1Hoe gaat Europa verder na de verkiezingen?
Voor alle organen van de Europese Unie zijn maandag cruciale maanden aangebroken die de hele zittingsperiode van vijf jaar zullen doorwerken. Achter de schermen zijn de onderhandelingen over de vorming van de nieuwe grote fracties in het Europarlement al begonnen. Dit kan doorgaan tot de eerste plenaire vergadering in Straatsburg, vanaf 16 juli. De kern van de meeste grote fracties, zoals die van de sociaal-democraten van de S&D, de christen-democraten van de EVP en de Groenen, staat wel vast. Maar door de winst van radicaal-rechtse partijen in Europa wordt met spanning uitgekeken naar hoe de radicaal-rechtse fracties eruit gaan zien en of zij zelfs één grote fractie zullen vormen.
De PVV lijkt te gaan toetreden tot de groep Identiteit & Democratie (ID). In ID zit nu ook het Franse Rassemblement National, de partij van Marine Le Pen. Zij lonkt naar samenwerking met Fratelli d’Italia van de Italiaanse premier Giorgia Meloni. Fratelli zit nu bij de Europese Conservatieven en Hervormers (ECR). Of Meloni toehapt is de vraag. De EVP zal minder snel geneigd zijn om met één grote radicale fractie samen te werken, waardoor Meloni invloed zou verliezen.
Voor Nederland wordt het interessant of de twee verkozen BBB’ers en het NSC-lid kunnen toetreden tot de EVP. Het CDA, dat al jaren in de EVP zit, staat in ieder geval niet te springen: NSC en vooral BBB hebben voor die partij een veel te Europa-kritische houding.
Bij de liberalen van Renew Europe, waar ook D66 deel van uitmaakt, krijgt de VVD het mogelijk even lastig. De fractievoorzitter van Renew, de Française Valérie Hayer, zei na de presentatie van het Nederlandse hoofdlijnenakkoord dat de VVD door de samenwerking met de PVV „een rode lijn” heeft overschreden. Zij zal de positie van de VVD mogelijk ter discussie stellen, maar de verwachting is dat de VVD er niet wordt uitgezet.
De Europese regeringsleiders komen na de verkiezingen al snel twee keer bijeen in Brussel, medio en eind juni. Dan wordt bepaald wie voorgedragen wordt als nieuwe voorzitter van de Europese Commissie. Dat lijkt weer Ursula von der Leyen te worden, nu de EVP opnieuw verreweg de grootste is geworden. Ook gaan de Europese leiders onderhandelen over wie per 1 december de Belg Charles Michel opvolgt als voorzitter van de Europese Raad, en wie de nieuwe buitenlandvertegenwoordiger van de EU wordt (nu de Spanjaard Josep Borrell). Hoewel het Europees Parlement formeel zijn eigen voorzitter kiest, wordt dit vaak door de regeringsleiders voorgekookt.
De 720 nieuwe leden van het Europees Parlement worden in de week van 16 juli in Straatsburg geïnstalleerd. Ze stemmen daarna onder meer over een parlementsvoorzitter en veertien ondervoorzitters.
Als het lukt, wordt op 18 juli over de nieuwe voorzitter van de Europese Commissie gestemd, waarschijnlijk over Von der Leyen dus. Zij heeft de steun nodig van 361 leden. In theorie heeft ze radicaal-rechts niet nodig, maar omdat de stemming geheim is en fractieleden haar niet allemaal zullen steunen, heeft ze een ruime marge nodig. Ze haalde de afgelopen maanden al de banden aan met Giorgia Meloni, de Italiaanse premier en leider van Fratelli d’Italia. De liberalen en sociaal-democraten dreigen hun steun in te trekken als ze een deel van radicaal-rechts omarmt. Von der Leyen zal dus moeten laveren.
Daarna moet na de zomer de nieuwe Europese Commissie worden samengesteld. Een ondoorzichtig en ingewikkeld spel. Elk land krijgt een Eurocommissaris met een specifiek beleidsterrein. En elk land moet dan een kandidaat voordragen die de goedkeuring van Von der Leyen krijgt en de steun van het Europarlement. De kandidaten moeten daarvoor een inhoudelijke zware hoorzitting overleven.
