Opinie | Iedereen in de ban van radicaal-rechts

Toen de radicaal-rechtse FPÖ in 2000 deelnam aan de Oostenrijkse regering was Europa te klein. De overige EU-staten vaardigden een diplomatieke boycot en zelfs sancties uit. Nu, bijna een kwart eeuw later, wordt Italië geregeerd door een coalitie met niet één, maar twee radicaal-rechtse partijen, staat komende dinsdag in Nederland een kabinet op het bordes waarin radicaal-rechtse ministers zitting hebben en maakt Frankrijk volgende week zondag een gerede kans op een radicaal-rechtse premier.

Over normalisering gesproken: een paar jaar geleden sprak ik in Wenen met de bekende schrijver Robert Menasse. Het was de tijd dat de FPÖ opnieuw deelnam aan de regering en er heerste een koortsachtige sfeer van demonstraties, gevoed door provocaties, met name van toenmalig minister van Justitie Herbert Kickl.

Tijdens een diner zette Menasse uiteen dat fascisme in Oostenrijk volkomen salonfähig was – „zolang je maar geen concentratiekamp opent”. Het probleem, zo zei hij, was dat kunstenaars en intellectuelen bij de minste eruptie ervan „nazi! nazi!” riepen. Bij de FPÖ werden ze dan boos en riepen terug „maar wij zijn helemaal geen nazi’s!”. Menasse zuchtte, en zei: „In zekere zin hebben ze gelijk, want die intellectuelen en kunstenaars voelen intuïtief aan dat die partij van geen kant deugt, maar zeggen foutief ‘nazi’.”

Omvolking

Zo ging het ook tijdens de recente discussies in ons land over het begrip ‘omvolking’. De term werd rond 2010 als Changement du peuple (‘volksverandering’) gemunt door de teruggetrokken levende Franse schrijver Renaud Camus, evolueerde tot Remplacement du peuple (‘volksvervanging’) en verspreidde zich als een lopend vuurtje door de westerse wereld.

Camus ontwaarde een complot waarin het politieke establishment doelbewust de grenzen voor (moslim)migranten openzet in een poging de Franse natiestaat om zeep te helpen en te laten opgaan in een wezenloze unie van amorfe consumenten.

In ons land werd nu weer gesproken over volksvervanging, dan weer van omvolking en in 2018 haalde de huidige Kamervoorzitter Martin Bosma (PVV) Camus naar Nederland. „Onder de indruk”, tweette Bosma toen, gepaard met een gezamenlijke selfie.

Nazi’s

Lang geleden bedienden de nazi’s zich van een soortgelijk begrip, alleen werkte het bij hen juist de andere kant op. Via Umvolkung hoopten ze door hen veroverde volkeren in landen als Polen en Oekraïne juist te germaniseren.

Op een vergelijkbare manier als in Wenen ontstond bij ons verzet tegen de door Camus aangedragen terminologie en werd allengs luidruchtiger het verband met het nazisme getrokken, om te beginnen door premier Mark Rutte.


Lees ook

De leugen regeert – en het laat Nederlanders koud

Demissionair premier Mark Rutte komt aan op het Binnenhof voor zijn laatste ministerraad.

Uiteindelijk mondde het uit in de hoorzitting in de Tweede Kamer waarvan we allemaal de beelden zagen, en waarin beoogd minister Marjolein Faber (PVV) verklaarde op geen enkele manier met het nazisme geassocieerd te willen worden en afstand te doen van de eerder veelvuldig door haar gebezigde term ‘omvolking’ – om in één moeite door haar grote zorgen over de „demografische ontwikkelingen” in Nederland uit te spreken.

Bedoelde ze daar de expats mee die aan de Amsterdamse Zuidas werken? Natuurlijk niet, ze bedoelt er de moslims mee waarvan de PVV al twintig jaar niets van zegt te moeten hebben. Ze mag de terminologie dan in de ijskast hebben gezet; de manier van denken is intact. Ze zet er gewoon een eufemisme voor in de plaats, zoals Wilders dat onlangs op bezoek in Boedapest nog deed toen hij sprak over de verdunning van de „joods-christelijke cultuur”.

Wat er bij veel journalisten, critici, ja, en eigenlijk bij het bredere publiek maar niet in wil is dat niet de terminologie het probleem is, maar de culturalistische, identitaire, tegen etnonationalisme aanschurkende manier van kijken. Tegenstanders en critici leggen dan de harde cijfers op tafel waaruit blijkt dat het met die islamitische immigratie allemaal heus meevalt, zeggen dat de integratie helemaal niet zo slecht verloopt, of dat immigratie prima te organiseren is mits je het goed aanpakt, niet beseffend dat ze daarmee in het culturalistisch-identitaire frame blijven dat wil dat de moslim, of de origine van welke migrant dan ook, het probleem is.

Oranje tompouche

Je zegt dan eigenlijk ‘we zijn hooguit een beetje omgevolkt’, terwijl het punt is dat er een ‘wij’ wordt gecreëerd, en daarop een ‘zij’ – alsof dat nu eenmaal vaststaande categorieën zijn, alsof een volk een vastomlijnde eenheid is, een cultuur niet aldoor verandert. Alsof een nationale identiteit te reduceren is tot een oranje tompouche van de Hema mits je die maar ver genoeg inkookt (dat wil zeggen, van de Hema vóórdat die woke geworden is).

