Caroline van der Plas wil niets liever dan dat het lukt. Zes maanden en twaalf dagen lang. „Iedereen kan wat mij betreft van tafel lopen”, zegt ze in die tijd een paar keer. „Ik blijf zitten.”
Ze vindt ook dat zíj er alles aan doet om het te laten lukken.
Bij de draaideur waar journalisten staan te wachten op nieuws over de formatie, op de eerste verdieping van de Tweede Kamer, neemt ze het een paar keer op voor Geert Wilders, als hij zelf niets wil zeggen. In de grote debatzaal bedankt ze Dilan Yesilgöz van de VVD, omdat die haar ministerschap opgeeft en net als Van der Plas zelf, Pieter Omtzigt en Geert Wilders fractievoorzitter zal worden als er een nieuw kabinet is. Dat hebben ze met z’n vieren zo afgesproken, maar Van der Plas denkt dat het moeilijk is voor Yesilgöz. Die lijkt gehecht te zijn aan haar ministerschap. „Ik heb haar”, zegt ze later, „sterkte gewenst.”
Ze onderdrukt haar irritaties over Omtzigt, die te veel twijfelt naar haar zin. Ze vindt dat ze heel vaak „als een boeddha” bij de onderhandelingen zit, hoe moeilijk die soms ook zijn en hoe lang die ook duren. Zij denkt zelf: onnodig moeilijk, onnodig lang.
En dan, op maandag 3 juni aan het eind van de middag, zegt ze tegen Wilders, Yesilgöz en Omtzigt dat die het verder maar met z’n drieën moeten uitzoeken. „Het is heel simpel: jullie hebben mij niet nodig voor een meerderheid in de Tweede Kamer. En ik vind oppositie voeren machtig mooi.”
Zo vertelt Caroline van der Plas het op donderdag 6 juni, de dag van de Europese verkiezingen. Het is ook haar verjaardag, ze is 57 jaar geworden. Om 10 uur ’s ochtends heeft ze in het Kulturhus van Diepenveen op BBB-lijsttrekker Sander Smit gestemd. Die stond haar op te wachten met bloemen en ballonnen. In de tuin van haar moeder in Deventer dronken ze koffie. Haar moeder had de taart in huis gehaald die Caroline van der Plas het allerlekkerst vindt: chipolata.
In de woonkamer kijkt haar moeder, die in Ierland is geboren, op de BBC naar de herdenking van D-Day. Van der Plas zit in een leunstoel bij het raam en zegt dat ze in de onderhandelingen over het coalitieakkoord weleens haar best had moeten doen om iets voor elkaar te krijgen. Maar toen de ministersposten verdeeld werden, helemaal aan het eind, stond ze opeens „in een boksring”. „En ik heb nooit voor sales gekozen, hè. Dat is niks voor mij. Ik denk al snel: oké, als jij het niet wil, houdt het op.”
De PVV kreeg als grootste partij vijf ministeries, de VVD en NSC allebei vier, BBB twee. Van der Plas wilde graag Landbouw en dat kreeg ze. Maar verder was er voor haar partij alleen nog het ministerie van Onderwijs overgebleven, met als portefeuille alleen het mbo, het lerarentekort en ‘je leven lang leren’. Van der Plas had gevraagd om Economische Zaken. Daar zou Mona Keijzer dan minister van worden. Of anders Sociale Zaken. Als het toch Onderwijs moest worden, dan op zijn minst óók met het basis- en voortgezet onderwijs erbij. Maar dat was, zegt Van der Plas op 6 juni, vooral voor de VVD onbespreekbaar.
Van der Plas denkt zelf dat dat kwam door wat zij in de Tweede Kamer had gezegd over seksuele voorlichting op scholen, op 22 mei in het debat over het coalitieakkoord. Ze was toen begonnen over „al die gekkigheid” die kinderen van vijf of zes volgens haar over zich „uitgestort” krijgen. „Ze leren al hoe ze bepaalde handelingen moeten verrichten aan de onderkant van het lichaam van een andere persoon. Dat is toch niet normaal? Dat gaan wij kinderen toch niet vertellen?” Ze zei in dat debat ook: „Ik heb gezien dat er een ‘a’ aan de letterbak is toegevoegd: lhbtiqa+. Sorry, misschien ben ik te onwetend, maar ik heb geen idee waar de a voor staat.”
In de bankjes van de rechtse partijen was er hard om gelachen, bij links wat meewarig. Maar bij de VVD keken de meesten strak voor zich uit. Een VVD’er zei later dat ze het „verschrikkelijk” hadden gevonden, wat voor coalitie werd dit?
