Elke dag trekt de honger zijn wurgkoord verder aan in de Gazastrook, waar de meesten van de 2,3 miljoen inwoners ontheemd zijn door de oorlog. Boeren hebben hun akkers verlaten en markten zijn ingestort. Ruim 40 procent van de landbouwgrond is verwoest, berekenden de Verenigde Naties (VN).
„Een aanzienlijk deel van de bevolking van Gaza wordt nu geconfronteerd met catastrofale honger en hongersnoodachtige omstandigheden”, zei directeur-generaal Tedros Adhanom Ghebreyesus van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) woensdag. Volgens hem worden ruim 8.000 baby’s, peuters en kleuters behandeld voor acute ondervoeding, terwijl nog eens 1.600 jonge kinderen lijden aan ernstige acute ondervoeding. Hoeveel meer Gazanen (ernstig) honger lijden, is onbekend.
Om een volledig beeld te krijgen van de voedselcrisis is namelijk „een hongersnoodaanpak nodig”, zegt Bushra Khalidi, beleidshoofd bij hulporganisatie Oxfam in Jeruzalem. Zo’n aanpak houdt onder meer in dat hulpverleners in heel Gaza bewoners kunnen onderzoeken op ondervoeding. „We moeten daarom ongehinderd en veilig toegang hebben tot de Gazastrook”, zegt Khalidi. Die krijgen maar weinig hulpverleners.
Khalidi is met haar medewerkers meer dan eens tegengehouden bij de grens. Het is daardoor niet vast te stellen hoe ernstig de voedselcrisis in Gaza is. In maart rapporteerde VN-organisatie voor voedselzekerheid IPC dat in het meest waarschijnlijke scenario 1,1 miljoen mensen, ook wel de helft van de populatie van Gaza, voor eind juli te maken krijgt met hongersnood. Of deze verwachting is uitgekomen, zal moeten blijken uit een volgende rapportage.
Intussen proberen hulporganisaties met man en macht – er is een gezamenlijke appgroep voor hulpverleners in Gaza met daarin zeshonderd mensen – voedsel en andere hulpgoederen Gaza binnen te krijgen. Om een idee te krijgen hoeveel eten de inwoners van Gaza ontvangen, worden de vrachtwagens van hulporganisaties met pallets rijst, bloem en andere voedingsmiddelen geteld aan de grens. Sinds de bloedige aanslag op 7 oktober en de daarop volgende grootschalige aanvallen op de Gazastrook door Israël is de beschikbare hoeveelheid eten per persoon gedaald van een ruime kilo tot minder dan 500 gram. Dit blijkt uit berekeningen van het Food Security Cluster, dat wordt geleid door het Wereldvoedselprogramma (WFP). Deze cijfers zijn half april voor de laatste keer geactualiseerd.
De hoeveelheid tarwe en bloem is sinds oktober met een derde afgenomen, tot zo’n 180 gram per persoon. Dat is ruim onder de 250 gram die kinderen en de 500 gram die volwassenen dagelijks aan graanproducten binnen moeten krijgen.
Hongersnoodaanpak
In de zogeheten voedselmand van de Verenigde Naties, waarin staat wat mensen minimaal binnen moeten krijgen, zitten verder groenten en peulvruchten, vlees-, vis- en melkproducten plus overige voedingswaren zoals fruit en eieren. Deze goederen bevatten belangrijke voedingsstoffen zoals ijzer en vitaminen, maar zijn volgens de VN vrijwel volledig uit het menu van Gazanen verdwenen. Vooral jonge kinderen hebben hier last van: zij hebben vijf keer zoveel ijzer nodig als volwassen mannen.
Om „de extreem kritieke” voedselsituatie het hoofd te bieden, moet er volgens de VN en de hulporganisaties de komende drie maanden minimaal 315.000 ton aan eten en hulpgoederen worden afgeleverd in Gaza. Dat zijn ongeveer 200 trucks per dag, uitgaande van een gemiddeld aantal van 22 pallets met 750 kilo die op een truck passen. Dat is sinds 7 oktober niet meer gelukt, blijkt uit cijfers van de VN-organisaties.
Na de aanval en de gijzelingen door Hamas sloten alle grensovergangen met Gaza, waardoor import onmogelijk werd. Pas eind oktober opende Egypte de grensovergang bij Rafah. Twee maanden later volgde de Israëlische overgang bij Kerem Shalom. Iedere truck met voedsel of goederen die op deze plekken de grens over gaat, wordt geteld door UNRWA, de VN-organisatie voor Palestijnse vluchtelingen.
