Elftal Oekraïne voelt druk van de oorlog op het veld

Het was haast geen toeval, denkt Roman Motytsjak. Twintig minuten voor het begin van de EK-wedstrijd Slowakije-Oekraïne stuurt hij een screenshot met de melding van het luchtalarm in Oekraïne. „De Russen zijn jaloers dat wij wel meedoen aan het Europees kampioenschap en zij niet”, is zijn commentaar. „Ze kijken zelf massaal naar het toernooi.”

Voetbal en oorlog zijn voor Oekraïne op dit moment onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het EK in Duitsland is het eerste grote voetbaltoernooi waar Oekraïne aan meedoet sinds de grootschalige Russische invasie ruim twee jaar geleden.

In de wetenschap dat elke seconde hun laatste kan zijn, kijken de Oekraïners thuis of in het café met vrienden, terwijl de soldaten het toernooi volgen aan het front. Vandaag wacht het laatste groepsduel tegen België dat bepaalt of het nationale team doorgaat naar de achtste finale.

Het EK is voor Oekraïne een middel om de oorlog onder de internationale aandacht te brengen, de vernietiging door Rusland te tonen aan de wereld. Voor het begin van het toernooi plaatste het nationale elftal een filmpje op sociale media, waarin de spelers hun geboortestad noemden terwijl op de achtergrond verwoestingen op die plek werden getoond. Een kapotgeschoten deel van een voetbaltribune van Charkiv is meegenomen naar de stad waar Oekraïne die dag zijn wedstijd speelt.

Berichten van het front

De duels zelf staan vol van emotie. De Oekraïense spelers komen ieder met de nationale vlag om hun lichaam het veld opgelopen. Met de hand op de borst zingen de Oekraïners op de tribune gepassioneerd hun volkslied. Een Oekraïense vlag met daarop Charkiv geschreven doet meteen denken aan de Russische bombardementen op de stad.

En toen kwam de schok van de eerste groepswedstrijd. Kansloos verloor Oekraïne in München met 3-0 van Roemenië. De verwachtingen waren vooraf hoog met spelers als Oleksandr Zintsjenko (Arsenal, ex-Manchester City), Mychajlo Moedryk (Chelsea) en Artem Dovbyk (Girona, topscorer van La Liga, de hoogste Spaanse voetbalcompetitie). Coach Serhi Rebrov zei vooraf dat de omstandigheden de spelers inspireren: „De oorlog geeft ons motivatie. We krijgen berichten van soldaten en vrienden die strijden voor de onafhankelijkheid van Oekraïne. Zij zijn trots op ons, en wij op hen.”

Maar het team speelde tegen Roemenië passief, ogenschijnlijk zonder strijd. De kritiek in eigen land was vernietigend. Viktor Vatsko sprak over een schande van het sterkste elftal uit de Oekraïense voetbalgeschiedenis. Ik zal proberen me in te houden, zei de voetbalcommentator aan het begin van de uitzending op zijn populaire YouTube-kanaal. Het vriendelijkst was hij met: „Het was alsof Oekraïne de Roemenen verwelkomde met brood en zout en zei: speel zoals je wil.” Brood en zout is de Oekraïense manier om gasten te verwelkomen.

Een heroïsch land, benadrukte Vatsko de beladenheid, staat het nationale team bij. En dat gegeven legde een te grote druk op de spelers, denkt Motytsjak (47). Het ligt niet aan hun kwaliteit, zegt hij aan de telefoon vanuit de hoofdstad Kyiv. „Ze wilden te graag wat laten zien voor hun land, voor hun familie. Ze hebben allemaal familieleden in Oekraïne van wie hun levens in gevaar zijn, die lijden. Dat zit in hun hoofden.”

Stroomstoringen

De eerste wedstrijd zag Motytsjak in een café in Kyiv. Bars zenden de wedstrijd uit. Voetbal en Oekraïne zijn onafscheidelijk, zegt hij. Maar elektriciteitsuitval ligt op de loer door de Russische aanvallen op energiecentrales. Generators moeten er dan voor zorgen dat de duels kunnen worden uitgezonden. „Er is geen leven zonder generator.”