In het zaaltje van de formatie was Caroline van der Plas zelf over haar verhaal in dat debat begonnen, toen ze er maar niet uit kwamen met de ministeries. „Ik hoor nu de hele tijd van iedereen dat ik homofoob ben. Dat is helemaal niet zo.”
Op vrijdag 31 mei was er voor het eerst over de ministersposten onderhandeld. Op maandag 3 juni gaan ze er de hele dag over verder. Maar BBB krijgt er, vindt Van der Plas, niet genoeg bij.
De anderen in het formatieteam van BBB, ex-CDA’er Mona Keijzer en Henk Vermeer, vertrouweling van Van der Plas en medeoprichter van de partij, weten hoe moeilijk Van der Plas het ermee heeft. En dat ze de neiging heeft om toe te geven. „Caroline”, zegt Vermeer later, „wil altijd en overal de lieve vrede bewaren. En nu zat ze tussen twee vuren.”
Want vooral Mona Keijzer is fel. BBB wordt volgens haar „in het pak genaaid”. Zij vindt ook dat er misbruik van wordt gemaakt dat Van der Plas nog onervaren is. In hun appgroep krijgt die te horen dat ze moet vasthouden, schorsen, van tafel lopen. Een beveiliger haalt Mona Keijzer en Henk Vermeer die maandag om 11 uur op en brengt hen via een geheime route naar de kamers van de formatie, voor overleg met Van der Plas.
In het huis van haar moeder, op 6 juni, zegt Van der Plas: „Ik heb woorden gehad met Mona, ja. Geen ruzie. Wóórden. Ik zei: ‘Mona, laat het mij nou op mijn eigen manier doen. Ik bén geen Mona.’ Maar achteraf is het heel goed wat ze heeft gedaan. Anders had ik vast gezegd: prima, I don’t care.”
In de kabinetsformaties van Rutte III en Rutte IV was de ChristenUnie de kleinste partij aan tafel, zoals BBB nu, en ook Christen-Unie-leider Gert-Jan Segers hield van de lieve vrede. Het verdelen van de ministersposten had hij later in NRC een „free fight” genoemd, hij kon nauwelijks tegen de anderen op. In Rutte III was niemand in zijn partij blij met het ministerie van Landbouw, en in Rutte IV ook niet met de bijrol die Carola Schouten kreeg op Sociale Zaken als de minister ‘voor’ Armoedebeleid. Op de ministeries ben je pas echt de baas als je minister ‘van’ bent en bij Sociale Zaken was dat Karien van Gennip van het CDA.
Mona Keijzer, Henk Vermeer en Caroline van der Plas spreken op maandag 3 juni met elkaar af dat ze hun „poot stijf houden”. En als het niet anders kan, is voor hen de formatie mislukt en gaan ze „volle bak” oppositie voeren.
’s Avonds belt Van der Plas met Wilders. „Ik zei”, zegt ze in de leunstoel bij haar moeder, „dat ik hem en de anderen ál die tijd had gesteund en verdedigd. Ik was optimistisch en vriendelijk geweest, ik was heel vaak het bindmiddel. En daar krijg je dan niks voor terug. Hij zei: ‘Caroline, dat is allemaal waar. Maar het is niet zo dat je meer of betere ministersposten krijgt omdat je aardig bent. Zo werkt het niet.’”
Het was, zegt Van der Plas, misschien ook wel „een naïeve gedachte” van haar. „Maar ik denk altijd, wie goed doet, goed ontmoet.” Ze heeft Geert Wilders later bedankt. „Het was voor mij echt een eye opener.”
Dat BBB niet toegeeft, helpt op dinsdag 4 juni wel. Na wéér een rondje gesprekken en stevige druk van formateur Richard van Zwol op de andere partijleiders staat NSC het ministerie van Volkshuisvesting af aan BBB. „Dat viel Pieter zwaar”, zegt Van der Plas later. „Dat besefte ik wel. Ik was hem heel erg dankbaar.”
De onderhandelingen hebben dan al dagen langer geduurd dan de bedoeling was. Op woensdag 5 juni om vier uur ’s middags beginnen ze aan het verdelen van de staatssecretariaten. „En voordat ik het wist”, zegt Van der Plas, „waren Geert, Dilan en Pieter al druk met elkaar aan het onderhandelen: jij krijgt dit en dan neem ik dat. Ik had nog helemaal níks gezegd en ze waren al bijna klaar. Dus ik riep: ‘Hallo! Ik ben er ook nog.’”
Foto’s Bart Maat
‘Bang? Waarvoor dan?’
Net als de ChristenUnie in de formatie van Rutte III is BBB bereid om NRC achter de schermen te laten meekijken, omdat ze die openheid van belang vinden voor de politieke geschiedenis. Caroline van der Plas en Henk Vermeer vertellen zo’n een of twee keer per week wat zij in de onderhandelingen meemaken, op voorwaarde dat dat pas naar buiten komt als er een nieuw kabinet is.
