In de EU houdt centrum-rechts stand door flink naar rechts te buigen

Geografisch is het niet zo ingewikkeld: dan moet je in de Duitse deelstaat Beieren zijn. In het plaatsje Gadheim, gemeente Veitshöchheim, ligt volgens berekeningen sinds Brexit het ‘geografisch middelpunt’ van de Europese Unie.

Maar, nu het deze week volop ging over hoe het ‘Europese midden’ stand houdt, is de interessantere vraag: waar ligt dat politieke midden, in 2024?

Op het oog veranderden de Europese verkiezingen weinig aan het stabiele centrumblok dat in het Europees Parlement gevormd wordt door de christen-democraten, sociaal-democraten en liberalen. Goed: van een gezamenlijke 77 procent in 2014 zijn ze in tien jaar geslonken naar circa 56 procent van de zetels. Maar zeker voor Nederlandse begrippen is dat nog altijd een ruime meerderheid.

Het was onder meer Commissievoorzitter Ursula von der Leyen die zondagavond al direct verklaarde dat „het centrum standhoudt”. Haar christen-democratische partij zou bovendien het „bastion vormen” tegen „extremen ter linker- en rechterzijde”. Daarmee zei Von der Leyen impliciet: dat centrum, dat ligt bij ons. En ook: wij vormen een muur tegen de extremen – hoewel de dreiging van het steeds kleiner wordende uiterst links in het Europarlement niet direct evident is. „Een anker van stabiliteit”, noemde Von der Leyen haar partij.

Heel vreemd is die zelftypering niet. Al decennia is de EVP de grootste, machtigste ‘middenpartij’: pro-Europees, stabiel, constructief. Na de afgelopen verkiezingen is de partij in Brussel zelfs nog wat machtiger dan ervoor. De fractie krijgt er ten minste dertien zetels bij – de hoogste stijging van alle partijfamilies. Een meerderheid zonder de EVP is nóg minder waarschijnlijk geworden.

‘Het idee dat het centrum standhield, gaat alleen op als je negeert hoe centrum-rechts de afgelopen tien jaar hard-rechtse ideeën heeft genormaliseerd’

Die onvermijdbare positie betekent ook, dat het voor de koers van het Europarlement cruciaal is op die EVP te letten. Tijdens een panelgesprek woensdag voorspelde Simon Hix, als politicoloog met EP-specialisatie verbonden aan het European University Institute in Florence, dat door die groei „een groot deel van de politiek van het Europarlement zich bínnen de EVP zelf zal afspelen”. En waar binnen die partij traditioneel ook altijd linkse krachten bestonden, zullen die door deze verkiezingsuitslag aan invloed verliezen. Hix: „Ik denk dat de EVP de komende jaren instinctief nog meer naar rechts zal leunen” – onder meer omdat een alternatieve samenwerking met partijen ter rechterzijde nu eenvoudiger is geworden.

Scherper manifest

De partij schoof de afgelopen jaren al op naar rechts en ging deze verkiezingen ook in met een manifest dat een stuk scherper was dan vijf jaar geleden. Zo keerde de EVP, waar het CDA en straks zeer waarschijnlijk ook NSC en BBB deel van uitmaken, zich tegen klimaatpolitiek van „verboden” en „overregulering”. Ook bepleitte ze een „fundamentele verandering” van het migratiebeleid, waarbij asielzoekers in de toekomst naar „veilige derde landen” worden verplaatst.

Dat de EVP heeft gewonnen, betekent steun voor die rechtsere koers, denkt ook de Leuvense hoogleraar politicologie en partijkenner Steven van Hecke. „Er zal weinig schroom meer zijn om een echte rechtse agenda te volgen.” Dat daarmee het ‘centrum’ een stuk rechtser komt te liggen dan vijf of tien jaar geleden, is volgens hem evident. „Het echte onderscheid wordt nu: centrum- of radicaal-rechts. Daar wordt de scheidslijn scherp tussen getrokken en dat bepaalt nu dus wie er in dat centrum zit.”


Lees ook

De voorheen zo constructieve EVP is nu een grote plaaggeest voor Frans Timmermans

Manfred Weber tijdens het congres van de Europese Volkspartij in 2022. Links van hem partijgenoot en Commissievoorzitter Ursula von der Leyen.

