Ishmail: „In 2012 ben ik gevlucht uit mijn geboorteland Sierra Leone. Daar was ik rijstboer. Ik had andere meningen dan de mensen om mij heen en kwam daardoor in conflict met mijn omgeving. Maar daar praat ik liever niet over, dat doet nog steeds pijn.” „Via omzwervingen belandde ik in Rotterdam. Dat was een enorme overgang, in Sierra Leone kende ik alleen mijn dorp. Ik woonde daar niet ver van de hoofdstad, maar was er nooit geweest. Ik arriveerde op Rotterdam Centraal. Ik had nog nooit zoveel fietsen en witte mensen gezien. Ik vond het eng, vooral de Kruiskade. Ik zag daar wel zwarte mensen, maar die hadden dreadlocks, tatoeages en gouden tanden. Voor mij was Rotterdam een wilde stad. Maar het wende toen ik andere mensen leerde kennen die me de weg wezen. Nu is de Kruiskade mijn favoriete straat, met z’n toko’s en goedkope kleding. Ik ga er ook naar de kapper. Inmiddels ben ik stadsgids geworden en geef ik rondleidingen door het Oude Westen en Katendrecht.
„Het is voor mijn gevoel allemaal heel snel gegaan in die twaalf jaar. Dat geeft me soms een magisch gevoel. Ik kreeg nachtopvang in de Pauluskerk en psychische hulp, want in de burgeroorlog had ik een posttraumatische stressstoornis opgelopen. Overdag leefde ik op straat, te midden van verslaafden. Dat was voor mij een grote drijfveer om uit die situatie te komen. Ik ging Nederlandse les volgen bij het Rotterdams Ongedocumenteerden Steunpunt, zo kreeg ik een doel: elke dag om 10 uur naar school. Toen ik vertelde dat voetbal mijn passie is, werd ik in contact gebracht met MVV Maasland, waar ik ging voetballen en de mini’s ging trainen. Ik kreeg veel steun van alle nieuwe mensen die ik leerde kennen en zelfs van hun ouders. Echt geweldig!”
Schrijver
„In Sierra Leone ben ik drie jaar naar de middelbare school geweest. Door de oorlog en doordat mijn vader het niet meer kon betalen, moest ik van school en ben ik net als mijn vader boer geworden. Dus toen iemand hier tegen me zei dat ik zo poëtisch sprak en dat er misschien wel een dichter in mij schuilging, zei ik meteen: ‘Nee, onmogelijk.’
„Ik had al wel ontdekt dat ik de teksten en gedichten op de muren in Rotterdam zo mooi vond als ik rondzwierf op straat. Ik wist niet dat het kunst was. Diezelfde persoon moedigde me aan om toch eens iets op te schrijven. Dat lukte, het werd mijn eerste gedicht, over mijn spiegelbeeld: ‘When I look in the mirror, I see a man who looks like me. I smile and say to him: so many of my smiles begin with you.’
„In diezelfde tijd kwam ik stadsdichter Dean Bowen tegen, die me aanmoedigde verder te gaan met dichten. Ik kreeg optredens op scholen en in culturele centra en heb inmiddels twee dichtbundels en een roman uitgebracht, Honderd gouden paarden, over een puber die naar het beloofde land reist, met daarin verwerkt alle ervaringen van een vluchteling. Ik denk dat Nederlanders daaruit veel kunnen leren over de vraag waarom jonge mensen hun land ontvluchten. Ik noem mezelf nu schrijver.”
Belvédère Verhalenhuis
„Sinds twee jaar ben ik statushouder. Ik heb nu een appartement in Hoogvliet en werk als ambtenaar bij de gemeente Rotterdam: ik ben gastheer bij Lokaal Cultureel Centrum Romeynshof in Ommoord. De ene week werk ik overdag, de andere ’s avonds, 32 uur per week in totaal. Dat ik nu een goede baan heb, geeft me rust. De Romeynshof is een sociale plek waar ik mensen ontmoet. Ik word er blij van. Dat geeft me weer de ruimte om kunst te maken. Ik heb één dag per week vrij, dan treed ik op, bijvoorbeeld bij het Belvédère Verhalenhuis op Katendrecht. Dat voelt als mijn ouderlijk huis, ik heb mij daar kunnen ontwikkelen als dichter en schrijver, heb er vrienden gevonden die net als ik van cultuur houden. Belvédère heeft me ook een podium gegeven voor mijn werk.
„In het weekend voetbal ik en ga ik naar poëziefestivals. Ik ga ook regelmatig naar de film of het theater. Op scholen geef ik workshops dichten en voorlichting over kinderrechten: over pesten en woorden gebruiken waarmee je niemand schaadt. Daarvoor heb ik in 2022 een Rotterdam Kinderrechten Award gekregen.”
Ontdekkingsreiziger
„Nu ik een baan heb, kan ik mijn appartement inrichten en een beetje sparen. Ik heb mooie lampen gekocht en kunst. Een schilderij van een Nigeriaanse vluchteling, bijvoorbeeld, kostte 25 euro. Ik droom van reizen. De wereld ontdekken en dan vooral Europa. Als een soort moderne ontdekkingsreiziger. Naar kleine dorpen, om de echte Europeaan te leren kennen. Wat houdt hen bezig? Waar zijn ze bang voor? Ik heb één jaar antropologie gestudeerd in Leiden, vandaar.
„Mijn toekomst is nu helder. Die ligt in Nederland. Ik voel me een echte Rotterdammer, ben hier ingeburgerd en wil een bijdrage leveren aan de Nederlandse literatuur en cultuur. Rotterdam is mijn muze, mijn moeder. Ze heeft me omarmd, beschermd en gevormd. Hier heb ik een nieuwe identiteit ontdekt. De stad inspireert me nog steeds en ik ben ontzettend blij dat ik hier nu officieel mag wonen. Ik wil hier nooit meer weg.”