Het verhaal van BBB in deze formatie begint op 22 november 2023 in de avond. De Tweede Kamerverkiezingen zijn voorbij en volgens de eerste exitpoll krijgt BBB 7 zetels. Op het podium van café Boode in Bathmen steekt Caroline van der Plas haar armen in de lucht.
In het voorjaar van 2023 had BBB nog op zo’n 30 zetels gestaan in de peilingen, maar in de zomer al niet meer. Omtzigt is met zijn eigen partij gaan meedoen aan de verkiezingen, de PVV trekt steeds meer kiezers. Van der Plas is opgelucht dat ze toch nog 7 zetels haalt. Ze danst die avond door het café. Haar moeder gaat vroeg naar huis. Zíj was op het podium wit weggetrokken na de eerste, voorlopige uitslag van de PVV: 35 zetels, later werden het er 37. „Mijn moeder”, zegt Van der Plas, „vindt het eng.”
Een week na de verkiezingen loopt Van der Plas door de hal van de Tweede Kamer naar buiten om te roken. Een docent maatschappijleer spreekt haar aan, hij heeft een 4 vwo-klas bij zich voor een rondleiding, mogen ze haar iets vragen? Hij begint over Geert Wilders en Van der Plas zegt: „Ja, hij zegt nu dat-ie milder is geworden. Geert Milders. Dat gaan we zien, hè?”
Een meisje met een hoofddoek steekt haar hand omhoog en Van der Plas kijkt haar aan, ze wacht. „Ik ben eh.. ik ben..,” zegt het meisje. Dan stopt ze. „Ben je bang?” vraagt Van der Plas. Het meisje knikt. „Waarvoor dan?” Het meisje raakt haar hoofddoek aan. „Dat je die niet meer mag dragen?” Het meisje knikt weer. Van der Plas knikt ook. „Maar dat kan echt niet zomaar, hoor. Dat kan hij nóóit in zijn eentje beslissen. Dan moet eerst de héle Tweede Kamer zich daarover uitspreken.”
Op 4 december, in haar werkkamer in de Tweede Kamer, zegt ze dat ze van Wilders verwacht dat hij zijn omstreden ideeën intrekt. En dat hij zegt dat hij zelf ook niet meer vindt dat de Koran verboden zou moeten worden en islamitische scholen dicht moeten. „Als BBB vinden wij net als de PVV dat de migratie moet worden ingeperkt en wij vinden het oneerlijk dat statushouders per definitie voorrang krijgen bij het toewijzen van een sociale huurwoning. Ze mogen wat ons betreft wél net als iedereen op de urgentielijst staan, als hun situatie urgent is. Want urgentie is urgentie. Of je nu een vluchteling bent of een gescheiden moeder.”
Van der Plas zegt ook: „Ik denk dat ik in mijn fractie de meest progressieve ben. De anderen zitten er strakker in.” Henk Vermeer, die naast haar zit, schraapt zijn keel en lacht. „Ik bedoel”, zegt Van der Plas, „Henk en ik samen.”
Tijdens het debat over de verkiezingsuitslag.
Foto’s Bart Maat
In de verkiezingscampagne was Van der Plas wekenlang ziek, ze hoestte veel en zag er slecht uit. Begin december niet meer. Ze is vrolijk en vol zelfvertrouwen. Henk Vermeer ook. Hij heeft al een lijstje gemaakt met het aantal ministers waar BBB volgens hem recht op heeft in een kabinet met PVV, VVD en NSC. In de Tweede Kamer heeft BBB veel minder zetels dan de andere drie, maar in de Eerste Kamer is BBB de grootste partij met 16 van de 75 zetels. De PVV heeft er daar maar 4, de VVD 10, NSC 0. Vermeer laat die zetels meewegen in zijn berekening en komt erop uit dat BBB in een kabinet met twintig ministers recht zou hebben op vijf ministers, PVV en VVD allebei zes, NSC drie.
Eind juni, helemaal aan het eind, zal blijken dat het anders uitpakt: van de vijftien ministeries die er te verdelen zijn, krijgt BBB er twee. In december zijn Vermeer en Van der Plas vast van plan om binnen te halen waar ze recht op denken te hebben. Ze zijn ook van plan om de onderhandelingen steeds met z’n drieën te doen: met Mona Keijzer erbij. Zij is staatssecretaris geweest voor het CDA en weet hoe formaties gaan. Maar het is ongebruikelijk om in zulke onderhandelingen met drie mensen te komen. Het zijn altijd de partijleider en een ‘secondant’, de belangrijkste adviseur. Dus wat doet BBB, als de anderen vinden dat drie te veel is? „Dan doen we het toch”, zegt Henk Vermeer.
