‘Fysiotherapeuten rennen het vak uit’

Simone von der Linden (28) uit het Gelderse Wijchen staat op het punt op wandelvakantie naar Tsjechië te gaan. Ze heeft een passie voor sport, bewegen en gezondheid, vertelt ze. Ze houdt van voetbal, hardlopen, zwemmen en wielrennen, en is gefascineerd door het menselijk lichaam. Biologie was vroeger een van haar lievelingsvakken. Drie jaar lang was ze fysiotherapeut, 34 uur in de week. „Het paste bij mij. Lekker met je poten in de klei staan, direct mensen kunnen helpen. Heel waardevol.”

Toch is Von der Linden nu geen fysiotherapeut meer, maar trainee bij de provincie Noord-Brabant. Ze wordt gedetacheerd bij gemeenten en houdt zich bezig met bijvoorbeeld dienstverlening en seniorenbeleid. Fysiotherapeut zijn, zegt ze, is een pittig vak. „Het kan fysiek zwaar zijn, maar mentaal ook. Je ziet de hele dag mensen, je hoort veel ingrijpende verhalen. Het is weinig flexibel: je kunt niet even tussendoor in de lunchpauze naar de tandarts bijvoorbeeld, je moet stipt op tijd terug zijn want er wachten alweer mensen op je.”

Ander nadeel: haar inkomen was lager dan dat van haar vrienden die ook hbo hadden gedaan, en het steeg nauwelijks. „Ik kon rondkomen, maar het zorgde wel voor veel onrust: kan ik wel een huis kopen? Wat als ik kinderen wil?” Bijscholing betaalde ze zelf, net als haar pensioen.

Dus vroeg ze zich af: wil ik dit voor de rest van mijn leven doen? Het antwoord luidde: nee.

„Als trainee, wat toch een verkapte opleiding is, krijg ik een dertiende maand en verdien ik driehonderd euro meer dan als opgeleide fysiotherapeut met drie jaar ervaring. Dat is wel gek.”

Von der Linden is niet de enige fysiotherapeut die ermee opgehouden is. In 2023 verliet een op de tien fysio’s het vak – ruim vierduizend mensen. Daarnaast overwegen zeven op de tien iets anders te gaan doen en neemt het aantal nieuwe studenten fysiotherapie al sinds 2020 elk jaar verder af. Dat blijkt uit een groot representatief onderzoek onder fysiotherapeuten van fysiovakbond FDV, dat deze maandag uitkomt.

„De fysio’s rennen het vak uit”, concludeert Bob van Ravensberg, voorzitter van FDV. „We stevenen af op een implosie van ons beroep.” Het gaat om eerstelijns fysiotherapeuten, praktijken ‘om de hoek’ die voor iedereen beschikbaar zouden moeten zijn.

Vooral jongere fysiotherapeuten stoppen snel. Van Ravensberg: „Die hebben enthousiast een vierjarige hbo-opleiding gedaan, vaak ook nog een driejarige master erachteraan, en zien daarna pas dat ze niet meer dan een mbo-salaris verdienen.”

Het FDV-onderzoek laat ook zien waarom fysio’s stoppen: laag salaris, onvoldoende loopbaanperspectief, slechte arbeidsvoorwaarden. Er is geen cao. Fysiotherapie zit sinds 2004 nog maar beperkt in het basispakket, je moet er een aanvullende verzekering voor afsluiten. Daarvoor gelden vrije tarieven.

Onderzoeksbureau Gupta stelde in een onderzoek uit 2020, verricht in opdracht van overheid, zorgverzekeraars en fysiotherapeuten, dat het tarief per behandeling bijna 34 euro per half uur moet zijn om alle kosten te betalen. Gecorrigeerd voor inflatie is dat nu ongeveer 45 euro. Maar in de praktijk betalen de zorgverzekeraars tussen de 36 en 40 euro, blijkt uit het onderzoek. „Intussen zijn huisvestings-, energie- en personeelskosten voor werkgevers fors gestegen. De tarieven zijn dus aan de lage kant”, zegt Charlotte van Laar, sectorspecialist Medische Beroepen bij ABN Amro. Gevolg: werkgevers kijken eerst naar hun eigen hogere kosten, hun fysio’s zijn „een sluitpost”, zegt FDV-secretaris Marije Bosboom. „Sommige fysiotherapeuten hebben jarenlang geen loonsverhoging gehad. Die staan nog op een salaris uit 2003.” Het leidde vorig jaar tot een gemiddeld salaris van 3.600 euro bruto per maand voor een 40-urige werkweek, net iets boven modaal (3.300 euro).

Fysio’s wijzen ook naar de arbeidsvoorwaarden. Veel van hen, zowel zzp’ers als degenen in loondienst, betalen de verplichte scholing en registraties zelf, en vaak ook hun vakantiedagen en pensioen – al betaalt hun werkgever daar soms een klein deel aan mee. Vergaderingen, scholing en administratie gebeuren in eigen tijd. „Ik krijg wekelijks mailtjes en telefoontjes van fysiotherapeuten die hun hypotheek en boodschappen niet meer kunnen betalen, of al jaren niet met vakantie zijn gegaan”, zegt Van Ravensberg.

Het verschil met tweedelijns fysiotherapeuten – wel een cao, betere arbeidsvoorwaarden, een 55 tot 70 procent hoger salaris – is groot, blijkt uit het onderzoek. Het zorgt ervoor dat fysiotherapeuten niet alleen het vak verlaten, maar ook overstappen naar die ‘tweede lijn’: ziekenhuizen, revalidatiecentra, verpleeghuizen.

