George Michael wilde meer zijn dan de aantrekkelijke man van de kauwgomballenpop

Recensie

Boeken

Biografie De succesvolle Britse popster George Michael voelde zich door niemand serieus genomen en worstelde met zijn homoseksualiteit. Het was een cocktail die zijn ondergang werd.

George Michael en Andrew Ridgeley van het pop duo Wham! in november 1983.
George Michael en Andrew Ridgeley van het pop duo Wham! in november 1983.

Foto John Rogers/Daily Express/Hulton Archive/Getty Images

George Michael stierf jong en ongelukkig in de Kerstnacht 2016. Hij werd 53 jaar. Zijn onbetrouwbare levensgezel kwam er pas uren laten achter dat hij dood was, en wachtte daarna nog enige tijd om de ambulance te bellen. Leververvetting en hartspierziekte, aldus het autopsierapport. De nieuwe biografie van James Gavin somt op wat daar zoal achter kan zitten: partydrug GHB, crack-cocaïne, drank. Mogelijk was George Michael ook HIV-positief. Was het passieve zelfmoord op de sterfdag van zijn geliefde moeder?

Zijn carrière was lang daarvoor gestorven. Bij zijn overlijden had Michael al drie jaar niet gezongen, zijn laatste studio-album was twaalf jaar oud. Hij zat thuis te blowen. Jarenlang kwam hij vooral in het nieuws met schandaaltjes: openbare seks, vreemde verkeersongelukken onder invloed. Maar toch, hij had een fantastische soulstem, verkocht 120 miljoen platen, en zijn liedjes domineerden de hedonistische jaren tachtig: ‘Wake Me Up Before You Go-Go’, ‘Careless Whisper’, ‘Last Christmas’, ‘Faith’, ‘Freedom!’, ’90’.

Aan biograaf James Gavin de taak om uit te leggen: wat ging er in Godsnaam mis?


Lees ook: de necrologie van George Michael: Van Wham! tot Diana: de jaren van George Michael

Gat in de ziel

Popsterren hebben vanaf hun jeugd een gat in hun ziel, dat ze wanhopig proberen te dempen met seks, drugs, roem en andere zaken die niet goed zijn voor het gestel. En het is nooit genoeg. Romantici zullen zeggen dat zo’n innerlijk gat de voorwaarde is om grote kunst te maken. Maar dat blijkt ook best zonder die leegte te gaan. Het gat is echter wel de bron van de enorme geldingsdrang die je ook nodig hebt om de top te bereiken. Zoals een recensent van een concert van George Michael zei: ‘om het ongeliefde puber-buitenbeentje te vervangen door een gigantisch opgeblazen versie van zichzelf.’ Zelf zei hij: ‘Het zijn een negatief zelfbeeld en al die verneukte dingen die een prima cocktail zijn om iemand beroemd te maken… het zijn niet de dingen die je hébt die een ster van je maken, maar de dingen die je niet hebt.’ En: ‘In zekere zin is het een goede combinatie om muzikale aanleg én een gebrek aan geloof in jezelf te hebben; het gevoel dat je beschadigd bent drijft je voort als een waanzinnige.’

Hoe is het zielengat bij George Michael ontstaan? Natuurlijk zoekt Gavin eerst in diens jeugd. Georgios Panayiotou was een verlegen Grieks-Brits jongetje dat op zijn kop werd gezeten door zijn vader, die hem graag duidelijk maakte dat slappe jongetjes zoals hij niets kunnen en nooit ver zullen komen. Op school trok hij zich op aan zijn vriend Andrew Ridgeley, een populaire jongen, die wél wist hoe hij zich moest kleden en zich stoer te gedragen. Samen richtten ze de boyband Wham! op. Michael oversteeg al snel zijn schoolvoorbeeld. Sterker nog, popcritici vroegen zich jarenlang af wat Ridgeley nu precies deed in Wham!. Michael zong, componeerde én produceerde. Ridgeley hield op het podium alleen een gitaar vast. Was die überhaupt ingeplugd? Na het einde van Wham! maakte Michael in 1987 een enorme klapper met zijn eerste soloplaat Faith. Met zijn spraakmakende videoclips speelde hij goed in op de opkomst van popkanaal MTV, dat video in de popmuziek even belangrijk maakte als audio.

Daarna ging het mis. Michael voelde zich miskend, hij wilde serieus genomen worden, hij wilde meer zijn meer dan de aantrekkelijke man die kauwgomballenpop maakte voor tienermeisjes. Daarom kwam hij in 1990 met het album Listen without Prejudice Vol. 1 (‘Luister onbevooroordeeld, deel 1’), waarop vooral langzame, sombere liedjes stonden. Om de aandacht op de muziek te vestigen, wilde Michael niet met zijn hoofd op de hoes staan, en hij wilde niet meer in zijn eigen videoclips optreden.

