebben maar wel willen afvallen, proberen aan het middel te komen – via bevriende dokters, websites die medicatie verkopen zonder recept, in New York schijnen zelfs Ozempic-dealers rond te lopen. Grote aantrekkingskracht van het middel zit hem – naast het versnellen van de vetverbranding – in het dempen van ‘food noise’: de zin in eten wordt minder, je hebt nooit meer lekkere trek. Nothing tastes as good as being skinny feels like in een injectie, eigenlijk.
Lees ook
Populair afslankmiddel blijkt medicijn met vele talenten
Werd vorig jaar nog gespeculeerd over de vraag of het diabetesmiddel massaal omarmd zou worden om af te vallen, inmiddels is de vraag eerder wanneer, door wie en in welke mate. Zakenbank Goldman Sachs voorspelde in maart dat in 2028 alleen al in de VS zo’n 70 miljoen mensen semaglutide zullen gebruiken om af te slanken. Een paar dagen later maakte de Deense Ozempic-fabrikant Novo Nordisk de winst over 2023 bekend: 14 miljard euro netto, een flinke stijging. De omzet van Weight Watchers bleek juist bijna gehalveerd ten opzichte van vijf jaar eerder, en voormalig boegbeeld Oprah Winfrey heeft het afslankprogramma verruild voor Ozempic.
Online wordt wild gespeculeerd over welke celebrity’s het middel gebruiken – van de Kardashians tot Elon Musk. Weggever is de ‘Ozempic-face’: een ingevallen gezicht dankzij het plotsklaps veel gewicht verliezen.
Je kan er van alles van vinden – zo’n synthetische hongerstiller, zo’n medisch gefaciliteerde knieval richting het ideaalplaatje. De moderne geschiedenis leert echter dat mensen uiteindelijk zo’n beetje alles aangrijpen om beter aan de schoonheidsnorm te voldoen. Was botox vijftien jaar geleden nog vooral iets voor Hollywood-actrices en juryleden van Idols, momenteel worden in Nederland bijna een half miljoen injectables per jaar ingespoten, blijkt uit data van de Expertisegroep Cosmetische Ingrepen. Een vergelijkbare opmars maakt de haartransplantatie: was dat een jaar of tien geleden nog iets voor ijdele voetballers en Gerard Joling, inmiddels vinden volgens de Haarstichting in Nederland jaarlijks achtduizend haartransplantaties plaats. In 2019 waren dat er nog vijfduizend.
Zodra mensen hun onzekerheid kunnen afkopen, zullen ze dat in veel gevallen doen.
Esthetisch kapitaal
De twee meisjes op de spinfietsen naast mij gebruiken de vijf minuten voor de les begint voor een bijpraatsessie op hoge snelheid. De een is net verhuisd, de ander is aan het daten. Ze hebben komende week een huwelijk – wat doen ze aan? En hoe was het nog afgelopen met die promotie op het werk? Als ik een uur later voor de sportschool sta, zie ik ze elk een andere kant op fietsen. Vijftig minuten spinnen, tien minuten praten – een moderne vriendinnendate op zaterdagochtend; een optimale tijdsbesteding in tijden van steeds strengere schoonheidsidealen.
Een 42-jarige bankier kent het maar al te goed, dat geprop met tijd; de druk om naast een fulltimebaan, twee kinderen en een sociaal leven ook nog aan een fysieke standaard te moeten voldoen. Net als de andere semaglutidegebruikers die ik spreek voor dit artikel, wil ze anoniem blijven: in haar omgeving weet alleen haar vriend dat ze het middel gebruikt. Ondanks twee tot drie keer sporten per week moest ze de afgelopen jaren haar kleren steeds een maat groter kopen, vertelt ze. Ze vond dat „echt vreselijk”. „Ik vond mezelf niet aantrekkelijk.” En ze vroeg zich steeds vaker af of haar man dat nog wel vond.
Ze dacht constant aan eten, waardoor ze vaak meer at dan ze wou: een vicieuze cirkel van te veel afhaaleten tijdens een stressdag op werk of een halve reep chocola in de avond, waar ze zich vervolgens enorm schuldig over voelde. Een half jaar geleden bestelde ze via een privékliniek het middel Mounjaro – vergelijkbaar met Ozempic. In EU-landen is het nog niet zonder recept verkrijgbaar, maar in het Verenigd Koninkrijk – waar zij woont – wel. Ze viel negen kilo af. „Ik kan nu gewoon twee stukjes chocola eten, en dan weer door met m’n dag.” Alle obsessieve eetgedachten zijn weg. „Ik denk nu zelfs: oh lekker, een salade.”
