Kunstmatige intelligentie laat zien dat zeldzame en niet-zeldzame ziektes soms veel op elkaar lijken, en dat leidt tot nieuwe behandelingen

Neem de ziekte Prader-Willi. Eén foutje in het dna op chromosoom 15 en het kind dat ermee geboren wordt heeft slappe spieren, hormoontekorten en een ongeremde eetlust, waardoor het gemakkelijk overgewicht krijgt. Ook blijft het achter in de ontwikkeling. Of neem de ziekte van Pompe, waarbij de stofwisseling in de spieren verstoord is en bepaalde suikers niet worden afgebroken. Het kind dat daarmee wordt geboren gaat ook vroeg of laat aan ernstige spierzwakte lijden. Er zijn problemen met het hart en met de ademhaling. „Het zijn zeldzame aandoeningen”, zegt Edward Nieuwenhuis. „Ze horen bij de ziektes die in Nederland soms maar tien keer per jaar gezien worden. Maar van zeldzame aandoeningen kan veel geleerd worden over ziektes die wel vaak voorkomen.” Kanker, diabetes, chronische darmontsteking, atherosclerose.

Edward Nieuwenhuis (58) is van origine kinderarts, gespecialiseerd in darmziektes. Hij deed onderzoek naar stamcellen met de moleculair geneticus Hans Clevers en was medisch hoofd van het Wilhelmina Kinderziekenhuis in Utrecht. Sinds kort leidt hij als hoogleraar het Erasmus MC Zeldzame Aandoeningen Centrum in Rotterdam. Daar vallen 57 erkende expertisecentra onder en het is de bedoeling dat die zo veel mogelijk van elkaar weten wat ze doen. Dat leidt tot betere en snellere diagnostiek, zegt Nieuwenhuis, en tot effectievere behandelstrategieën. Nationaal en internationaal wordt er steeds intensiever samengewerkt.

Hoeveel zeldzame aandoeningen zijn er?

„Er zijn er nu achtduizend geregistreerd en het worden er snel meer. De verwachting is dat het over een paar jaar vijftienduizend zijn. We worden steeds beter in het vinden van genen die gerelateerd zijn aan een bepaalde ziekte” – bij 75 procent van de zeldzame aandoeningen is er een defect in het dna – „en in het beschrijven van clusters van symptomen. Uit die enorme brei van data destilleren we steeds meer kennis.”

Kunstmatige intelligentie kijkt mee?

„Ja, en daardoor zien we patronen ontstaan, en ook dat aandoeningen die heel verschillend lijken soms meer gemeenschappelijk hebben dan we dachten. De biologische processen en de gen-expressieprofielen bij Niemann-Pick bijvoorbeeld, een ziekte waarbij vetten niet worden afgebroken, blijken veel te lijken op processen die je ziet bij bepaalde vormen van atherosclerose.” Daarbij stapelen vet en kalk zich op aan de binnenkant van de slagaderen, waardoor de wanden dik en stijf worden. „Hetzelfde geldt voor cystische fibrose, taaislijmziekte, waarbij chronische luchtweginfecties optreden. Het onderzoek daarnaar heeft ook doorbraken opgeleverd voor de behandeling van COPD.” Dat staat voor: Chronic Obstructive Pulmonary Disease, een verzamelnaam voor chronische bronchitis en longemfyseem, veelvoorkomende longziektes.

Zeldzame aandoeningen zijn minder zeldzaam dan gedacht?

„Sommige zeldzame ziektes ontzeldzamen, ja, als ik het zo mag noemen. Het omgekeerde zie je ook, dat maakt het zo interessant. Niet-zeldzame ziektes verzeldzamen. Vraag aan een neurochirurg of die bij alle patiënten dezelfde hersentumoren ziet. Nee, al die tumoren zijn net weer een beetje anders. Of neem borstkanker, een vorm van kanker die zeker niet zeldzaam is. Oncologen kijken naar welke genen een rol spelen, of de tumor gevoelig is voor hormonen, of die HER2-positief of negatief is.” HER2 is een eiwit dat de groei van de tumor stimuleert. „Ze kijken of de tumor is uitgezaaid en of die al dan niet reageert op chemokuur A, B of C, en door al dat onderzoek weten we nu dat er ook zeer zeldzame vormen van borstkanker bestaan.”

