Een gezonde darmflora beschermt tegen infecties

Mensen met ernstige infecties hebben een minder gezonde darmflora. Maar wat was er eerder? De infectie of het gebrek aan gunstige darmbacteriën? Kip of ei? Het begint bij de bacteriën, schrijven Amsterdamse onderzoekers met collega’s uit Finland in het medische vakblad The Lancet Microbe.

Een analyse van twee grote cohorten, met 10.699 Finnen en Nederlanders, heeft dit aan het licht gebracht. De 602 mensen die met een infectie in het ziekenhuis belandden of er zelfs aan overleden, hadden jaren eerder al minder gunstige darmbacteriën dan de mensen die geen infectie kregen.

Al deze mensen hadden in vijf tot zeven jaar voor ze ziek werden meegedaan aan medisch onderzoek. Ze hadden daarbij ook poepmonsters afgestaan waaruit de samenstelling van het darmmicrobioom was af te lezen.

De onderzoekers keken voor deze studie naar zestien soorten bacteriën die in de darmen vezels verteren en daarbij het vetzuur butyraat produceren. Van butyraat is bekend dat het ontstekingen dempt. De samenhang met het microbioom was bij muizen al gebleken, maar bij mensen is dat moeilijker aan te tonen. Als er al iemand naar het verband tussen darmbacteriën en infecties kijkt, is het meestal pas als de patiënt al ziek is.

Longontsteking en antibiotica

De vraag was daarom: is een verstoorde darmhuishouding het gevolg van bijvoorbeeld een longontsteking en de antibiotica? Of hadden de patiënten jaren eerder al minder van die butyraatproducerende bacteriën in hun darmen?

Niet eerder richtte het microbioomonderzoek zich op het toekomstige risico van infecties. Met de cohortstudies uit Nederland en Finland konden de onderzoekers nu naar de samenstelling van de darmbacteriën kijken voordat mensen ziek werden. En dan ook nog in verschillende landen, waardoor het Finse cohort kon bevestigen wat computermodellen in de Nederlandse groep lieten zien.

Een grens tussen een gezond en ongezond darmmicrobioom bestaat niet. Maar grote puntenwolken van de darmbacteriën van alle deelnemers en daaroverheen de cirkels van groepen met of zonder infectie laten wel zien dat er op z’n minst een verband is tussen infecties en de hoeveelheid butyraatproducerende bacteriën in de darmen, legt Bob Kullberg, arts en promovendus in het Amsterdam UMC uit.

„Bij mensen die 10 procent meer gunstige darmbacteriën hebben, is het risico op een ernstige infectie wel 15 tot 25 procent kleiner.” Hoe meer van deze bacteriën, hoe groter bovendien het beschermende effect. „Maar het grootste voordeel zien we bij een toename van 0 tot 10 procent, het effect vlakt af naarmate het percentage gunstige bacteriën toeneemt.”

Zelf was Kullberg niet verbaasd dat dit voor verschillende infecties geldt. „Ik ben al jaren bezig met longontsteking, dus ik ben gewend buiten de darmen te kijken. Maar het is toch bijzonder dat bacteriën in de darmen ook betrokken zijn bij ontstekingen elders in het lichaam.”

Opvallend vindt Kullberg ook dat het effect in verschillende subgroepen is terug te zien. „We weten dat bijvoorbeeld etniciteit en body mass index verband houden met de samenstelling van het microbioom, maar als we rekening houden met zulke factoren, dan hebben deelnemers met minder gezonde darmflora nog steeds een groter risico op ernstige infecties.”

Veel andere mogelijke factoren

De onderzoekers denken dat ze met deze studie het antwoord op de kip-eikwestie hebben gevonden. Eerst de bacteriën, toen de infectie. Maar is een minder gezonde darmflora dan ook de oorzaak van de infectie? Dat is te stellig, volgens de onderzoekers. Het microbioom bevat nog talloos veel meer bacteriën en er zijn nog zoveel andere mogelijke factoren, dat ze van een causaal verband niet kunnen spreken. „Al denk ik zelf wel dat het microbioom invloed heeft op het risico.”


Lees ook

Slank met gezonde darmbacteriën, kan dat?

Driedimensionale weergave van de binnenkant van de darm, met het microbioom.

Kullberg zou graag nog onderzoeken hoe voeding via het darmmicrobioom het infectierisico beïnvloedt. Want bekend is al wel dat het eetpatroon van mensen is terug te zien in de samenstelling van hun darmflora. En dat vezelrijke voeding, zoals groente, fruit en granen, bevorderlijk is voor bacteriën die butyraat produceren.

Of je met vezelrijke voeding of probiotica (gunstige bacteriën in supplementen) je microbioom en daarmee ook je risico op infecties kunt verkleinen, is de volgende vraag. „Het microbioom lijkt heel stabiel te zijn, je ziet ook dat het zich na gebruik van antibiotica terugveert naar de uitgangspositie”, zegt Kullberg, „maar je kunt met voeding mogelijk wel iets bijsturen.”