Dat lukt één keer, op 11 december, als Yesilgöz de vier partijleiders uitnodigt in haar werkkamer op het ministerie van Justitie en Veiligheid. Daarna niet meer. Het was, zegt Van der Plas net voor Kerst, drie tegen één. „Ze vinden dat er anders te veel mensen aan tafel zitten.”
Vanaf die tijd gaat Henk Vermeer met Van der Plas mee als het over geld, economie en landbouw gaat en Mona Keijzer bij migratie, veiligheid, bestuur.
Naar Ameland
Ronald Plasterk, die na de verkiezingen verkenner is geworden, komt in december met het idee om met de leiders van PVV, VVD, NSC en BBB een paar dagen naar Ameland te gaan. „Zie je het voor je?” zegt Van der Plas in die tijd. „Dat we met zijn allen een uur op de boot zitten en iedereen ons ziet?” Plasterk noemt ook nog Texel. „Geert en ik hebben allebei een bloedhekel aan wandelen in de regen, dus ik zei: als het een eiland moet zijn, dan Bonaire. Iedereen moest lachen.”
Het wordt De Zwaluwenberg in Hilversum, een landgoed van Defensie.
Op maandag 8 januari, net voordat ze vertrekken, trekt de PVV drie omstreden wetsvoorstellen in. Eentje gaat over het verbod dat die partij wil op ‘islamitische uitingen’ zoals moskeeën, islamitische scholen, de Koran, een boerka of nikab. Er is er ook een over het kiesrecht dat de PVV wil afnemen van mensen met een dubbele nationaliteit, en een over verdachten van terroristische activiteiten. Die moeten wat de PVV betreft ook zonder bemoeienis van de rechte vastgezet kunnen worden.
In Hilversum, op 9 en 10 januari, spreken PVV, VVD, NSC en BBB in zeven punten af dat alles wat zij met z’n vieren doen of voorstellen moet passen binnen de grenzen van de democratische rechtstaat. Dat alle rechterlijke uitspraken moeten worden nageleefd en alle godsdiensten, dus ook de islam, onder de vrijheid van godsdienst vallen. Wetsvoorstellen die in strijd zijn met grondrechten of internationale verdragen zullen worden ingetrokken.
Uit het verslag van informateur Ronald Plasterk zal later blijken dat NSC de „rechtstatelijke afstand” tot de PVV nog steeds te groot vindt om mee te doen aan een gewoon meerderheidskabinet. Bij NSC valt te horen dat ze „reflectie” missen van Wilders, ze willen dat hij terugkomt op wat hij heeft gezegd over rechters en journalisten, en sorry zegt.
Een week nadat ze zijn teruggekomen uit Hilversum zegt Van der Plas: „Geert heeft veel gegeven, echt heel veel. Hij trekt voorstellen in of wil ze veranderen, hij wil instituties die twijfels hebben over de PVV laten langskomen om met ze in gesprek te gaan. De media, de Raad van Moskeeën, de rechtspraak.”
Van der Plas zegt ook: „Ik vind het oké zo.”
Op woensdag 24 januari zegt Henk Vermeer, in zijn werkkamer in de Tweede Kamer, dat het aan de onderhandelingstafel uitmaakt of híj erbij zit. Hij is bijna altijd vrolijk, maakt veel grappen. „Dat helpt voor de sfeer. Geert zei pas nog: ‘Jij hebt altijd goeie zin, heb jij weleens een dag géén goeie zin?’”
Er zijn „inhoudelijke verschillen” met de PVV, zegt Vermeer. „Bij dierenwelzijn bijvoorbeeld. En wij gebruiken veel minder harde woorden over migratie. Maar ik zie ook veel verbinding.” PVV en BBB kijken volgens hem vaak op dezelfde manier naar voorstellen. „We hebben het nu over koopkracht en dan moet je, vind ik, vooral bedenken hoe een maatregel overkomt bij mensen. Ik zei aan tafel: ‘Je moet mensen hóóp geven.’ Daar slaat Geert dan meteen op aan. Je kunt allerlei rekenkundige dingen bedenken, in de arbeidskorting bijvoorbeeld, die een netto effect hebben op je salarisstrook. Maar je moet mensen het gevoel geven: hier ben ik echt mee geholpen. Je kunt misschien beter de ziektekostenpremie met tien euro verlagen. Dat tientje zien mensen voor zich.”
En dat kan weer helpen, denkt Henk Vermeer, tegen „de stress” van mensen. Tegen hun „boosheid”. „Ik wil graag dat mensen gaan denken: dit kabinet snapt wat mijn noden zijn.”
