Column | Hoogmoed komt met de bal

‘Waarom zo somber?’’ vroeg een goede vriend die niet van voetbal houdt. „Te veel voetbalellende in één jaar”, snikte ik. „Eerst dat vreselijke seizoen van Ajax dat van de ene ramp naar de andere sukkelde, inclusief een bekernederlaag tegen amateurs. En dan nu een historische afgang van Oranje tegen een ploeg die we vóór dit EK ook als een soort amateurs beschouwden. Houdt het dan nooit op?”

Hij probeerde me te troosten, maar klonk helaas te veel als een vader die zijn dochter probeert te overtuigen dat die grote liefde die haar had verlaten toch niet „de ware” was geweest. „Leg me nou eens uit wat er precies fout gaat in die voetbalteams van jou”, drong hij aan.

Waar moest ik in hemelsnaam beginnen? „Begin met één woord”, hielp hij me. Ik moest er enkele minuten over nadenken, maar toen wist ik het ook heel zeker: hoogmoed. Altijd denken dat je „in wezen” beter bent dan de ander. Het Nederlands voetbalelftal heeft de afgelopen eeuw maar één internationale titel gewonnen, maar toch rekenen we ons bij elk nieuw toernooi tot de grote kanshebbers. Want ‘wij’ hadden immers ooit Johan Cruijff, die het nationale elftal overigens evenmin aan zo’n titel kon helpen.

Zo dachten wij nu opnieuw dat Oranje een goede kans had, zelfs toen bleek dat zes van onze beste middenvelders vanwege blessures niet konden spelen. Zes! In een linie die als de belangrijkste van een elftal wordt beschouwd. Niemand zei: „Jongens, let op, dit wordt héél moeilijk.” We – ook ik! – dachten dat Joey Veerman wel even Frenkie de Jong, onze enige speler van topklasse, zou doen vergeten.

We weten nu wat we Joey hebben aangedaan: hij bezweek onder onze torenhoge verwachtingen. We zagen hem na de wedstrijd terug als een zielig hoopje mens, dat op de tribune moest worden getroost door vrouw en kinderen. (Moet de KNVB dat familiegedoe na afloop niet verbieden, al was het maar omdat het een soort tarten van het noodlot is: wij zullen die wedstrijd toch wel winnen?)

Inmiddels is de jacht op de zondebok geopend. Marco van Basten kritiseert aanvoerder Van Dijk, Youri Mulder wil Weghorst in plaats van Depay, in de kranten rijst de vraag of Koeman wel de goede coach is. Het is waar dat Koeman fouten heeft gemaakt: te lang vasthouden aan wat hij als vaste waarden beschouwt, zoals twee statische centrale verdedigers en spelers die over hun hoogtepunt zijn, met name Depay en Wijnaldum. Maar verder? Kon hij het helpen dat er zoveel blessures waren? Maar misschien ben ik om sentimentele redenen te mild voor Koeman. Eind jaren zestig ging ik als piepjonge verslaggever van het Nieuwsblad van het Noorden in Groningen op bezoek bij Martin Koeman, een sterke verdediger bij GVAV, zoals FC Groningen toen nog heette, en slager van beroep. Tijdens het interview kwamen twee verhitte jongetjes van een jaar of zes binnen gerend, ze speelden buiten voetbal en wilden iets van hun vader weten. „Ze doen niets liever dan voetballen”, zei Martin liefdevol toen ze vertrokken waren. Dat waren Ronald en Erwin.

Sindsdien moet ik altijd aan die jongetjes denken als de naam Koeman valt. Hun leven is één grote voetbal geworden. Laten we daarom hopen dat die bal tegen Roemenië toch weer de goede kant oprolt.