Opinie | Nederland kan nog wat leren van de Europese verkiezingen over openheid en vertrouwen

Nederland en de rest van Europa hebben gestemd. Achter de verkiezingsuitslagen ligt een verhaal over transparantie en vertrouwen dat wezenlijk is voor hoe wij in Nederland politiek willen bedrijven.

Want het vertrouwen in de politiek daalt. Van de Nederlanders heeft nog maar 23,8 procent vertrouwen in politici, peilde CBS afgelopen maand. Daar is de moeizame kabinetsformatie nog niet eens in meegenomen.

Zouden Nederlanders dan zo kort na de vorige verkiezingen opnieuw naar de stembus gaan, en wel voor een Brusselse ver-van-mijn-bedshow? Het antwoord weten we inmiddels: ook al is de interesse voor het Europees Parlement traditioneel lager dan voor de Tweede Kamer, de opkomst was beduidend gestegen, van 42 naar 47 procent. En die opkomst stijgt al sinds 1999.

Dat is minder vreemd dan het lijkt: het vertrouwen in de Europese Unie is de afgelopen jaren ook gestegen. Volgens dezelfde CBS-peiling is het vertrouwen in de EU nu flink hoger dan in de Nederlandse politiek: met 47,1 procent zelfs het dubbele.

Open over fouten

Vertrouwen is niet eendimensionaal te duiden. Maar er zijn wel trends en verbanden. Het Sociaal Cultureel Planbureau publiceerde onlangs het rapport Koersen op kwaliteit van de samenleving, Sociale en Culturele Ontwikkelingen 2024. SCP onderzocht wat Nederlanders belangrijk vinden voor goed overheidsfunctioneren.

We blijken het grootste belang te hechten aan openheid. SCP formuleert dat als „de regering is open over fouten die zij heeft gemaakt”. Bijna 90 procent van de bevolking vindt dit belangrijk voor goed overheidsfunctioneren. Tegelijkertijd scoort de regering hierop het slechtst. Dit wordt breed gevoeld onder de verschillende opleidings- en inkomensniveaus. Dat is duidelijk niet goed voor het vertrouwen.

De relatie tussen open politiek en vertrouwen wordt vaker gelegd, ook in academisch onderzoek. Europese landenlijstjes met scores op overheidstransparantie en vertrouwen tonen ook een correlatie, Nederland scoort op beiden matig.

Als we kijken naar de EU zelf, zien we dat Brussel veel aandacht heeft voor goed bestuur; aan integriteit en transparantie wordt serieus belang gehecht. Ja, er wordt gelobbyd, en ja, grote bedrijven spenderen veel middelen aan die Brusselse lobby, maar we weten tenminste dát en hoe het gebeurt. Wie de EU binnenloopt, kan in real time zien hoeveel lobbyisten er in het gebouw zijn. Kom daar eens om in Den Haag, waar ondanks Kamermoties en vermaningen van de Raad van Europa nog steeds geen lobbyregister bestaat.

De EU kent al lang een anti-draaideurbepaling die streng wordt gehandhaafd. Eurocommissarissen mogen binnen twee jaar na hun aftreden niet lobbyen. Pas afgelopen maand stuurde het kabinet een wetsvoorstel dat hier iets vergelijkbaars moet regelen naar de Tweede Kamer.


Lees ook

Van welke lobbyisten ontvangen partijen ‘maatschappelijke input’ voor hun verkiezingsprogramma’s?

Volt-partijleden luisteren afgelopen dinsdag naar leider Laurens Dassen, terwijl die in Nieuwspoort een toelichting geeft op het concept-verkiezingsprogramma voor de Tweede Kamerverkiezingen.

Ook openbaarmaking van overheidsinformatie is bij de EU beter geregeld. Veel wordt actief openbaar gemaakt en als je als Europees burger alsnog informatie opvraagt, kun je je afhandeling online volgen en krijg je de informatie binnen vijftien dagen. Bij Nederlandse ministeries duurt dat gemiddeld 172 dagen.

Natuurlijk gaat het in Brussel ook wel eens fout en wordt integriteit geschonden. Maar daarom zijn er juist stevige maatregelen. Nederland denkt die niet nodig te hebben – „want ons bestuur is toch betrouwbaarder dan van die zuidelijke landen” – maar tegelijkertijd kennen we niet de openheid die bijvoorbeeld de Scandinavische landen kenmerkt. Zo valt ons land tussen wal en schip en dat vertaalt zich naar afnemend vertrouwen.

Nu verder

Intussen gaat de EU verder, met waarborgen op het terrein van AI vastgelegd in de AI-verordening. Met de Open Data Richtlijn waardoor ook de Nederlandse overheid informatie herbruikbaar voor burgers en bedrijven moet openen. Met het UBO-register waardoor we kunnen onderzoeken wie waar financieel aan de touwtjes trekt. Met de Digital Markets Act (DMA) en de Digital Services Act (DSA) die grondrechten in het digitale domein waarborgen.

We analyseerden als Open State Foundation hoe Nederlandse politieke partijen in Europa denken over openheid, met name op transparantie van bestuur, lobbytransparantie, en AI/algoritmes gebruikt binnen de overheid.

GroenLinks-PvdA en D66 stellen op alle drie terreinen beleid voor dat openheid bevordert. PvdD en Volt hechten belang aan transparantie van bestuur en lobbyen, maar zijn minder concreet bij AI/algoritmes. CDA heeft dit juist wel in zijn programma, naast transparant bestuur, maar zegt niets over lobbyen. VVD pleit voor transparantie bij AI, maar zegt niets over bestuur en lobby. NSC bepleit transparantie van bestuur, maar vergeet transparante lobby en is dubbelzinnig over AI/algoritmes. BBB ondersteunt transparantie van besluitvorming, maar richt zich wat betreft lobbytransparantie alleen op NGO’s. Voorstellen rond AI/algoritmes zijn juist niet bevorderlijk voor openheid. PVV zegt helemaal niets over deze thema’s.

Als we dit naast de verkiezingsuitslag leggen, blijkt voor de meeste onderwerpen een meerderheid. Dat is hoopvol; het is nu aan de Europarlementariërs dit waar te maken. En natuurlijk aan het nieuwe kabinet in Nederland, dat wat betreft openheid en vertrouwen nog wat kan leren van Europa.


Lees ook

Hoe gaat Europa verder na de verkiezingen? Er moeten snel cruciale keuzes worden gemaakt

Voorzitter van de Europese Commissie Ursula von der Leyen ontving maandagochtend bloemen van Friedrich Merz, de leider van haar Duitse CDU.