Foto’s Bart Maat
Maar of het zover komt? De buitenwereld hoort pas later over de rechtstatelijke afstand die NSC ziet, de andere drie partijen weten dat al sinds het overleg in Hilversum. En dan heb je nog de VVD. Dilan Yesilgöz heeft meteen na de verkiezingen gezegd dat ze een kabinet van PVV, NSC en BBB wil gedogen, ze heeft daarna nog niet gezegd of dat is veranderd. Ze praten verder met z’n vieren, maar niemand weet met welk doel.
Henk Vermeer zegt: „Ik heb tegen onze fractie gezegd dat we onszelf goed moeten laten zien in de debatten, want het zou mij niet verbazen als er nieuwe verkiezingen komen.” Dan zou het zomaar kunnen gebeuren, denkt hij, dat PVV en BBB samen genoeg zetels halen om een kabinet te vormen. „Misschien met de SGP er nog bij of zo.”
De volgende dag, op donderdag 25 januari, staat in De Telegraaf een verhaal met als kop: ‘Zorgen rond formatietafel over gebrekkige financiële kennis BBB’. Het gaat over het gesprek dat de vier partijen aan tafel hebben gehad met een topambtenaar van Financiën, de directeur van het Centraal Planbureau en met Klaas Knot, president van De Nederlandsche Bank. „De vragen die BBB stelde”, schrijft De Telegraaf, „waren volgens meerdere bronnen van een dusdanig laag niveau dat ze tot opgetrokken wenkbrauwen bij de formatiepartners leidden. Vooral bij Omtzigt werd er vertwijfeling bespeurd.”
Volgens de krant is het „niet voor het eerst dat er twijfels zijn over het financiële niveau” van BBB, en dan gaat het over de ‘gratis-bier-motie’ die Van der Plas had ingediend bij de Algemene Politieke Beschouwingen in september. Die motie was bedoeld om het minimumloon te verhogen, maar zonder financiële onderbouwing. De hele Tweede Kamer had haar uitgelachen. Dat het een motie was die Omtzigt had bedacht, had later nauwelijks aandacht gekregen. Het staat ook niet in De Telegraaf. Omtzigt was haar in het debat niet komen helpen.
Henk Vermeer zegt die donderdagavond door de telefoon dat andere partijen aan tafel, hij weet niet wie, BBB kennelijk willen beschadigen. „Dit zal er wel bij horen zeker?”
Bij BBB proberen ze de dagen erna te achterhalen of het klopt wat rondgaat in de Tweede Kamer: dat Omtzigt en Klaas Knot het met z’n tweeën over BBB hebben gehad, waar anderen bij stonden. Na wéér een bijeenkomst met Knot in de Tweede Kamer, twee weken later met Eerste Kamerleden van BBB erbij die financiën en belastingen in hun portefeuille hebben, denkt Vermeer zeker te weten dat het zo is gegaan. „Knot zei tegen ons: dat had nooit gelekt mogen worden.”
Henk Vermeer is communicatie-expert, voordat hij Kamerlid werd leidde hij een adviesbureau dat marketing deed voor agrarische bedrijven. „Het heeft geen zin”, zegt hij, „om nu te gaan zeggen dat we wél financiële kennis hebben. We zullen in de debatten over financiën moeten laten zien dat we met slimme oplossingen komen. Dat we voluit kunnen meepraten.”
Bij WNL op Zondag, drie dagen na het Telegraaf-verhaal, krijgt Vermeer de vraag welk ministerie híj graag wil. Hij lacht en zegt: „Financiën natuurlijk!”
„Daar laat ik mee zien: lul er maar lekker over door, het doet ons niets.”
Poetin-lover
Pieter Omtzigt verlaat op dinsdagmiddag 6 februari de onderhandelingen, onder leiding van informateur Ronald Plasterk, en komt niet meer terug. Hij vertelt dat aan een groepje journalisten, hij appt Plasterk, de NSC-leden krijgen een brief. De andere drie aan tafel, Wilders, Yesilgöz en Van der Plas, horen niets van hem. Ze zijn daar alle drie kwaad over. Een week later, op 14 februari, is er in de Tweede Kamer een debat over de formatie en de dag ervoor bereiden Caroline van der Plas en Henk Vermeer dat samen voor, op de werkkamer van Van der Plas.
„Je hebt mensen die Poetin-lover zijn”, zegt Vermeer. „Maar jij was Pieter-lover. ‘Ik wil met Pieter’, zei jij altijd. Jij wilde met hém in een kabinet. En nu? Dat gaan ze je vragen.”
