Of het gebruik van het woord ‘omvolking’ een grens is, vroeg Nieuwsuur-presentatrice Petra Grijzen zaterdag aan NSC-leider Pieter Omtzigt? „Ik kan me niet voorstellen dat dit straks, als een minister in het kabinet zit, kabinetsbeleid zal zijn”, antwoordde Omtzigt, uiteindelijk. Want: „Het kabinet spreekt met één mond.”
De omvolkingstheorie is een racistische complottheorie die werd gebruikt door nationaalsocialisten ten tijde van Adolf Hitler. De theorie evolueerde en aanhangers van nu geloven dat de witte Nederlandse bevolking vervangen zal worden door een of meer andere volken met een niet-westerse oorsprong, en dat het heimelijk beleid is, een plan van ‘de elite’, om dat voor elkaar te krijgen. De theorie raakte de laatste jaren opnieuw in zwang onder radicaal- en extreemrechtse partijen, onder meer door de controversiële Franse schrijver Renaud Camus, die ook contacten met de PVV onderhoudt.
Het was Marjolein Faber, beoogd minister van Migratie voor de PVV, die dit woord meermaals in de mond nam, onder andere als PVV-senator in de Eerste Kamer en later als lid van de Tweede Kamer. Die eerste keer, in 2020, werd haar gevraagd of ze zich ervan bewust was dat die term afkomstig is uit de nazitijd. „Dat zou kunnen”, antwoordde ze provocatief. „Dat weet ik niet, daar houd ik me niet zo mee bezig.”
Lees ook
Nog voor het nieuwe kabinet op het bordes staat, heeft het de eerste crisis al achter de rug
Het is niet verrassend dat PVV’ers racistische uitspraken doen. Geert Wilders werd zelf veroordeeld voor zijn belediging van Marokkanen en van meer PVV’ers is bekend dat ze er discriminerende ideeën op nahouden – onder wie ook een andere beoogd PVV-minister, Reinette Klever, die onder andere het racistische Zwarte Pietenjournaal presenteerde bij Ongehoord Nederland.
Zorgelijk is de houding van NSC en VVD. VVD-leider Dilan Yesilgöz kan wel zeggen dat ze niet gedefinieerd wordt door met wie ze samenwerkt, maar dat wordt de VVD – net als NSC – wél. Samen een regering vormen, betekent straks met één mond spreken, zoals Omtzigt al opmerkte.
Geert Wilders heeft bij zijn aanstaande coalitiepartners genoeg vertrouwen gewekt, door te zeggen dat zijn radicale uitspraken voorlopig „in de ijskast” staan. Die lijn volgen de omstreden beoogd ministers ook. Zo schreef Faber op X dat ze de ontstane commotie naar aanleiding van haar eerdere uitspraken begrijpt. „Als lid van het kabinet zal ik mij natuurlijk uiten binnen de lijnen van het Hoofdlijnenakkoord en de rechtsstaatverklaring.” Met andere woorden: ik gedraag me netjes, maar wel tijdelijk.
Het normaliseren van radicaal-rechts, waar wetenschappers al langer voor waarschuwen, doen VVD en NSC al sinds zij serieus begonnen te onderhandelen met de PVV. Dat er binnen die partijen nu klinkt dat ze met ministers als Faber en Klever in een kabinet door „een ondergrens” zakken, komt rijkelijk laat: dit zijn bij uitstek mensen die het PVV-geluid vertolken. Ook dat kan geen verrassing zijn.
Als zelfverklaarde middenpartijen zouden NSC en VVD een dam moeten vormen tegen extremen en de zeer zorgelijke trend van negatief denken en spreken over minderheden die de PVV gemeengoed maakt. Maar in plaats van poortwachter te zijn, zetten ze de sluizen open en maken zo vijanddenken en polarisatie mede mogelijk.
Lees ook
Van diplomaat tot Boer zoekt Vrouw-kandidaat: dit zijn de beoogde ministers van het kabinet-Schoof