Wie Nederland naar voren gaat schuiven is in Den Haag nog geen groot onderwerp, nu de kabinetsformatie alle aandacht vereist. Vooralsnog valt alleen de naam van huidig commissaris Wopke Hoekstra als voornaamste kandidaat. Als CDA’er ligt hij goed bij Von der Leyen, hij kent inmiddels de weg in Brussel, en de Nederlandse coalitiepartijen zouden zo het CDA wat kunnen inpalmen. Tegen Hoekstra spreekt dat hij in het halve jaar dat hij Eurocommissaris voor klimaat is, geen grote indruk heeft achtergelaten. En wellicht heeft bijvoorbeeld ook de VVD interesse in een Brusselse post.
2Hoe groot is de winst van uiterst rechts in Europa?
Het ‘Trump-moment’ waarop nieuwssite Politico daags voor de Europese verkiezingen zinspeelde, bleef uit. Maar veel reden voor opluchting bij gematigde politici biedt de verkiezingsuitslag volgens politicologen ook weer niet.
Zondagnacht stelde Commissievoorzitter Ursula von der Leyen dat het Europese midden „standhield”. En ja: de EVP en de Socialisten en Democraten (S&D) blijven met respectievelijk 186 en 134 zetels ook de komende vier jaar de grote machtsblokken in het Europees Parlement.
Tegelijkertijd is de opmars van uiterst rechtse partijen (radicaal- én extreem-rechts) in het Europese Parlement onmiskenbaar, zegt Léonie de Jonge, politicoloog aan de Rijksuniversiteit Groningen. „Onder de streep hebben alle uiterst rechtse partijen bij elkaar nog nooit zo veel zetels behaald in het Europees Parlement. Dat is echt historisch te noemen. Daar hoeven we niet omheen te praten.”
Op basis van de voorlopige uitslag (Ierland moet als laatste land nog binnenkomen) en een lijst met Europese partijen die volgens politicologen uiterst rechts en/of populistisch zijn, valt straks zo’n een op de drie politici in het Europarlement onder die noemer.
Dat betekent nog niet dat ze goed met elkaar samenwerken, zegt De Jonge. „Uiterst rechts is in die zin echt verdeeld, maar springlevend.”
Uiterst rechtse partijen behaalden grote winsten. Bijvoorbeeld in Italië, waar Fratelli d’Italia van premier Meloni 28,8 procent van de stemmen behaalde – dat zijn 24 zetels in het Europarlement. In Frankrijk was de monsterwinst van Rassemblement National (31,37 procent) goed voor dertig zetels in het EP. En hoewel Alternative für Deutschland niet won, maar tweede werd, kan de partij daarmee wel op veertien zetels in het Europees Parlement rekenen. Ook in Oostenrijk, Hongarije en Tsjechië boekten uiterst rechtse en populistische partijen grote zeges.
Toch nuanceren sommige politicologen de omvang van de Europese overwinning van uiterst rechtse partijen. Volgens politicoloog Cas Mudde wordt de winst zwaar beïnvloed door zeges in een klein aantal grote EU-landen. Verkiezingswinst in dichtbevolkte EU-landen drukt vanwege de representatieve vertegenwoordiging een relatief zware stempel op de samenstelling van het Europarlement. „Zeker, uiterst rechts wint”, schrijft hij op X. „En met recordaantallen zetels, maar van een brede algemene overwinning is geen sprake.”
Mudde wijst op mindere prestaties van uiterst rechtse partijen in andere EU-lidstaten. In Nederland werd niet de PVV maar GroenLinks-PvdA de grootste. In Spanje viel de winst van het extreemrechtse Vox – zo’n tien procent van de stemmen, zes zetels – tegen. Evenzo viel in België de voorspelde winst van Vlaams Belang tegen, ondanks positieve peilingen én een bezoek van PVV-leider Geert Wilders („Het uur van de bevrijding is nabij”, zei hij in Aalst).
Opluchting over de uitslag blijft volgens de Groningse politicoloog Léonie de Jonge „voorbarig en niet gepast”. „Hoewel de grote overwinning van uiterst rechts in bepaalde landen uitbleef, trokken ze wel een historisch hoog aantal stemmen.”