Met een vlag om zich heen gedrapeerd kijkt ook Serhi Foersa (42) de wedstrijden in een Kyivs café. Ook hij zag de spanning toeslaan bij de spelers als gevolg van de oorlog. Ze volgen tijdens het toernooi dagelijks het oorlogsnieuws. „Hun benen waren zo zwaar als steen. De spelers beseffen dat ze moeten vechten en sterven op het veld. De soldaten aan het front kijken immers ook.”

Na de wedstrijd moest Rebrov de kleedkamer verlaten op verzoek van de spelers, die elkaar grondig toespraken. In eerste instantie bleek dit in de tweede wedstrijd niet geholpen te hebben. De druk was nog zichtbaar in de eerste helft tegen Slowakije. In Düsseldorf kwamen de Slowaken op voorsprong en het einde van het toernooi voor het zwak spelende Oekraïne leek nabij. Maar het team richtte zich op in de tweede helft, scoorde de 1-1, speelde nu wel agressief en Roman Jaremtsjoek maakte op fraaie wijze het winnende doelpunt.

Na de wedstrijd kwamen de tranen vrij bij Jaremtsjoek, terwijl hij de Oekraïense toeschouwers bedankte. „In deze moeilijke tijden is dit een bevestiging dat we nooit opgeven, wat er ook gebeurt”, zei hij na afloop tegen de pers. „We hebben ons leven gegeven voor deze overwinning.”

Meteen greep president Volodymyr Zelensky de herrijzenis van het team aan als voorbeeld voor zijn landgenoten. „Geloof in elkaar!”, schreef hij op X. „Ondersteun elkaar! Vecht voor elkaar! Dit is wat ons allemaal zou moeten verenigen. Oekraïne dat vecht. Oekraïne dat een klap opvangt en obstakels overwint. Oekraïne dat kan winnen.”

Op zijn YouTube-kanaal schreeuwde Vatsjko het niet uit van euforie. Dankzij reddingen van doelman Anatoli Troebin, benadrukte de commentator streng, bleef Oekraïne in de eerste helft overeind. Met de zege is wel het geloof in een goed vervolg terug, al wacht met België in Stuttgart vandaag een sterke tegenstander.

Gemor over Oekraïense fans

Pijnlijk zijn de eerste twee wedstrijden voor Foersa ook geweest. Niet vanwege het voetbal op het veld, maar vanwege de Oekraïense mannelijke supporters in het stadion. Het is geen grote discussie in Oekraïne, maar hier en daar klinkt gemor over hun aanwezigheid in Duitsland. Oekraïense mannen tussen de 18 en 60 jaar mogen hun land niet verlaten, zodat ze elk moment kunnen worden opgeroepen voor het leger. Er zijn legale uitzonderingsregels waardoor ze toch naar het buitenland mogen afreizen.

Supporters van Oekraïne in het stadion tijdens een groepswedstrijd.
Foto Clive Mason / Getty Images

Het roept bij Foersa gemengde emoties op. „Deze mannen hebben het recht om daar te zijn. Ik kan het hen niet kwalijk nemen en heb geen recht om hen te beoordelen. Maar als ik hen het volkslied zie zingen met de Oekraïense vlag dan doet dat pijn, al kan ik niet aangeven waar die pijn precies zit.”

Voor Motytsjak hebben de EK-wedstrijden een diepere betekenis. Ze spelen voor hem een rol in de erkenning van de Oekraïense onafhankelijkheid na de val van de Sovjet-Unie in 1991. Motytsjak herinnert zich het EK van 1988 toen de Sovjet-Unie in de finale verloor van Nederland. Dat team bestond vooral uit spelers van Dinamo Kyiv en de bondscoach, de befaamde Valeri Lobanovski, was een Oekraïner.

Het Sovjetvoetbal was Oekraïens voetbal, begint Motytsjak. „Maar heel veel westerlingen zagen dat niet. Ik hoop dat we de Europeanen de kracht kunnen laten zien van het Oekraïense voetbal en dat ze stoppen ons als Russen te zien.”

Dat niet alleen, de EK-wedstrijden van hun land geven Motytsjak en Foersa afleiding. Met hun vrienden in de kroeg hoeven ze negentig minuten lang niet te denken aan de oorlog. Motytsjak: „Om voor even weer momenten te hebben zoals het leven vroeger was, voor de oorlog.”