Bloemetjes en lectuur

Paul Klaver (62) verkocht in april 2023 na bijna veertig jaar zijn fysiopraktijk in Naarden. Nu laat hij zichzelf als zzp’er inhuren bij zijn ‘oude’ praktijk omdat het „zo’n prachtig vak is”. „Je wilt zorgen, lekker met mensen bezig zijn.” Klaver is optimistisch ingesteld en wil niet te veel klagen, zegt hij, maar ook hij moest jarenlang op de centen letten: zichzelf soms minder betalen dan de fysio’s die hij inhuurde, om huurverlaging vragen in de coronaperiode, twaalf uur per dag werken, en geen bloemetjes of lectuur in de wachtkamer. „Alle franje moest ervan af. Je moet de kosten zo laag mogelijk houden, want aan de inkomstenkant valt niks te winnen.” Wat ook hielp: zijn vrouw verdient goed – een opmerking die bij meer fysio’s te horen valt.

Anderhalf jaar geleden voerde Klaver actie bij zijn praktijk. Hij hing een spandoek op en gaf de klanten na afloop een sponsje mee. De boodschap: de fysio is net een spons. Op het laatst is die helemaal uitgeknepen en komt er niets meer uit.

Ruim vier miljoen mensen maken jaarlijks gebruik van fysiotherapie, blijkt uit cijfers van beroepsvereniging KNGF. De problemen met de tarieven spelen al jaren. Het laatste cao-akkoord stamt uit 2003, en pas begin 2023 lag er een nieuw principeakkoord. Het grootste deel van de fysiotherapeuten stemde ermee in.

Ook de meeste werkgevers zijn voor een cao, maar vrezen voor de betaalbaarheid ervan. „Praktijkhouders zijn bang dat ze erbij inschieten door de hogere personeelskosten, als de tarieven van zorgverzekeraars niet ook omhooggaan”, zegt Charlotte van Laar. Die tarieven stijgen wel, maar minder dan de inflatie. Van Laar: „Zorgverzekeraars vrezen te hoge kosten, terwijl ze daar juist op moeten letten.”

Een woordvoerder van Zilveren Kruis zegt dat de verzekeraar „niet tegen hogere salarissen is. We willen ook zeker niet het onderste uit de kan. Maar wij betalen wel met de portemonnee van de premiebetaler, en veel mensen hebben al moeite de premie te betalen. We moeten altijd goed kijken waar we geld aan uitgeven.”

Zo kijkt iedereen naar elkaar „maar gebeurt er niks”, zegt Van Ravensberg van FDV. Zorgelijk, zeker nu de fysio’s in het Integraal Zorgakkoord IZA (het plan van Rutte IV om Nederland te wapenen tegen vergrijzing en hoge zorgkosten) een grote rol toebedeeld krijgen. Fysiotherapeuten kunnen huisartsen ontlasten en voorkomen dat klachten zo ernstig worden dat mensen bij een – duurdere – specialist terechtkomen.

NSC-Kamerlid Daniëlle Jansen sprak in mei tijdens het wekelijkse vragenuurtje in de Tweede Kamer de zorg uit dat „patiënten straks voor een gesloten deur staan door de krimpende beroepsgroep”. Demissionair minister Dijkstra (Zorg, D66) erkende het probleem: „Paramedische zorg krijgt een belangrijke rol binnen het IZA, maar dat gaat niet altijd goed.” Volgens haar ligt de oorzaak deels bij de fysio’s zelf. „Kleine aanbieders hebben geen goede gesprekken met verzekeraars. Ze moeten gezamenlijk onderhandelen, dan staan ze veel sterker.”

Fitness bij de fysio

Van Laar van ABN Amro wijst op andere mogelijkheden. Zo kunnen fysio’s leefstijlprogramma’s aanbieden (tegen hogere tarieven) en meer aan arbeidsfysiotherapie doen. Door schaalvergroting (denk aan ketens als FysioHolland of de TopzorgGroep) kunnen ze hun efficiency verbeteren. Ook kunnen fysio’s hun werk combineren met bijvoorbeeld het aanbieden van fitness. „Na je behandelingen bij de fysio ga je bij hem door met fitnessen, maar dan op eigen kosten. Dat maakt fysiotherapeuten minder afhankelijk van de verzekeraar.” Maar volgens de FDV past dat niet per se bij fysiotherapeuten; die zijn er vooral om zorg te leveren.

Paul Klaver wijst op nog een oplossing. Creatieve collega’s van hem bedachten een variant op coperto (extra betalen voor bestek in een restaurant). Ze vroegen een bijdrage per behandeling aan hun klanten. Klaver: „Patiënten begrepen het wel, maar de zorgverzekeraar floot ze meteen terug.”

Bij vakbond FDV zien ze het intussen somber in. „Heel veel mensen zijn weleens naar de fysiotherapeut in de buurt geweest”, zegt Van Ravensberg. „Die denken: de fysio is er nu, de fysio blijft er altijd. Maar de vraag is of de fysiotherapeut over vijf jaar nog wel bestaat.”


Lees ook

Groot tekort aan logopedisten leidt tot leerachterstanden en gedragsproblemen. Een oplossing is er niet

Logopediste  Gonneke Sargis in haar praktijk in  Amstelveen.  „Ik vrees voor mijn opvolging. Zijn er nog logopedisten die dit willen?”