In oktober kwamen er gemiddeld 9 vrachtwagens per dag de Gazastrook binnen, in de vijf maanden erna schommelde het gemiddelde tussen de 85 en 160 trucks per dag. In de beste maand april steeg het naar 189.
Per dag komt daar volgens de Israëlische non-gouvernmentele organisatie Gisha nog maximaal een handvol trucks met brandstof bij. In april werden de tweehonderd trucks per dag dus bijna gehaald, al is dat echt een ondergrens. Ter vergelijking: in het jaar voor de oorlog kwamen er gemiddeld vijfhonderd vrachtwagens (inclusief trucks met brandstof) per dag aan in de Gazastrook.
Toevoer van goederen in Gaza sinds oorlog sterk gedaald
Sinds het Israëlische offensief in Rafah begin mei is de toevoer van hulpgoederen verder ingestort. Egypte houdt bij Rafah de grensovergang aan de eigen kant dicht, zolang Israël controle heeft over de andere kant. Ruim 4.500 trucks, waarvan de helft van hulporganisaties, staan daardoor al weken vast in de Egyptische woestijn.
Toevoer goederen Gaza vooral via het noorden
Grensovergang Kerem Shalom, samen met Rafah het belangrijkste doorvoerpunt voor voedsel, is officieel nog wel open. De passage is alleen zo gevaarlijk dat de ongepantserde vrachtwagens van de hulporganisaties zich er zelden aan wagen.
Niet zonder aanleiding: sinds oktober zijn in Gaza en op de Westelijke Jordaanoever ten minste 270 hulpverleners gedood, volgens cijfers van de VN. Voedselhulporganisatie World Central Kitchen staakte in april de werkzaamheden nadat zeven medewerkers omkwamen bij een Israëlische luchtaanval. Sinds begin mei kwamen er dagelijks maximaal 74 trucks van hulporganisaties de grens over bij Kerem Shalom. Op sommige dagen waren dat er helemaal geen.
Calorierijke repen
De pier voor de kust, die het Amerikaanse leger voor 320 miljoen dollar heeft aangelegd, biedt vooralsnog ook geen redding. Hier zijn onlangs enkele tientallen trucks aan land gegaan met volgens de VN „een beperkt aantal” calorierijke repen. Tien dagen nadat de pier in gebruik werd genomen, raakte deze beschadigd door een storm en viel het transport stil. Afgelopen weekend ging de pier na reparaties weer open, en vervolgens weer dicht na raketbeschietingen. Dat betekent weer vertraging van het plan om hier 90 tot 150 trucks per dag aan land te zetten.
Wel is sinds mei ook een grensovergang in het noorden van Gaza geopend, bij Erez-West. Hulpgoederen komen nu voornamelijk via die overgang binnen. Om bij het zuidelijke deel van de Gazastrook te komen, waar het grootste deel van de bevolking naartoe is gevlucht, moeten de vrachtwagens over een smalle weg langs het strand van de Middellandse Zee. Sommige particuliere ondernemingen rijden daarnaast langs andere, door Israël gecontroleerde wegen naar het zuiden van de Gazastrook, waarbij ze talloze checkpoints passeren. Het gaat daarbij om reguliere Israëlische bedrijven, met een speciale vergunning van hun overheid, die de meest uiteenlopende producten verkopen – van sigaretten tot repen.
Al met al daalde de toevoer van hulpgoederen van bijna 5.000 vrachtwagens in april, tot 2.700 vrachtwagens in mei. Hulporganisaties schatten in dat het aantal commerciële trucks dat de grens oversteekt wel flink is gestegen, naar zo’n tweehonderd tot driehonderd trucks per dag. Maar het zicht hierop is sinds het offensief in Rafah verdwenen, omdat de organisatie voor Palestijnse vluchtelingen UNRWA niet meer aanwezig is bij de grens en ze niet meer kan tellen.
Door de toename van commerciële goederen is er in het zuiden van Gaza weer iets van een voedselmarkt ontstaan. Dat is met name belangrijk voor de variatie aan voedsel dat beschikbaar is, maar de commerciële trucks brengen lang niet altijd de meest voedzame producten binnen. Hulporganisatie Oxfam, die ook voedsel naar Gaza stuurt, heeft het in een persbericht over „niet-voedzame energiedrankjes, chocolade en koekjes”.