Van der Plas: „Ik vond hem als Kamerlid heel goed…”
Vermeer: „En daarmee zeg je: maar níet als partijleider aan de onderhandelingstafel? Wil jij kwalificaties aan hem geven als persoon?”
Van der Plas: „Ik wil niemand beschadigen. Dat gebeurt hier al veel te veel. Zijn vrouw en kinderen kijken vast ook, ik weet hoe dat is.”
Vermeer: „En dus moet je het over zijn gedrag hebben, want dat gedrag vind jij ingewikkeld, toch? Je kunt zeggen dat hij zijn gedrag aan tafel zou moeten veranderen. En dat NSC anders beter iemand anders naar de onderhandelingen kan sturen.”
In de grote vergaderzaal, de volgende dag, noemt Van der Plas het weglopen van Omtzigt „een schoffering”. „En een ‘sorry’ hebben wij nog niet gehoord. Na weken, weken praten waarin alles, maar dan ook álles werd gedaan om de heer Omtzigt comfort te geven.”
Pieter Omtzigt, in zijn bankje tegenover haar, kijkt niet op. Van der Plas zegt niets over een andere onderhandelaar die NSC zou moeten sturen. Niemand vraagt: ‘U wilde toch met Pieter?’ Ze noemt Omtzigt wel weer „een knettergoed Kamerlid”.
De weken erna maakt SER-voorzitter Kim Putters als informateur een nieuw rondje langs alle fractievoorzitters. Van der Plas denkt eerst nog dat NSC niet meer zal meedoen. Ze vraagt Putters om nog eens aan te dringen bij het CDA. Ze ziet ook wel wat in een minderheidscoalitie, zegt ze, van PVV, VVD, BBB, JA21. „Het liefst ook met de SGP, voor de rechtstatelijkheid tegenover de PVV. Dat lijkt me heel belangrijk.”
Begin maart komt De Telegraaf in een podcast met een verhaal dat weer hard aankomt, maar nu bij Pieter Omtzigt. Hij zou in de formatie „zeer regelmatige huilbuien” hebben, zijn stem verheffen, weglopen als hij iets moet beslissen, weglopen als het hem te veel wordt.
Vermeer en Van der Plas, in hun werkkamer, zeggen allebei dat het níet bij hen vandaan komt, maar dat het in de onderhandelingen daarna „louterend” lijkt te werken. Dat valt ook te horen bij andere partijen: vanaf de tijd dat Omtzigts gedrag onderwerp van gesprek is geworden, gaat het onderling veel beter. Half maart zitten Wilders, Yesilgöz, Omtzigt en Van der Plas opnieuw in De Zwaluwenberg. Onder leiding van Kim Putters. Ze spreken af om met z’n vieren te gaan praten over een ‘programkabinet’ met ‘extraparlementaire kenmerken’. En Geert Wilders zegt dat hij premier wil worden.
Alleen BBB, zegt hij een paar dagen later tegen journalisten in Den Haag, had hem „volmondig” gesteund.
In haar werkkamer pakt Van der Plas haar aantekeningen erbij. Ze heeft, zegt ze, in de Zwaluwenberg gezegd dat Wilders „al heel veel” heeft toegegeven. En ook: „Je moet elkaar op een gegeven moment gaan vertrouwen.” „Ik vond wel dat we het erover moesten hebben of het altijd handig is wat Geert twittert. Want af en toe is dat toch wel redelijk controversieel. Moet je dat doen als premier? Hoe reageren andere landen? Maar ik heb ook gezegd: met die kleine mitsen en maren denk ik wel dat het kan.”
„Ik heb al die tijd gedacht”, zegt Van der Plas ook, „dat Geert heel goed wist dat er niet genoeg steun voor hem zou zijn, maar dat hij zo lang mogelijk wilde volhouden. Dan zou hij in het landsbelang een stap opzij doen en iedereen zou zeggen: ‘Jeetje, Geert! Dat je dat doet!’”
Bij de bakker
Op dinsdag 19 maart zegt ze in de rokershoek bij de ingang dat ze „ontzettend blij is”: een van haar zoons, die psychische problemen had en een tijdje opgenomen is geweest, heeft een baan gevonden. „Ik wil dat nu heel graag aan iedereen vertellen. De rest hier kan me gestolen worden.” Ze zegt dat ze er genoeg van begint te krijgen om zoveel uren in een ruimte te zitten zonder ramen. En dat ze ’s avonds of in het weekend niet meer op een terrasje zit. „Ik kom nergens meer, want iedereen begint over de formatie. Als ik bij de bakker sta zeggen mensen: ‘Moet jij niet formeren?’”
