Op het WK Adoptiekids draait het niet om voetbal, maar om herkenning

‘Opgepast, daar komt groen.” Jázmin (8) leunt tegen het hek en knijpt haar ogen dicht terwijl de spuitbus haar blonde haar in een Hongaarse vlag verandert. „Maar goed dat we het gisteren niet hebben gewassen hè”, zegt Anne Hendrikx (36) tegen haar dochter. „Zal ik een foto van je maken?”

Naast hen, in de dug out, tuurt Michelle Bax (37) op haar telefoon. „Even kijken… Een, twee, drie, vier, vijf… We missen er nog een aantal.” Om haar heen dartelen een heleboel kinderen. Ze probeert de namen te lezen die achterop hun rode shirtjes staan. De boel een beetje bij elkaar houden, dat is vandaag als bondscoach haar belangrijkste taak, zegt ze lachend. „Van voetbal heb ik niet echt verstand.”

Het is zaterdagochtend negen uur en op het sportcomplex van v.v. Brederodes in Vianen is bijna geen parkeerplek meer te vinden. Voor de dertiende keer wordt hier het WK Adoptiekids gehouden: een voetbaltoernooi voor kinderen die geadopteerd zijn. De deelnemers komen uit voor hun land van herkomst. Dit jaar zijn er zo’n honderd teams die zich nu allemaal op hetzelfde veld verzamelen, opgezweept door een sambaband.

Er worden sokken uitgedeeld en scheenbeschermers aangetrokken. Haren gevlochten en veters extra goed gestrikt. Vier tienermeisjes van Zuid-Afrika checken het speelschema („Moeten we tegen China? Nooo, zij zijn ziék goed”) en hun mannelijke medespelers. Thailand oefent op doeltrappen. Haïti heeft speakers meegenomen: bij de hoekvlag ontstaat een dancebattle. Een speler van het Nigeriaanse team maakt radslagen. Twee jongetjes vechten om een Amerikaanse vlag.

Tegen tien uur stellen de teams zich op voor de vlaggenparade. Op het hoofdveld kondigt Gert-Jan van Wijk, gekleed in paarse organisatiepolo, een voor een de deelnemende landen aan. „Lesoothoooo, met z’n tweeëntwintigen. Kom er maar op!” Zuid-Afrika heeft de meeste spelers: 139. Daarna volgen de VS (125) en China (121). De jongste deelnemer is vijf, de oudste drieëntwintig jaar.

Spelers van de Verenigde Staten.
Spelers van team Haïti zitten langs het veld.

Foto’s Dieuwertje Bravenboer

Ontmoeten en verbinden

Voetbal, zegt Van Wijk een paar dagen eerder aan de telefoon, is op dit jaarlijkse evenement niet het belangrijkste. „Het gaat om ontmoeten en verbinden, die bal rolt daar tussendoor.” Van Wijk, in het dagelijks leven partner bij een adviesbureau voor cultuurverandering, is sinds enkele jaren voorzitter van de stichting WK Adoptiekids. Het idee kwam van twee vaders, die in 2010 besloten een toernooi speciaal voor geadopteerde kinderen te organiseren in de aanloop naar het wereldkampioenschap in Zuid-Afrika. De eerste keer deden zo’n honderd kinderen mee, het tweede jaar dubbel zoveel. Inmiddels zijn er bijna duizend aanmeldingen.

Het helpt dat voetbal een echte teamsport is, denkt Van Wijk. Dat iedereen kan meedoen, ongeacht ervaring of leeftijd. Tegelijkertijd wordt er wel degelijk fanatiek gespeeld. „We zijn gestopt met elf tegen elf, bij de oudere teams werd het soms té competitief. Niveauverschil houd je altijd. De wedstrijden duren gelukkig maar een kwartier, dus het is ook zo weer voorbij.”

Na de vlaggenparade zwermen spelers en supporters uit over de velden. De ‘Hongaarse ouders’ strijken met hun picknickkleedjes en koelboxen neer in de schaduw van een eikenboom. „Het is een beetje bivakkeren”, zegt Michelle Bax. Ze klapt in haar handen en roept haar team van 8- en 9-jarigen bijeen. „Oké, we gaan straks zes tegen zes spelen. Dus er zijn vier reservespelers. En we hebben een keeper nodig. Wie wil?”

Sommige kinderen vinden het zichtbaar spannend. Brendon, het 9-jarige zoontje van Bax („waarschijnlijk is hij met voetbalschoenen aan geboren”) stond vanochtend al om zes uur met scheenbeschermers aan naast z’n bed. Deze dag, denkt ze, draait vooral om herkenning. „Ook voor ons als ouders. We lopen allemaal tegen dezelfde dingen aan. Ieder adoptiekind heeft een rugzakje, ze zijn vaak op jonge leeftijd uit huis geplaatst of afgestaan. Het vertrouwen dat hij hier mag blijven, is er bij Brendon bijvoorbeeld nog steeds niet. Even een boodschap doen en hem in de auto laten zitten? No way.”