En de behandeling wordt steeds persoonlijker?

„De verzeldzaming van niet-zeldzame ziektes leidt tot persoonlijkere en effectievere behandelingen, ja. Ze kunnen steeds nauwkeuriger worden afgestemd op het unieke moleculaire profiel van patiënten. De hele zorg beweegt in die richting. Over tien jaar, als ik met pensioen ga, heeft iedere patiënt zijn of haar eigen behandelpakket. De aanpak van zeldzame en niet-zeldzame ziektes groeien naar elkaar toe. Niks one size fits all meer. One size fits nobody.”

Hoe ziet dat er in de praktijk uit?

„Je komt het ziekenhuis binnen met, ik noem maar wat, een bacteriële longontsteking. Hoe ga jij op een bepaald antibioticum reageren? Niet de bacterie, maar jíj. Heb je bepaalde genen die maken dat je er allergisch voor bent? Metaboliseert dat antibioticum bij jou snel of langzaam? Dat kan dan allemaal in kaart worden gebracht, gefingerprint. Of neem IBD, Inflammatory Bowel Disease, een verzamelnaam voor ziekten waarbij de darm chronisch ontstoken is, zoals de ziekte van Crohn of colitis ulcerosa. Die worden vaak behandeld met immunosuppressiva, geneesmiddelen die de afweer onderdrukken. Bij sommige patiënten hebben die enorme bijwerkingen, bij andere niet. Nu al kan aan de hand van je genetisch profiel bepaald worden hoe jij gaat reageren.”


Lees ook

Met een ‘lab-on-a-chip’ kun je met een vingerprikje bloed een darmziekte meten

Foto’s Sake Elzinga

Beginnen zeldzame ziektes meestal in de kindertijd?

„Meestal wel, ja. Als het genetisch is, en naar schatting is 75 procent van de zeldzame aandoeningen genetisch, dan is de aanleg er per definitie vanaf de geboorte. Maar sommige ziektes uiten zich pas later. Niemann-Pick manifesteert zich in de helft van de gevallen voor het tiende levensjaar en soms pas als iemand vijftig of zestig is. ALS kan beginnen als je dertig bent, of veertig, of veel later. Dan zijn er blijkbaar meer omgevingsfactoren nodig om de ziekte aan de gang te krijgen. Hoe eerder het begint, hoe genetischer het is. Begint het al bij de geboorte, dan is het vaak zelfs monogenetisch. Eén belangrijk gen is niet actief, bijvoorbeeld een gen dat bepalend is voor de stofwisseling, en je wordt doodziek.”

Zijn er al meer onverwachte verbanden tussen verschillende aandoeningen gezien?

„In Mount Sinaï, een ziekenhuis in New York waar we mee samenwerken, zagen we bij een kindje van vijf maanden met IBD, chronische darmontsteking, een genetisch profiel voor diabetes, de aangeboren vorm, type 1. Fascinerend, want wat er dan aan ten grondslag ligt is een fundamenteel biologisch proces dat tot beide ziektes kan leiden. Maar hoe? En vandaag sprak ik nog onderzoekers hier in het Erasmus MC die ischemie van de darm bestuderen, een tekort aan zuurstofrijk bloed waardoor weefsel kan afsterven. De mechanismen die daartoe leiden lijken ook veel op de processen die tot atherosclerose leiden. Heel fascinerend ook, maar meteen beginnen de vragen. Want als die processen dan zo op elkaar lijken, of misschien wel hetzelfde zijn, waarom gaan dan bij de ene patiënt de vaten in de darm dichtzitten en bij de ander de bloedvaten van de hals?”