Van alle cybercrimeverdachten die voor de rechter verschijnen is de helft 25 jaar of jonger. Dat blijkt dinsdag uit de eerste editie van het rapport Cybercrimebeleid van het Openbaar Ministerie en de politie. In dat rapport brengt het OM ontwikkelingen rondom cybercrime in kaart. Vorig jaar werden 2,3 miljoen Nederlanders getroffen door een vorm van online criminaliteit, schrijft het OM. Zij signaleren in het rapport ook onder meer een „vermenging” van cybercrime en „traditionele criminaliteit”.
Het is makkelijker om een cybercrimineel te worden dan vroeger, ziet het OM. Technische kennis is niet langer nodig, het is tegenwoordig mogelijk diensten en producten online aan te schaffen waarmee online strafbare feiten kunnen worden gepleegd. Verdachten die daar gebruik van maken gaan bijvoorbeeld sneller over tot afpersing, in plaats van het kopiëren en versleutelen van data, aldus de onderzoekers.
Lees ook
25-jarige Almeerder verdacht van diefstal en handel persoonsgegevens van tientallen miljoenen mensen
Dat er jongvolwassenen met een „criminele loopbaan” in de rechtbank verschijnen, kan volgens het OM te maken hebben met het spelen van videogames. Daarin dagen jongeren elkaar soms uit, met kennis die zij van bijvoorbeeld hackersfora halen. Zo proberen deze gamers tegenstanders uit te schakelen met zogeheten DDoS-aanvallen, schrijft het OM. Dat zijn digitale aanvallen waarbij hackers computersystemen overspoelen met digitaal verkeer waardoor het systeem onbruikbaar wordt.
Daarnaast vervaagt de grens tussen cybercriminaliteit en andere „traditionele vormen” van criminaliteit, zien cyberofficieren van justitie. Ook bij minderjarigen. Bij verdachten van cybercrimedelicten worden geregeld wapens, munitie en explosieven gevonden. En omgekeerd ziet het OM ook dat „traditionele criminelen” zich bezighouden met strafbare feiten in een digitale omgeving.
Lees ook
Hoe kan ik mezelf online beschermen? Twaalf tips over cyberveiligheid