Lees ook

Hij krijgt ‘veertig jaar te laat’ alsnog gelijk

Deze hoogleraar wees al lang geleden op problemen bij adoptie. Hij krijgt ‘veertig jaar te laat’ alsnog gelijk

Misstanden

Dat een kind uit het buitenland adopteren sinds kort niet meer mag, houdt veel ouders langs de lijn bezig. Vorige maand besloot demissionair minister Franc Weerwind (Rechtsbescherming, D66) per direct een interlandelijke adoptiestop in te voeren na een aangenomen motie van de SP. Aanleiding was het vernietigende rapport van de Commissie Joustra uit 2021, over adopties in de jaren 1967 tot 1998. Er kwamen vele misstanden aan het licht, van kinderdiefstal en corruptie tot vervalsing van documenten. Eerder pleitte de minister nog voor een nieuw, beter gereguleerd adoptiestelsel.

„Verschrikkelijk”, vindt Bax de beslissing om helemaal met buitenlandse adoptie te stoppen. „Ik kan er wel om huilen.” Waarom wordt er niet per land gekeken, vraagt ze zich af. En wat lost een Nederlandse adoptiestop eigenlijk op? Haar zoon is Roma, een etnische minderheid die gediscrimineerd wordt in Hongarije. „Die kinderen zullen altijd opgroeien in tehuizen en krijgen later geen kans in de maatschappij.”

Aan de andere kant van het complex, langs de lijn bij Haïti tegen Ethiopië onder 19, zegt coach Kasper van der Molen (54) min of meer hetzelfde. Het is goed dat er streng naar wet- en regelgeving wordt gekeken, zeker na die dramatische gebeurtenissen in het verleden. En natúúrlijk is het het allerbeste als kinderen opgroeien op de plek waar ze geboren zijn. Tegelijkertijd hebben kinderen daar soms „echt geen toekomst”.

Hij vertelt over zijn oudste zoon uit Haïti („het armste land van het westelijk halfrond”) die in 2010 na een jarenlang traject versneld overkwam omdat het kindertehuis waar hij woonde instortte na een aardbeving. Zijn jongste, uit China, heeft een kortere arm en mist een hand. „Special needs-kinderen worden in China zelf niet geadopteerd. Daar moet je wel oog voor hebben.”

Coach Kasper van der Molen en een van de spelers van team Haïti.
Foto Dieuwertje Bravenboer


Herby Mook, de zoon van Linda Mook, bestudeert het wedstrijdschema.
Foto Dieuwertje Bravenboer

Linda Mook heeft er „een heel gesprek” over gehad met haar jongens – ook zij komen uit Haïti. „Ze zijn er helemaal verbolgen over.” Ze vindt dat het voelt alsof het besluit op basis van oude incidenten is genomen. „Dat kan, maar er gaat toch ook heel veel goed?” Ze gebaart om zich heen. „Kijk, je ziet het hier, vandaag. De wereld komt letterlijk bij elkaar.”

Marcos ‘Marra’ Santos Da Hora (23), oud-deelnemer van het toernooi en nu terug om als artiest op te treden, zegt dat hij wel begrijpt waarom buitenlandse adopties niet meer mogen. „Waarschijnlijk zijn er echt goede redenen.” Hij kan alleen uit eigen ervaring spreken: hij kwam op zijn zevende vanuit Brazilië naar Nederland en wéét hoe kwetsbaar het adoptieproces is, zeker in het begin. „Voor mij was het heel heftig, zo’n overgang. De organisatie die mijn adoptie regelde ondersteunde ons helemaal niet. Als je het doet, zorg dan dat het heel goed geregeld is.” Het nieuws had hij nog niet volledig meegekregen. „Is het permanent? O, dat is wel jammer voor het WK Adoptiekids.”


Lees ook

Onder schimmige omstandigheden werden hun kinderen ter adoptie aangeboden. Nu proberen de moeders ze terug te vinden via dna-tests

Raimunda Aparecida is een van de Braziliaanse vrouwen die een dna-test ondergaan. De resultaten worden gekoppeld aan Europese dna-banken.

Hetzelfde meegemaakt

„Hé, ben je je shirt verloren?”

De oudste zoon van Linda Mook komt aangerend en kijkt rond of de NRC-fotograaf toevallig nog in de buurt is. De jongste, Herby (16), zit met zijn keepershandschoenen nog aan in een campingstoel aan de rand van het veld, hij heeft net voor de tweede keer de nul gehouden. Winnen is leuk, maar hij komt toch vooral voor de sfeer. „Die is wel bijzonder omdat je weet dat iedereen geadopteerd is. Je voelt je niet echt anders daardoor.”

Teamgenoot Jonas (18) zegt dat hij sommige jongens herkent van de foto’s die hij meekreeg uit het kindertehuis. „Dan denk ik: hé we zijn allemaal hierheen gekomen, we hebben allemaal hetzelfde meegemaakt. Ik vind het gewoon wat vrijer, ik kan lekker doen wat ik wil.” Bedoelt hij dansen, en rondlopen zonder shirt? Jonas: „Ja, haha, Haïti heeft wel echt main character vibes.”