Sinds 2014 kijkt het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) in het doorlopende onderzoek naar ongelijkheid in Nederland behalve naar cultureel en sociaal kapitaal ook naar ‘esthetisch’ kapitaal: de mate waarin een persoon voldoet aan uiterlijke standaarden wat betreft onder andere gezicht (symmetrisch), tanden (recht) en BMI (tussen de 18 en 25). Volgens het SCP wordt iemands aantrekkelijkheid steeds belangrijker voor diens maatschappelijke positie: het werkt niet alleen lekker tijdens sollicitatiegesprekken en op de datingmarkt, maar vergroot de kansen binnen elk deel van de samenleving, die dankzij sociale media en toenemende onderlinge competitie steeds verder ‘esthetiseert’.
Vraag mensen naar hun reden om Ozempic te gebruiken, en je hoort niet expliciet de wens te voldoen aan maatschappelijk opgelegde standaarden, maar wel impliciet. Voor de 42-jarige vrouw was een slank lichaam jarenlang een van haar to-do’s. „Ik blijf tegen mezelf herhalen dat het bullshit is, dat het niet uitmaakt hoe ik eruitzie. Maar toch vergelijk je jezelf met anderen. En denk je: waarom lukt het hen wel?”
Een 36-jarige man, theatermaker, voelt zich tijdens het uitgaan altijd „de dikste van het festival”. Hij probeerde alles om af te vallen, zegt hij, behalve operaties. Des te oneerlijker voelt het daarom dat het hem maar niet lukt binnen de norm te passen die hij om zich heen ziet. Sinds twee weken injecteert hij Ozempic. Hij is al 3,5 kilo kwijt en totaal ongevoelig geworden voor alle snacks waar hij eerder te veel van at. „Normaal kom ik niet langs een tankstation zonder een mexicano te halen. Nu kost het me geen enkele moeite door te rijden.” Hij heeft een vader die arts is, die stopt hem het medicijn toe. „Hij is nu eigenlijk mijn dealer, ja.”
Toen een Amsterdamse man die in de reclame werkt afgelopen december van een vriend hoorde dat die Ozempic gebruikt, had hij daar „best een oordeel over”. „Ik dacht vooral: dat is toch alleen iets voor van die Amerikaanse sterren zoals Kim Kardashian?” Maar toen de vriend elke keer dat ze elkaar zagen zichtbaar was afgevallen, werd hij nieuwsgierig en bestelde hij het middel ook online. „Dat kan heel makkelijk, hoeft niet via het dark web of zo.”
Hij betaalt 200 euro per spuit, daar doet hij zo’n twee maanden mee. Duur, ja, maar in alle eerlijkheid: die sportschool met discolichten waar ik op zit, is ongeveer even duur.
Net als de bankier ervaart de reclameman het gebruik van Ozempic als een enorme tijdsbesparing. Dankzij Ozempic viel hij sinds mei 18 kilo af. Hij begon gezonder te eten en stopte met alcohol en drugs. Meer nog dan als middel om snel af te vallen, zien Ozempic-gebruikers de injecties als manier om te breken met hun negatieve spiraal: een soort deeltjesversneller die ze niet alleen richting een slanker lichaam, maar ook richting een ‘beter’ leven teleporteert.
Onder de radar
Het aantal cosmetische klinieken vervijfvoudigde de afgelopen tien jaar in Nederland tot meer dan 200, blijkt uit cijfers van de Kamer van Koophandel. En telde Nederland in 1980 nog maar één kliniek voor haartransplantatie, inmiddels zijn het rond de vijftig. Wie de pijlsnelle opmars van Ozempic beziet, kan zich voorstellen dat het middel binnen een jaar of vijf bij tientallen Nederlandse klinieken verkrijgbaar is – als mensen het niet zelf online bestellen, zoals nu al min of meer de norm lijkt. Sinds ik begon aan dit artikel staan mijn sociale media-feeds vol met gesponsorde posts van aanbieders. Juist de online markt zal vermoedelijk een uitkomst zijn voor mensen die aan de Ozempic willen.
Zo’n tien jaar geleden werd de lipfiller immens populair onder jonge vrouwen. Destijds schreef ik er een artikel over – uit fascinatie, maar eerlijk gezegd ook uit lichte frustratie. Ineens zagen al mijn vrouwelijke leeftijdsgenoten eruit als Angelina Jolie. Dat voelde oneerlijk tijdens het uitgaan, en als ik door Instagram scrollde. Toen ik voor het artikel langsging bij een cosmetisch arts, had die het ampulletje al klaarstaan – want wilde ik niet ook ervaren hoe het zou zijn om zulke mooie lippen te hebben? Ik zal vast even getwijfeld hebben, maar weet vooral nog dat ik dacht: dat valt op, als ik straks weer op de redactie ben.
