Achter in de klas ziet deze practor wat er beter kan: ‘Om studenten gelijke kansen te geven moet je ze juist ongelijk behandelen’

Toen Mohamed Bouziane (36) studeerde aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, zag hij ’s avonds bij thuiskomst in zijn wijk Spangen vaak jongens rondhangen met wie hij als kind had opgetrokken. Ze waren afgegleden in de drugshandel. Hij was een andere weg gegaan, had vwo gedaan en was sociologie gaan studeren. ‘Ga niet met die jongens om’, kreeg hij thuis te horen.

Toch maakte hij soms een praatje. „De afstand die zulke jongens voelen tot de samenleving is groot”, zegt Bouziane. Precies hetzelfde ziet hij nu in Rotterdam-Zuid, waar hij werkt bij regionaal opleidingscentrum Albeda. „Sommige jongeren zijn de wijk nog nooit uit geweest. Als je ze vraagt waar zij zich onderdeel van voelen, dan zeggen ze niet ‘Nederland’ maar ‘Rotterdam’ of ‘Zuid’. Op het voetbalpleintje in de wijk voelen ze wél die verbinding.”

Albeda is met meer dan 22.000 studenten een van de grootste instellingen voor middelbaar beroepsonderwijs (mbo) in Nederland. Bouziane is sinds vorig jaar aan deze school verbonden als ‘practor’, hij doet praktijkgericht onderzoek dat verbeteringen moet opleveren die direct kunnen worden toegepast in het onderwijs en de beroepspraktijk. Het onderwerp waarop hij zich specifiek richt is gelijke kansen. Deze donderdag spreekt hij zijn practorale rede uit, net zoals een hoogleraar aan de universiteit een inaugurele rede houdt en een lector aan de hogeschool een lectorale rede.

Ruimte scheppen

Bouziane is niet de eerste practor in Nederland, toch is deze functie lang niet zo bekend als de professor op de universiteit of de lector aan de hogeschool. Jorick Scheerens, opgeleid als communicatiewetenschapper, was de eerste die met een practoraat begon, in 2012, bij het Mediacollege in Amsterdam. „Wij wilden een project doen over sociale media en het onderwijs”, vertelt hij. „Daarvoor vroegen wij subsidie aan bij het ministerie van OCW (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap). We konden het krijgen op voorwaarde dat we zelf ook onderzoek zouden doen. Dat was eigenlijk niet gebruikelijk op het mbo, onderzoek werd normaal gesproken uitbesteed aan hogescholen of universiteiten. We dachten: ‘goed idee, maar dan moet het onderzoek wel passen bij het mbo, praktijkgerichter zijn, direct toepasbaar op school’. We keken met een schuin oog naar het hbo waar ze al lectoraten hadden, en zo ontstond het practoraat.”

Dat trok onverwacht veel aandacht bij andere mbo-instellingen, die het Amsterdamse voorbeeld wilden volgen. Scheerens is nu projectdirecteur van de Stichting Practoraten.nl, die helpt bij het opzetten en doorontwikkelen van practoraten. Er zijn er inmiddels zo’n 140.


Lees ook

‘Durf als docent kleur te bekennen’

Leerlingen van het ROC opleiding techniek.

Mohamed Bouziane is in april vorig jaar begonnen met zijn practoraat en wil daar, nu hij de oriënterende fase voorbij is, ook studenten bij betrekken. „Het is mijn missie om ervoor te zorgen dat onze studenten zich meer verbonden voelen met school én de maatschappij. Dat thuisgevoel is van invloed op hoe je presteert. Wat helpt is ze te betrekken bij hun directe omgeving. Dat kan een sportclub zijn of een buurthuis, maar ook de medezeggenschapsraad op school of mijn practoraat. Ik kan de hulp van studenten goed gebruiken, zij weten hoe je jongeren via social media kunt bereiken als je ze iets wil vragen.”

Er wordt vergeten dat deze jongeren hier zijn om te leren.

Mohamed Bouziane
practor ROC Albeda

De practor wil meer ruimte creëren voor studenten, zowel letterlijk als figuurlijk. Hij gaat onderzoeken of er behoefte is aan studie- of studentenverenigingen op school, of eigen sportclubs. Daarnaast wil hij meer ruimte scheppen voor studenten om fouten te maken. „Er wordt door docenten en werkgevers soms op een harde manier gedacht en gesproken over studenten”, zegt hij. „Er wordt vergeten dat deze jongeren hier zijn om te leren.”

Ook voor docenten wil hij meer ruimte scheppen. „De groepsdynamiek in klassen kan heftig zijn”, zegt hij. „Een les over economie kan zo uitlopen op een hoogoplopende discussie over de vraag of we nog moeten handelen met een bepaald land. Er zijn docenten die gewoon hun lesje willen afdraaien en zo’n gesprek liever uit de weg gaan. Ik ga achter in de klas meekijken en handvaten ontwikkelen voor docenten om zulke gesprekken beter te begeleiden.”

Sociale codes

Om het gevoel van ‘thuis zijn’ bij studenten te versterken organiseert Albeda in evenementhal Ahoy een uitgebreid introductieprogramma voor de zesduizend eerstejaars. Bouziane onderzoekt wat het effect daarvan is. De school heeft ook plannen om de hoofdlocatie in de avonduren open te stellen, zodat er activiteiten voor en door studenten kunnen worden georganiseerd.

Wat hij hoopt, is dat de volgende lichting studenten wél het gevoel krijgt dat ze erbij horen. „Ik verzet me tegen de meritocratische gedachte dat iedereen in beginsel gelijke kansen heeft in het onderwijs en dat het aan studenten zelf ligt als zij niet succesvol zijn. Onze studenten zijn vaak opgegroeid in arme gezinnen met allerlei problemen, die hebben extra hulp nodig. Het klinkt misschien paradoxaal, maar om studenten gelijke kansen te geven, moet je ze ongelijk behandelen.”

Dat kan bijvoorbeeld betekenen, zegt hij, dat studenten op school sociale codes moeten aanleren die ze niet van huis uit hebben meegekregen. Dat je op tijd op je werk komt, geen trainingspak aantrekt naar een sollicitatiegesprek, en een klant rustig te woord staat. Bouziane: „Ik zie het mbo als een emancipatiemotor. Wij leiden hier vakmensen op, maar ook burgers. We willen dat ze straks volwaardig meedraaien in de maatschappij.”