Opinie | Niet elke vrouw aan de top is vooruitgang

In Frankrijk en Italië zijn de Europese parlementsverkiezingen gewonnen door radicaal-rechtse partijen met een vrouw als boegbeeld. De partij van premier Giorgia Meloni, Fratelli d’Italia (FdI), zelf ook lijsttrekker van de Europese partij, is aangesloten bij de fractie Europese Conservatieven en Hervormers (ECR). Rassemblement National (RN), in Europa onder aanvoering van Jordan Bardella, maar toch vooral bekend als de partij van Marine Le Pen, is onderdeel van de Europese radicaal-rechtse fractie Identiteit en Democratie (ID).

Wat betekent deze winst?

Gelijkheid is fundamenteel voor een gezonde democratie. Gelijkheid van vrouwen in de politiek uit zich in het aandeel gekozen en benoemde vrouwen én inhoudelijke aandacht in beleid voor vrouwen. De overwinning van de partijen van Meloni en Le Pen is symbolisch een succes, maar zet vrouwenrechten op de tocht.

Rolmodellen

Rolmodellen zijn essentieel voor de ontwikkeling van politieke interesse en ambitie van meisjes en jonge vrouwen. Er zijn nog altijd minder vrouwen dan mannen leider van een politieke partij, en vooral van grote partijen. Meloni en Le Pen normaliseren leiderschap van vrouwen in de politiek en dat is nodig. Terwijl ook in Duitsland een aantal grote partijen een vrouw als lijsttrekker hadden, stonden bij grote Nederlandse partijen mannen op nummer één bij de Europese verkiezingen. Uitzonderingen waren kleine partijen zoals de Partij voor de Dieren, ChristenUnie, 50PLUS en het platform Meer Directe Democratie. Enkel de Partij voor de Dieren won een zetel.

De winst van de partijen van Meloni en Le Pen is niet per definitie een voordeel voor vrouwen. Vrouwen aan de top in een politieke omgeving die wordt gedomineerd door mannen, trekken vaak de deur achter zich dicht voor andere vrouwen. Een strategie om zich te wapenen tegen betichting van identiteitspolitiek. Daarnaast leiden Meloni en Le Pen radicaal-rechtse partijen met traditionele standpunten over genderrollen. Gendergelijkheid in de samenleving en politiek zijn geen speerpunten van hun beleid. Het succes van radicaal-rechts voedt groeiende weerstand tegen gendergelijkheid in Europa. Dat is weer een voedingsbodem voor vijandig antifeminisme.

De beste mensen

Het lopende Europese project Push*Back*Lash onderzoekt weerstand tegen gendergelijkheid en feminisme. Binnen dit project bestuderen wij sociale media. Tijdens de campagne van de Europese Parlementsverkiezingen volgden wij acht Duitse kandidaten, vier mannen en vier vrouwen, en twaalf Nederlandse kandidaten, zes mannen en zes vrouwen, op X, Instagram en TikTok voor een periode van twee maanden. Kandidaten – zowel mannen als vrouwen – die zich inhoudelijk uitspraken voor gendergelijkheid en feministische standpunten innamen, moesten het regelmatig ontgelden.

Standpunten over de actieve bevordering van vrouwen in het Europese Parlement leidden bijvoorbeeld tot een hoos van negatief commentaar. In online reacties werd vaak ontkend dat vrouwen barrières ondervinden in de politiek, of werd gezegd dat politici gekozen moeten worden op bekwaamheid, niet op gender. Een aloud argument dat demissionair premier Mark Rutte tot voor kort ook aanhing. (Bij de formatie in 2017 zei Rutte nog: „Mijn streven is de beste mensen te vinden. De verdeling man/vrouw is secundair.”) Veel andere reacties vielen in de categorie ‘vrouwen verdienen geen plek in de politiek’ of ‘de politiek is beter af zonder vrouwen’. Positieve reacties op X verdwenen in een stroom van negativiteit.

Beter gaan koken

Hatelijke reacties op campagneposts van mannen verweten diens partij onbetrouwbaarheid. De kandidaat werd bijvoorbeeld afgeschilderd als een wolf in schaapskleren, geprivilegieerd, narcist, leugenaar, bedrieger of een ‘lulletje’. Hatelijke reacties op vrouwelijke politici waren vaak gericht op hun sekse, met onderliggende suggestie dat ze ongeschikt zijn voor de politiek. Een greep uit het commentaar: vrouwen zijn dom, naïef of een heks. Vrouwen kunnen geen leidinggeven en beter thuis gaan koken. Ook werden er veelvuldig haatdragende en soms geseksualiseerde opmerkingen gemaakt over het uiterlijk van de politica’s.


Lees ook

Het gaat juist wél om de poppetjes

Het gaat juist wél  om de poppetjes

Online haat is desastreus voor de zichtbaarheid van vrouwen in de politiek. Het leidt af van de inhoud en verjaagt vrouwelijke politici van sociale media. Een aantal van hen gebruikte sociale media niet actief in de campagnes en hadden daardoor minder bereik.

Haat tegen vrouwen

Expliciete haat tegen vrouwen heeft op den duur consequenties voor het aantal vrouwen in de politiek. Het is ook een aanval op alle meisjes en vrouwen die de online haat voorbij zien komen. Het ‘rolmodeleffect’ kan namelijk ook andersom werken en vrouwen juist ontmoedigen om politiek actief te worden. Onze bevindingen passen in een breder lokaal en internationaal patroon. Atria, het kennisinstituut voor emancipatie en vrouwengeschiedenis, publiceerde het rapport ‘Ga aardappels schillen of zoiets’ over online haat in decentraal bestuur. Haat en agressie, zo stellen de onderzoekers, beperken vrouwen in hun online politieke bewegingsvrijheid. Ook andere onderzoeken, zoals Toxic Twitter van Amnesty International, en een analyse van de Groene Amsterdammer, Misogynie als politiek wapen kwamen eenzelfde online misogynie tegen.

Het wordt een gure tijd voor politici die zich uitspreken voor feministische thema’s

De groei van radicaal-rechts, ook als die wordt aangevoerd door vrouwen, is een brede maatschappelijke voedingsbodem voor haatdragend antifeminisme. Het wordt een gure tijd voor politici die zich uitspreken voor feministische thema’s in de Europese politiek. Of het nu gaat om maatregelen voor gelijkheid op machtposities te bevorderen, zoals quota of streefcijfers in politiek of bedrijfsleven, of lang bevochten recht op zelfbeschikking, zoals abortus. De politiek dreigt boegbeelden die zich uitspreken over deze thema’s, zoals eerder voormalig D66-leider Sigrid Kaag en BIJ1-leider Sylvana Simons, te verliezen. Dit raakt de democratie en daarom ons allemaal.


Klik op het vinkje naast ‘Ik ben geen robot’