Dientengevolge verkocht zijn tweede soloalbum minder goed dan de eerste. Acht miljoen stuks is nog steeds erg veel, maar niet zo veel als de 25 miljoen van Faith. Hoewel hij zelf willens en wetens had gekozen voor een minder commerciële aanpak, was George Michael toch beledigd. Hij beschuldigde het Amerikaanse publiek, dat te puriteins zou zijn, en zijn platenmaatschappij Sony, die de plaat niet goed gepromoot zou hebben. Een kansloze ruzie volgde, waardoor de artiest zes lange jaren geen platen uitbracht. Hij kreeg geen bijval. Een multimiljonair die klaagt dat hij recht heeft op nog meer miljoenen, kun je moeilijk verkopen als een strijd van David tegen Goliath.

In zijn streven naar meer vrijheid zat hij zijn eigen artistieke én commerciële ontwikkeling enorm in de weg. Beroemd zijn viel hem zwaar, tegelijk verlangde hij naar roem. Gavin concludeert dat Michael als controlfreak zijn beroemdheid vooral lastig vond wanneer hij haar niet kon beheersen. Tevergeefs probeerde hij bijvoorbeeld de foto’s die van hem verschenen te controleren, opdat er geen onflatteuze beelden bij zaten.

Onderdrukte homoseksualiteit

Naast de afkeuring van de vader, wijst biograaf Gavin als belangrijkste oorzaak op Michaels onderdrukte homoseksualiteit. Zoals vele artiesten vreesde Michael dat uit de kast komen zijn carrière zou schaden. Vanuit de tijd met Wham! bestond zijn aanhang goeddeels uit vrouwen, die zijn aantrekkelijke uiterlijk meenamen in hun waardering. Dus verscheen hij aanvankelijk vaak met beards (nepvriendinnen) in het openbaar, en gaf een hetero-invulling aan zijn videoclips. De biograaf stelt: ‘Michael wilde hoe dan ook niet door het leven gaan als gay popster; hij wilde iedereen verleiden.’

Voor de goede verstaander zaten er genoeg verwijzingen naar zijn geaardheid in de songs en video’s. Verder was het privé, vond hij, met recht. Maar het zat hem wel in de weg, omdat hij een eerlijke kunstenaar wilde zijn, die zijn autobiografie in zijn liedjes wilde verwerken. De liefde van zijn leven, de Mexicaanse modeontwerper Anselmo Feleppa, verloor hij in 1993 aan aids.

Michael kwam hem niet opzoeken in het ziekenhuis en hij ging niet naar de begrafenis, omdat hij bang was dat hun relatie dan ontdekt zou worden. Vlak voor zijn dood in 2016 zei Michael dat hij nooit over de dood van Feleppa is heengekomen. Zijn eigen leven noemde hij ‘tijdverspilling’.

De Anglo-Saksische boulevardpers, die in de jaren negentig een enorme opgang maakte, en daarbij de illegale middelen niet schuwde, had Michael uitverkoren als favoriet doelwit, waarbij de geruchten over zijn geaardheid en zijn liefde voor cruising (anonieme seks in de openbaar ruimte) belangrijke ingrediënten werden. Veel van Michaels energie ging op aan zijn vergeefse strijd tegen de roddelpers. De homofobe politie van Los Angeles hielp een handje, door Michael te arresteren na een lok-operatie in een openbare wc. Zo werd George Michael ruw uit de kast geduwd. Bijzonder is dat hij meteen na deze vernederende ervaring in interviews open en eerlijk over zijn levenswandel sprak, en met de nodige zelfspot. Zo verwerkte hij het wc-incident in een satirische videoclip bij de hit ‘Outside’ (1998). Zeker in zijn thuisland leek de affaire geen negatieve invloed te hebben op zijn carrière. De meeste mensen wisten toch al dat hij gay was. De arrestatie maakte de ster juist menselijker, vermoedde hij zelf: ‘En wat is nou menselijker dan betrapt worden met je broek op je enkels.’

Hoe verleidelijk ook, deze biografie blijft niet hangen bij de sappige verhalen. James Gavin, van huis uit jazzschrijver, besteedt juist aardig wat aandacht aan de muziek, wat vreemd genoeg niet gebruikelijk is in popbiografieën. Terugblikkend blijven vooral de singles uit de jaren tachtig overeind. In de jaren negentig raakte Michael zijn band met de nieuwe trends in de dance-pop kwijt. Niet vreemd, het genre ontwikkelde zich snel. Bovendien wilde Michael graag serieus genomen worden, dus ging hij minder interessante, sombere ballads zingen. Terecht ziet Gavin hem bovenal als een buitengewone soulzanger, niet alleen technisch begaafd, maar ook in staat om diepe pijn uit te drukken, en rechtstreeks het hart van de luisteraar te raken. Van gat in de zielen tot gat in de ziel.