Maar Ozempic valt niet op – dat maakt het zo’n interessant middel. De gebruikers die ik gesproken heb, lukt het allemaal om ‘onder de radar’ kilo’s af te vallen. Zelfs de vrienden van de reclameman zien het niet, zegt hij. Toen hij zijn beste vriendin een foto liet zien van zijn ‘before’-lichaam, zei ze: ‘Ik vond jou helemaal niet dik’. Ondertussen kan hij zelf niet langs een spiegel lopen zonder te denken: wat zie ik er geweldig uit. De theatermaker heeft wel een idee hoe het komt dat de Ozempic-gebruiker meer verandering ervaart dan zijn omgeving. „Het gaat niet om je lichaam, het gaat om je zelfbeeld.”
De bankier heeft een filosofie ontwikkeld rond haar Mounjaro-gebruik. Voor haar staat het spuiten voor het accepteren van hulp. „Ik probeer altijd alles in mijn eentje te doen, ook afvallen. Maar waarom zou ik daar geen steuntje in de rug bij mogen?” De theatermaker kijkt er hetzelfde naar, na zijn jarenlange gejojo en gestress om zijn gewicht: „Ik vind dat ik een hulpmiddel verdien.”
De kilo’s komen terug
Lottie Moss heeft inmiddels spijt van haar Ozempic-experiment. Ze ziet nu in dat het middel niet bedoeld is voor mensen „die al een kleine maat hebben”, waarschuwt ze in haar podcast. Die reactie zullen veel Ozempic-gebruikers hebben op Moss’ verhaal. Sneu, zo’n ziekenhuisopname – maar waarom zou je het injecteren als je al zo slank bent? Zoals zij zich onbegrepen voelen door mensen zonder ‘food noise’, kunnen zij niet begrijpen waarom iemand als Moss nog dunner zou willen zijn.
De bankier denkt momenteel alvast vooruit over haar post-Ozempic-leven, haar ‘next steps’ als het gaat om haar lichaam. Haar nieuwe probleem: „als je afvalt, verlies je strakheid”. Haar borsten en billen zijn de laatste tijd gaan hangen, dus wil ze krachttraining gaan doen. Jarenlang dacht ze dat lichaamsstress voorbij zou zijn zodra ze slank was. Nu blijkt ieder lichaam een oneindig project.
Overigens is het nog maar de vraag of deze Ozempic-gebruikers hun slanke lichaam zullen behouden: veel onderzoek – zoals bijvoorbeeld in 2022 gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift Diabetes, Obesity and Metabolism – toont aan dat gebruikers na het afbouwen van de injecties vrij snel terugschieten in oude gewoonten. De meeste afgevallen kilo’s komen dan gewoon weer terug.
De theatermaker is daarom bang voor het moment dat hij zal moeten stoppen met injecteren. „Ik kan me best voorstellen voor altijd door te prikken, als het me maar slank houdt.”
De voor- en achternamen van de opgevoerde personen zijn bekend bij de redactie.
Toen de zwager van Wesley van Bockel (43) vorige maand de Dam tot Damloop liep, ruim zestien kilometer van Amsterdam naar Zaandam, reed hijzelf met zijn fatbike langs het parcours met drinken voor onderweg. Dochter Bobbie, acht jaar, zat voorop. ’s Ochtends vertrokken uit Amsterdam Zuidoost, waar ze wonen, bij het Azartplein met de pont over het IJ, toen naar metrostation Noorderpark. Daar kwamen de lopers onderdoor, net twee kilometer in de benen. Doorgefietst zijn ze toen naar Oostzaan, om daar, rond kilometer elf, weer even aan te moedigen en een flesje water aan te geven. Zwager richting finish, Van Bockel met z’n dochter voldaan richting biefstukrestaurant Loetje, aan ’t IJ, hapje eten, toen pontje naar de overkant, waar ze aan het eind van de middag, in de P.C. Hooftstraat, werden aangesproken door fotograaf Saskia van den Boom. Of ze op de foto wilden met hun fatbike.
Wilden ze wel.
De dag op die manier besteden, dat had met de auto niet gekund. Met de ‘gewone’ fiets – ja, misschien, maar „dat zal toch ietsje langer duren”, zegt van Bockel. „Dan ga je minder hard, en in Noord moesten we nog een heel stuk omrijden. Ik ben gewoon blij met die trapondersteuning, laten we het daarop houden.”