Die scheidslijn trokken tal van centrumpolitici deze week heel duidelijk: naast Von der Leyen ook de Franse president Emmanuel Macron, die vroegtijdige verkiezingen uitschreef om het op te nemen tegen radicaal-rechts. Dat de Franse leider van de christen-democraten Eric Ciotti die scheidslijn juist wilde doorbreken door samen te werken met radicaal-rechts, stortte zijn partij in politieke chaos.

Tegelijk is onzeker hoezeer zo’n ‘muur’ standhoudt. Von der Leyen zal waarschijnlijk in elk geval proberen steun te krijgen bij de partij van de radicaal-rechtse Italiaanse premier Giorgia Meloni voor haar tweede termijn. En Macron moet na de verkiezingen mogelijk gedwongen samenwerken met een premier van het radicaal-rechtse Rassemblement National.

Het trekken van de scheidslijn is daarom óók een politieke truc, vindt Hans Kundnani, analist van de Britse denktank Chatham House. „Het suggereert heel duidelijk: wij zijn de good guys, en zij de bad guys.” Terwijl ondertussen, vindt Kundnani, veel van de centrumpartijen de taal hebben overgenomen van radicaal-rechtse partijen als het gaat om immigratie, islam en identiteit. „Het idee dat het centrum stand hield, gaat alleen op als je negeert hoe centrum-rechts de afgelopen tien jaar hard-rechtse ideeën heeft genormaliseerd.”

De Europese verkiezingsuitslag heeft die strategie extra ruggensteun gegeven, betoogt Kundnani. „Wat mij betreft is dit eigenlijk de slechtst denkbare uitslag. Centrum-rechts voelt zich gesterkt in het overnemen van de taal en ideeën van radicaal-rechts, terwijl ze kan blijven zeggen: wij verdedigen het centrum. En radicaal-rechts heeft alsnog flink gewonnen.”

De „euforie” van afgelopen week bij de middenpartijen sterkt hem in die opvatting. „Ze lijken alleen te geven om één, dat er Europees wordt samengewerkt en twee, dat er een ruime meerderheid is die Oekraïne steunt. Maar radicaal-rechts is volgens mij niet alleen problematisch als ze pro-Russisch zijn. En als samenwerking betekent dat een identitair fort Europa wordt versterkt, dan zie ik niet in waarom dat goed nieuws zou zijn.”


Lees ook

‘Als Europese thema’s zullen migratie, identiteit en islam nog belangrijker worden’

Vlnr: de Italiaanse premier Georgia Meloni, Europese Commissievoorzitter Ursula von der Leyen en demissionair premier Mark Rutte sloten deze zomer de Tunesië-deal, over migratie. Kundnani verwacht dat Geert Wilders de EU op eenzelfde manier zal willen inzetten als Meloni.

Niet-fractiegebonden leden

Hoe dan ook zal de radicaal-rechtse taal de komende vijf jaar vaker in het Europees Parlement klinken. Want hoewel de twee radicaal-rechtse fracties op het oog niet zo heel fors groeiden, komen er daarnaast nog tal van partijen in het Europarlement die nog staan vermeld als ‘Niet-fractiegebonden leden’ en ‘Overigen’. Ze tellen bij elkaar op tot 97 Europarlementariërs – bijna meer dan het dubbele van de Groene fractie. Op een totaal van 720 Europarlementariërs geen te negeren factor.

De groep is bovendien bijna drie keer zo groot als die in 2019 was. In een eigen analyse kwam politicoloog Hix uit op circa 49 Europarlementariërs die als ‘radicaal-rechts’ getypeerd kunnen worden. Het gaat dan bijvoorbeeld om de AfD- en Fidesz-Europarlementariers, maar ook om die van de Poolse extreemrechtse partij Konfederacja of van de Bulgaarse extreemrechtse partij Vazrazhdane.

Het totaal van bijna 50 betekent, zei Hix, dat het EP nog flink wat rechtser uitpakt dan je op basis van de ‘normale’ fracties zou kunnen concluderen, en zonder meer het „meest rechtse Europarlement uit de geschiedenis” is.

Ook dat maakt duidelijk: het centrum houdt weliswaar stand, maar schuift wel duidelijk één kant op – naar rechts.