Tussen BBB en de VVD gaat het dan al een tijdje niet heel goed. De Tweede Kamerfractie van de VVD stemt begin maart tegen de Europese natuurherstelwet en Kamerleden van de VVD denken in die tijd dat ze dat doen onder druk van Van der Plas, als aanstaand coalitiepartner. Daar zijn ze kwaad over. VVD’er Christianne van der Wal is als demissionair minister voor Natuur en Stikstof juist vóór die Europese wet. Omdat zij ook Kamerlid is van de VVD komt ze in de vernederende positie terecht dat ze tegen haar eigen beleid moet stemmen. Van der Plas is op haar beurt kwaad als Kamerleden van de VVD en NSC haar partij in een debat over landbouw neerzetten als naïef, omdat BBB blijft denken dat er in Brussel nog iets te doen valt tegen de strenge mestregels die de boeren tot wanhoop drijven.
Op een woensdag in april, aan de onderhandelingstafel, begint Van der Plas erover tegen Yesilgöz. Ze denkt ook zeker te weten dat veel lekken over de formatie bij de VVD vandaan komen en daar spreekt ze Yesilgöz op aan. Het loopt hoog op, maar het eindigt met de afspraak dat ze het met z’n tweeën gaan uitpraten bij een glas wijn. Dat komt er niet van.
Het gaat wél heel goed tussen BBB en de PVV. Na een gesprek aan tafel over de jacht, waarin Wilders zegt dat hij Gijs Gans uit de Donald Duck „zo lief” vindt, geeft Van der Plas hem een doek met ganzen erop. „Met van die knapzakjes op hun rug. Geert was helemaal ontroerd.” Hij is wel weer verbijsterd als hij aan het eind van de formatie ziet dat Van der Plas een gekookt ei van de lunch in haar bh stopt. „Ik bewaar daar altijd alles en ik wilde ’s middags geen chocola of koek eten. En Geert is een keurige man hè. Altijd nette kleren. Hij zei: ‘Wat doe jij nou?’” Het ei vergeet ze. „Ik dacht er pas ’s avonds laat weer aan, toen ik zat te praten met de ambtenaren van Algemene Zaken die ons ondersteunen.”
De moeder van Caroline van der Plas vindt de PVV dan allang niet meer eng.
Henk Vermeer zegt begin mei aan de telefoon dat de toenadering van BBB tot de PVV „logisch” is. BBB en de PVV helpen elkaar als de VVD en NSC hun plannen voor landbouw of asiel en migratie onhaalbaar noemen, omdat die niet voldoen aan Europese regels. „Door de steun van de PVV kunnen wij meer punten binnenhalen. PVV’ers zijn binnenskamers ook veel minder extreem dan daarbuiten, we hebben daardoor minder reserves om tegen hen aan te schurken.”
Daar komt bij: de achterban van BBB heeft er ook geen probleem mee: „Die is, denk ik, rechtser dan Caroline en ik.”
Henk Vermeer klinkt tevreden. Hij vindt dat het goed gaat met de formatie. „We zitten lekker in het midden. Veel van wat wij willen wordt al door anderen binnengehaald, wij onderhandelen alleen als we zeker weten dat wíj dat moeten doen. En we zijn klein hè, we zijn voor niemand een bedreiging.”
Maar hoe klein ook: „Ik denk dat we ondertussen bij alle partijen en bij de informateurs in achting zijn gestegen. Ze zijn anders gaan denken over onze kwaliteiten.” Vindt hij dat belangrijk? „Ja, dat vind ik belangrijk. Dat we in het begin nog werden weggezet als een stelletje domme amateurs, raakte me. Maar misschien is dat wel onze zwakke plek, onze valkuil. Dat dat ons zo raakt.”
Toppers
Op donderdag 16 mei presenteren Wilders, Yesilgöz, Omtzigt en Van der Plas hun coalitieakkoord ‘Hoop, lef en trots’, in een zaaltje in de Tweede Kamer. Omtzigt zegt daarna tegen journalisten dat Van der Plas die titel heeft bedacht en als Van der Plas dat hoort, is ze verbaasd. „Krijg ík nu de credits?”
Ze vindt dat de anderen in de formatie erg zuinig zijn in het geven van complimenten. Zíj had, toen het akkoord klaar was, voor de camera’s gezegd hoe „goed en professioneel” Wilders volgens haar de gesprekken had geleid, als fractievoorzitter van de grootste partij.
„Ik vond dat eerlijk om te zeggen”, zegt ze op vrijdagavond 17 mei, net voordat ze in Amsterdam de studio in gaat van talkshow Renze. „En als Geert daarna denkt ‘dat heb ik mooi binnen’, dan is dat maar zo. Maar ik zou het ook weleens prettig vinden als iemand zou zeggen hoe goed onze financiële kennis is. Henk zit er goed in, hij weet heel veel en ik vind dat ontzettend knap.”