Oranjefans op de dag van de derde wedstrijd op het EK van het Nederlands elftal tegen Oostenrijk.
Foto Ramon van Flymen / ANP

Ergens is het jammer dat we termen als ‘omvolking’ en ‘volksvervanging’ niet juist verder uitdiepen. Want ze bieden een venster op de dieperliggende angsten en obsessies, zeg maar gerust de paranoia, die de radicaal-rechtse contrarevolutie aanjaagt die het Westen sinds een aantal jaar in de greep heeft. Die angst is existentieel. Het gaat om de vrees om te verdwijnen, als volk, als witte etniciteit, als religie, als cultuur, als natiestaat en als beschaving.

Decadentie van het Westen

Termen als omvolking of volksvervanging zijn zo krachtig omdat ze alle radicaal-rechtse obsessies over het verlies van eigenheid, decadentie van het Westen, corrupte elites en de noodzaak van vergaande maatregelen in één onheilspellend woord vangen.

Die angst is niet van vandaag of gisteren. In The Great Gatsby (1925) laat F. Scott Fitzgerald één van zijn personages tekeer gaan tegen de dreigende overname van ‘het witte ras’ door andere ‘rassen’. „We’ve got to beat them down”, antwoordt zijn disgenote.

Over ‘ras’ hebben we het tegenwoordig niet meer, of althans, niet meer openlijk. Dat is ingeruild voor ‘cultuur’, maar de onderliggende angst is hetzelfde. Aan de ene kant is er de migrant die ons land komt overnemen, aan de andere kant de ‘elites’ die hem of haar faciliteren, ‘decadent’ gemaakt door het ‘relativisme’ van het links-liberale denken dat sinds 1968 ruim baan kreeg.

‘Woke-dictatuur’

Zo zei Wilders het letterlijk in Boedapest, de stad die onder Viktor Orbán uitgroeide tot frontstaat van de culturele contrarevolutie die radicaal-rechts de afgelopen jaren met zoveel succes voerde en waarin geen hyperbool geschuwd wordt.

Dat geldt niet alleen tegen wat zij ‘massa-immigratie’ noemt, maar ook voor wat doorgaat voor ‘klimaatgekte’ of ‘woke-dictatuur’. Zelf zie ik het als de muis en de angst voor de muis. De angst is echt, maar dat wil nog niet zeggen dat die angst gerechtvaardigd is. Is de wereld nu echt zo veel gevaarlijker geworden, of hebben we geleerd dat gevaar erin te zien? Het komt er dan op aan om de zaken weer in het juiste perspectief te leren zien.

Maar radicaal-rechtse paranoia is één ding, de grote vraag is hoe het kan dat we daar zo massaal van in de ban zijn geraakt. In landen als Frankrijk en Italië scoorde radicaal-rechts bij de Europese verkiezingen opgeteld zo’n 40 procent van de stemmen. Peilingen in ons land gaan ook die richting op.

Mediatycoons met ideologische agenda

In de discussie over ‘populisme’, werd het fenomeen de afgelopen jaren vaak geduid als een iets van onderop. We hadden het dan over ‘boze burgers’ wier legitieme zorgen door het politieke establishment werden genegeerd. Radicaal-rechts was hier een ‘natuurlijke’ reactie op.

Maar dit miskent de rol van ideologie en hoe die van bovenaf de samenleving in wordt gepompt – door propagandisten op sociale media, door talloze heftige beelden, door mediatycoons met een uitgesproken ideologische agenda.

Dit bleek goed uit een recente reportage van Floor Bouma, Frankrijk-correspondent voor NRC, vanuit Bretagne. Ze liet zien hoe een wat onbestemde ontevredenheid bij burgers door anti-immigratiepropaganda richting een radicaal-rechtse stem werd gekneed. De veelbekeken tv-zender Cnews, van de ultrakatholieke magnaat Vincent Bolloré, bleek hierin instrumenteel te zijn geweest.

In werkelijkheid gaat het om een culturalisering van het publieke debat sinds de jaren negentig waarin centrum-rechtse politici naar hartenlust hebben meegedaan. Nu weer uit overtuiging, dan weer uit opportunisme, openden zij een veld waar radicaal-rechts zou floreren. Het maakt dat er de paradoxale situatie is ontstaan dat radicaal-rechts aan de macht komt terwijl de samenleving juist een heel andere kant op beweegt. Minderheden emanciperen zich en claimen rechten, klimaatbewustzijn groeit, aandacht voor minder zichtbare vormen van racisme en discriminatie is de laatste paar jaar sterk toegenomen.

Radicaal-rechts gaat het tij niet doen keren, ondanks alle retoriek

Het maakt de radicaal-rechtse winst tot een pyrrhusoverwinning, want, en dat geef ik u op een briefje, radicaal-rechts gaat het tij niet doen keren, ondanks alle retoriek. De vraag is hoelang het in de ontkenning van die werkelijkheid kan blijven opereren.

Nog wel even getuige de arbeidsmigrant die werd ingehuurd door een PVV-Kamerlid om de mantelzorg van diens dementerende vrouw over te nemen. Maar toch ook weer niet eindeloos.

Ik voorspel: we gaan aan die kant veel frustratie zien. Maar op links even goed. Dat heeft de moderniteit aan zijn kant maar opereert in een van cultuur en identiteit doordrenkt maatschappelijk debat. Wat gedurende twintig jaar aan radicaal-rechtse retoriek is opgetuigd maak je niet zomaar ongedaan. En toch is dat de enige manier. Wie radicaal-rechts wil verslaan moet de werkelijkheid terugveroveren, maar met eigen termen, met een nieuw links verhaal.