Bovendien zijn de prijzen zo hoog, dat de meeste bewoners de producten vaak niet kunnen betalen. Zij zijn afhankelijk van de bloem, rijst, linzen, kaas, ingevroren kip en groenten en bonen uit blik die de hulporganisaties verdelen.
Controles
Zelfs als de overgangen in Rafah en Kerem Shalom weer volledig toegankelijk zouden zijn voor noodhulp, blijven er tal van obstakels van overwegend Israëlische makelij. Zo moeten de goederen bij de grensovergangen worden overgeladen in Israëlische trucks.
Het controleren van de ladingen bij de grensposten kan dagen duren. Een konvooi van Amman, waar veel hulporganisaties hun opslagplaatsen hebben, naar grensovergang Erez-West doet zo een dag of tien over nog geen tweehonderd kilometer. „Als een pallet niet aan de regels voldoet, wordt de hele lading afgekeurd”, zegt Khalidi van Oxfam.
Bij de controles gaan de pallets allemaal door een scanner. Daarbij kijken militairen onder meer of er geen zogeheten dual use-goederen worden binnengebracht. Dat zijn civiele spullen die, althans in Israëlische ogen, militair gebruikt zouden kunnen worden. Daarbij gaat het vaak om materialen voor het herstel van de verwoeste waterleidingen en riolering in Gaza, waar een groot watergebrek heerst en gemiddeld tweehonderd families gebruik maken van één latrine. Bijvoorbeeld metalen pijpleidingen en ontziltingsapparaatjes waarmee Gazanen zeewater drinkbaar zouden kunnen maken.
Meeste grensovergangen Gaza gesloten
Hindernisbaan
Zo zijn er veel meer voorbeelden van wat Khalidi „de Israëlische bureaucratie” noemt. Van het voorschrift dat dadels alleen zonder pit naar binnen mogen, tot de checkpoints die de vrachtwagens ook na het passeren van de grens ophouden. Toch zit de vertraging niet alleen daar, vertellen hulpverleners die anoniem willen blijven vanwege de politiek gevoelige situatie. De hele aanvoerketen is een hindernisbaan, alleen al doordat zo ontzettend veel partijen betrokken zijn bij het kopen en leveren van hulpgoederen voor Gaza.
Neem de belangrijke internationale route die via het Belgische Oostende naar Egypte loopt. Die begint met de aankoop van goederen ergens in de Europese Unie, door een hulporganisatie met Europees geld. Een andere ngo zorgt dat de goederen belanden op het vliegveld van Oostende, waar ze worden ingeladen in een vliegtuig, vaak van Egyptian Air. Dat brengt de spullen naar het militaire vliegveld El Arish in Egypte, een belangrijke draaischijf in de goederenstroom naar Gaza. Daar moeten de goederen worden gedoneerd aan de Egyptische tak van de Rode Halve Maan. Die is verantwoordelijk voor het transport naar Gaza, via de grensovergang bij Rafah. Ook toen die nog open was, duurde het doorgaans drie weken voordat de goederen de afstand van vijftig kilometer hadden afgelegd.
Van Amman naar Erez-West gaat het sneller – soms duurt het maar een week – en de kosten van het transport worden gedragen door de VN. De capaciteit is alleen beperkt en de schaarse ruimte in de vrachtwagens is voornamelijk gereserveerd voor voedsel. Hulporganisaties kunnen hun kits met zaken als kookgerei, zeep en maandverband er zelden in kwijt. In een opslag van een hulporganisatie in Amman staan vijftig pallets luiers al een half jaar te wachten op transport, omdat er nooit plek is.
Om de aanvoer van goederen op te voeren zinnen de VN en de hulporganisaties op nieuwe routes uit Europa. Het zou gaan om een luchtbrug en een soort veerdienst naar Larnaca op Cyprus, van waaruit de pier nu al wordt bevoorraad. In het eerste geval vliegen toestellen vanuit Frankrijk, in het tweede geval gaat er een boot uit Rotterdam. Zo’n schip doet twee weken over de reis, maar kan meer dan genoeg goederen meenemen. Zolang de veiligheid van de hulporganisaties niet is gegarandeerd, zullen de grensovergangen in het zuiden een flessenhals blijven.