Van den Boom, de fotograaf, merkte dat het de laatste tijd in de media veel ging over de fatbike én dat zij ze steeds meer tegenkwam in Amsterdam. Allerlei verschillende types ook, jong en oud, scholieren en ouders met jonge kinderen. Ze nam zich voor er honderd te fotograferen. De meesten sprak ze aan op straat, bij een stoplicht of zo. Kort praatje, foto maken, de charme van de momentopname. Dit is de eerste oogst. Ze had iets meer jongeren willen doen, zegt ze, maar die gingen vaak te hard om te stoppen. „Hallo!”, riep ze dan nog, „mag ik je fotograferen!” Tevergeefs.
In plaats van een Gazelle
Toeval of niet, van de mensen die wel meededen is er niet één die zegt de fatbike te hebben opgevoerd zodat-ie een stuk harder kan dan de toegestane 25 kilometer per uur. Want dat is waaróm deze Harleys onder de elektrische fietsen veel aandacht kregen de afgelopen tijd: de snelheidsbegrenzing aanpassen is niet moeilijk en het aantal ongevallen met de fatbike stijgt hard, zeker onder jongeren. Er is een wet in de maak voor een helmplicht en een minimumleeftijd van 14 jaar.
Lees ook
Kamermeerderheid vóór helmplicht en leeftijdsgrens fatbikes
Voor Mohammed Kazouri (36), een schilder en timmerman uit Noord, hoeft het ook niet sneller te gaan. Het is goed zo. „Je begint te trappen en hij gáát al, snap je?” Hij heeft de zijne, een V20 Pro, nu twee weken. „Kort daarvoor had ik een klus in het centrum. Ik ging gewoon met mijn Gazelle. Het was misschien achttien minuten fietsen, maar toen ik aankwam was ik helemaal uitgeput. Toen kwam die fatbike in mijn hoofd.”
„Mijn leven is totaal verrijkt”, zegt Ömer Sari (39), die de zijne een paar maanden geleden overnam van een vriend. Sari is ondernemer, hij verkoopt vapes aan winkels en reed „veel te lang” in een lease-auto naar klanten. Die deed hij weg: het werd te duur, zeker met parkeerkosten erbij en „heel veel boetes”, want „je vergeet die app aan te zetten” of je blijft een half uurtje langer hangen dan gepland. Binnen Amsterdam doet hij nu alles met de fatbike – eentje die hij bovendien kan inklappen. Moet hij naar een andere stad en is de bestelling die hij aflevert niet te groot, dan zet hij de auto „lekker ver” en gaat met de fiets verder. Mandje achterop, snelbinders van de Action. „Heerlijk.”
Krijgt hij weleens negatieve reacties in het verkeer? „Nee, helemaal niet. Ik krijg juist complimenten. Het is een statussymbool, een mode-item. Als je een beetje goed gekleed bent, en met zo’n fietsje, dan zie je er hartstikke goed uit, man.”
Boodschappenmandje voorop
Dat zeggen meerdere mensen: dat ze van weerzin tegen de fatbike, ondanks die media-aandacht, zelf weinig merken. „Ik denk wel dat veel mensen hard langs anderen scheuren”, zegt Sanne (27) uit Amsterdam-Oost, die liever niet met haar achternaam in NRC staat. „En ik snap dat dat vervelend is. Maar ik probeer juist extra netjes te doen.” Ze staat op de foto met haar zoontje achterop en haar nichtje voorop, en daarvoor nog een boodschappenmandje met een tas en ballonnen – ze waren net naar de babyshower van haar schoonzus geweest, acht maanden zwanger. Ze heeft haar fatbike nu twee jaar en zit er dagelijks op. „School, boodschappen, uitjes, Artis, het zwembad, van alles.”
Scholier Abigail Carmona Bakker (16) vindt het fijn „dat je kunt fietsen zonder dat je echt het werk van fietsen moet doen”, zegt ze. Ze heeft geen fatbike, maar haar goede vriendin wel – dat is dus de fatbike waarmee ze op de foto staat. Met z’n tweeën gaan ze graag op dat ding naar de stad, afspreken met vrienden, ergens wat eten. Plekken waar ze anders met het ov naartoe zouden zijn gegaan – dit gaat sneller en makkelijker. „Maar het is ook weer niet zo dat onze dag verpest is als we géén fatbike hebben.”
Bij Wesley van Bockel thuis hebben ze er zelfs twee, vertelt hij: een voor hem en een voor zijn vrouw. Over twee weken loopt zijn zwager de marathon van Amsterdam en dan gaat hij weer op een paar plekken langs de kant staan. Maar eigenlijk zitten ze er elk weekend wel op. Met de twee kinderen – Bobbie heeft een oudere broer van vijftien – de stad in, fiets in de ondergrondse stalling, ergens wat eten, even naar de Bijenkorf. Of even op en neer naar Weesp („hebben ze een heel goede ijssalon”) of Abcoude. „We zijn ook een keer naar het Nigtevecht gereden, gewoon uit het niets.”