Ik ken een man met een Fiat 500, het originele tweecilindertje. Dat werd van 1957 tot midden jaren zeventig gebouwd. Zo groot was zijn nut, zo hardnekkig de vraag. Geen middeleeuwse steeg zo smal of de 500 knetterde erdoor. In Nederland kreeg hij de bijnaam rugzakje, zo vertederd was men.
Mijn kennis is een reus, maar hij past er makkelijk in. Fiat heeft de voorstoeltjes zo gekanteld dat de cabine enorme volumes aankan zonder hoofd of benen in de knel te laten komen. En de positieve aandacht is juist voor een man geweldig. In een 500 ben je stoerder dan in BMW’s. Je bent niet meer die zielepoot in een dikke bak, maar een vent die zich niet te groot voelt voor een kleintje; de dwerg geeft je grandeur. Zo ontdekten zelfs macho’s zijn bekoring en werden Fiats kleintjes auto’s waarin iedereen meetelde. Fiat voerde ook een grotere Fiat 600, minder knuffelbaar maar nog steeds snoezig. Voor grote gezinnen was er de verbazingwekkende zespersoons 600 Multipla, de eerste miniruimtewagen. De briljante Fiat 127 verstouwde royaal vier volwassenen. In 1980 lanceerde Fiat weer zo’n simpel maar ruimhartig kunstwerkje, de Panda.
Voltreffers
Met zulke voltreffers is er geen weg terug naar doorsnee. Steeds minder wist een tot schattigheid veroordeeld Fiat met zijn kleintjes zo het hart te raken. De Cinquecento en Seicento waren praktische modellen, maar op de knuffelmeetlat scoorden ze gemiddeld, en de meesterlijke maar nogal vreemde Fiat Multipla van 1999 werd door vrijwel iedereen verafschuwd. De enige gelukte knuffel-Fiat sinds de Panda werd een herhalingsoefening, het inmiddels ook geëlektrificeerde neo-rugzakje van 2007.
Verwacht geen ruimtewonderen meer. Voor de achterbank van de nieuwe 500 moet zelfs een handtas niet te dik zijn. Fiats architectonische brille is geschiedenis. Alleen het Fiatgevoel overleefde de slag, en het snakte naar een volgende knuffelronde. Daarom is er nu een nieuwe 600. Hij is geen echte 600, want dat was geen vijfdeurs, noch een echte Fiat. Hij is een elektrische Fiat-reconstructie van het merkenwarenhuis Stellantis, de VOC van de autokolonisatie. Zijn onderstel draagt Citroëns, Peugeots en Opels. Zijn taak is een andere. Hij moet de Italiaanse droom in stand houden. Hij heeft zich te gedragen als een Fiat. Mensen moeten zeggen: wat een snoepig autootje. Dat is gelukt. Op de eerste dag van de testweek hebben al twee vrouwen dat van hem gezegd. Ik heb het beaamd.
Het ís een leuk autootje. Ronde oogjes, aaibaar ruggetje.
Typerend, anderzijds, hoe krampachtig de tv-commercial het Italiëgevoel erin probeert te rammen, met een afgrijselijk hotelbarachtig dolce vita-muziekje eronder en een buitenlander aan het stuur. Een man ook nog. Leonardo DiCaprio, zo Italiaans als de auto maar begaan met het milieu, dat zal het zijn. The Italian Upgrade heet het filmpje, knipogend naar een eerdere DiCaprio-commercial over de 500. Leonardo wordt op het vliegveld opgevangen door zijn assistent. Volgt het zachte leven in de 600e. De held eet een ijsje, bezoekt de opera, gaat uit shoppen. Ach, Italië! Fuck Italië, reclametuig. Het is een Opel Corsa, leugenaars. Hij viert een illusie.
Foto’s: Merlijn Doomernik
Anderzijds; dat doet al het schone, van xtc tot de liefde. Zeiden mensen in de rugzakjestijd dat ze gelukkig waren getrouwd, dan wist je dat verdriet de regel was. Wat is passie meer dan desperaat verlangen? Iets in mijn hoofd, laten we het mijn geweten noemen, fluistert: het kan de Fiatmens niet schelen wie de 600 heeft gebouwd. Ze willen hem geloven. Alle romantiek is Idee, met hoofdletter.
Goed, ik buig.
Vroeger is dood
Hij heeft één echt probleem. De stoelen zitten waardeloos. Te weinig steun, verkeerde hoek, ik kan er mijn elektrisch verstelbare draai niet in vinden. Jammer, want de 600 rijdt aangenaam, al stuurt hij bijna storend licht. En de Bluetoothverbinding met de telefoon mag scherper worden afgesteld, gesprekspartners zijn nauwelijks te verstaan. Misschien wil Fiat dat je in de auto net als vroeger met elkaar praat. Maar er is niemand meer. DiCaprio is hem gesmeerd met zijn zak geld. De geliefde zit drie kantoren verder Teslalul te zijn. Puck en Frederik liggen te snotteren in het kinderdagverblijf. En de handtas viert la dolce vita op de achterbank, waar het door de upgrade voor een tas goed toeven is, beter dan voor mensen. Vroeger is dood, behalve voor onverbeterlijke romantici die hem gaan kopen. Eer hun blindheid. Er steekt vuur in.