En als het zo blijft: dat de BBB’ers zichzelf complimentjes moeten geven? „Het zij zo. Dit houdt ons vast ook wel weer scherp. We moeten blijven knokken om iets te bereiken.”
Van der Plas was zo blij en opgewonden geweest dat het was gelukt met het coalitieakkoord, dat ze de nacht voor de presentatie niet had geslapen. „Nog maar drie jaar geleden”, zegt ze tegen wie het maar horen wil, „kwam ik met één zetel in de Tweede Kamer. Nu gaan we mee regeren.” Ze heeft al gehoord, zegt ze, over vissers die moesten huilen omdat ze eindelijk weer meetellen. Over boeren die het weer zien zitten met hun bedrijf.
Bij de presentatie in de Tweede Kamer, op het podium, noemt ze Wilders, Yesilgöz en Omtzigt „toppers”. Die zitten op de eerste rij en weten alle drie niet hoe ze moeten kijken. Ook de foto daarna is ongemakkelijk: de vier partijleiders naast elkaar. Tussen Wilders en Yesilgöz is veel ruimte en alleen Van der Plas kijkt vrolijk. Maar ook zij vond het „verschrikkelijk”, zegt ze later in Amsterdam. De andere drie staan zoals ze van hun media-adviseurs hebben geleerd: handen voor hun buik, handen of vingers tegen elkaar. „Ik wil dat niet”, zegt Van der Plas. „Maar nu sta ik er als een soort lompe boerin tussenin.”
Op vrijdagochtend 14 juni is Caroline van der Plas op weg naar Vlagtwedde in Groningen om de landbouwbeurs te openen. Rond half twaalf krijgt ze een appje van de ambtenaren die helpen in de formatie: kan ze naar Den Haag komen? Wilders heeft de dag ervoor PVV’er Marjolein Faber voorgesteld als minister van Asiel, in plaats van Gidi Markuszower die een negatief advies had gekregen van de AIVD. En nu heeft Yesilgöz tegen journalisten gezegd dat Faber „ook niet onomstreden” is, en dat ze daar „zorgen” over heeft. Het is crisis. Wat wil de VVD? Moet Wilders buigen en ook Faber vervangen?
Maar dat is niet zo. Wilders zegt tegen de anderen dat Marjolein Faber zich zal houden aan de rechtstatelijke afspraken die ze met z’n vieren hebben gemaakt en voor Yesilgöz, blijkt later, is dat genoeg.
Door de telefoon, op weg naar huis, zegt Van der Plas: „Ik heb gezegd dat ik me óók zorgen maak. Ik vind: de ministers en staatssecretarissen waar wij nu mee komen moeten goed zijn voor hun mensen, ook als die een hoofddoek dragen of een andere mening hebben. Ik zei: ik ga het daar in elk geval over hebben met ónze mensen.”
Het overleg duurde anderhalf uur en dat kwam vooral omdat Van der Plas alsnog was uitgevallen tegen Omtzigt over de gratis-bier-motie van september, die Omtzigt had bedacht. „Ik zei: ‘Ik heb jou toen nog gevraagd of er geen financiële dekking bij moest en jij zei: dat moet het kabinet zelf maar bedenken. En waar wás jij, toen ik werd uitgelachen?’”
De landbouwbeurs in Vlagtwedde is die dag geopend door Eddie van Marum, die namens BBB staatssecretaris Herstel Groningen wordt. Bij de achterban van de VVD en NSC groeit de onrust over de samenwerking met de PVV nu daar ineens gezichten bij horen, en racistische uitspraken naar boven komen uit het verleden. „Die twee partijen staan in de fik”, zegt Van der Plas vanuit de auto. „Dus ik heb nog nagevraagd hoe het bij ons zit. Maar wij hebben helemaal geen kritische e-mails binnengekregen.”
Of toch: eentje. „Iemand vond dat wij Joost Eerdmans naar voren hadden moeten schuiven als minister.”
Op dinsdag 25 juni gaat het in de fractievergadering van BBB lang over een motie van Denk, waarin staat dat in debatten in de Tweede Kamer niemand nog mag beginnen over omvolkingstheorieën. „Ik wilde zelf per se vóór die motie stemmen”, zegt Caroline van der Plas aan het eind van de middag. „En als anderen in mijn fractie dat niet wilden, dan moest het maar in een hoofdelijke stemming.”
Dat is, zegt ze, omdat ze van de racistische ideeën over omvolking niets moet hebben. Maar ook: „We moeten uit de schaduw komen van de PVV. We moeten weer BBB worden.”
De hele BBB-fractie stemt voor de motie van Denk. De PVV ook.