Of en hoe de radicaal-rechtse partijen zich gaan organiseren, is nog volledig onzeker
Politicologen zien uiterst rechtse partijen al jaren steeds meer kiezers trekken. „We zien ook deze verkiezingen de geleidelijke, gestage opkomst doorzetten”, zegt De Jonge.
De nationale dynamiek bepaalt grotendeels de Europese verkiezingsuitslag, zegt de politicoloog. In Frankrijk liepen Europese verkiezingen uit op een nationale krachtmeting tussen Le Pen van Rassemblement National en de zittende president Macron. In Nederland waren partijen en kiezers volop bezig met de formatie, met een lage opkomst tot gevolg. Daar profiteren vooral progressieve partijen van: hun relatief hoogopgeleide kiezers stemmen doorgaans trouwer.
De Jonge verwacht dat de opmars van uiterst rechtse partijen doorzet. Thema’s als migratie en veiligheid staan hoog op de politieke agenda, en gevestigde politieke partijen slagen er volgens haar niet in hun achterban te bedienen.
Het lukt de uiterste rechtse partijen bovendien steeds meer om het extremistische imago van zich af te schudden, zegt De Jonge. „Het is in die zin ook een kwestie van vraag en aanbod.”
3Kunnen de families in het Europees Parlement nog wel samenwerken?
De uitslagenavond was pas net goed op weg, toen de voorzitter van het Europees Parlement de voorspelling al aandurfde. Het „constructieve, pro-Europese centrum heeft stand gehouden”, aldus de christen-democratische Maltese Roberta Metsola op de vroege zondagavond.
Maandag houdt die conclusie met gemak stand. Haar partij blijft de grootste, en samen met de sociaal-democratische en liberale fracties hebben de drie ‘centrumpartijen’ een op het oog comfortabele meerderheid van 402 van de 720 zetels. Tel daarbij de Groenen op, een fractie die de afgelopen jaren vaak meestemde met het midden, en je zit ruim boven de 60 procent.
Daartegenover staat een op het oog bescheiden winst van de twee radicaal-rechtse fracties. Die van de Europese Hervormers en Conservatieven (ECR) groeit van 69 naar 73 zetels, die van Identiteit en Democratie (ID) van 49 naar 58. Niet het soort groei dat je als ‘aardverschuiving’ of ‘ruk naar rechts’ zou typeren.
Maar toch: een nadere blik leert wel dat het Europarlement als geheel flink naar rechts is opgeschoven en de meest rechtse samenstelling uit zijn geschiedenis krijgt. Onder meer omdat de christen-democratische fractie groeit en de afstand tot de sociaal-democratische fractie vergroot. De uiterst linkse en de groene fracties verliezen tegelijk zetels – die laatste zelfs fors.
Maar ook omdat er naast de bekende radicaal-rechtse fracties nog tal van partijen in het Europarlement komen die wel degelijk als radicaal-rechts kunnen worden getypeerd, maar (nog) buiten de bestaande partijfamilies vallen. Bijvoorbeeld Alternative für Deutschland, dat in Duitsland als tweede is geëindigd en zestien zetels krijgt, maar onlangs na flink wat schandalen uit de ID-fractie is gezet. Of de Hongaarse partij Fidesz van premier Viktor Orbán, goed voor waarschijnlijk elf zetels. Of de Smer-partij van de pro-Russische Slowaakse premier Robert Fico: naar verwachting vijf zetels.
Onzeker blijft bovendien of en hoe de radicaal-rechtse partijen zich gaan organiseren. In theorie zouden alle partijen bij elkaar opgeteld vrijwel de grootste fractie in het Europarlement kunnen vormen.
Dat ze daarin slagen, lijkt vrijwel uitgesloten. Maar ook zonder gezamenlijke vuist kan de uiterst rechterflank zijn invloed doen gelden. Alleen al omdat het voor centrum-rechts makkelijker wordt om gelegenheidscoalities ‘over rechts’ te vormen, maar ook omdat ze onderhandelingen kunnen traineren of bij stemmingen toezeggingen kunnen garanderen in ruil voor steun voor andere wetten.
Ook de eerste belangrijke stemming, die over een mogelijke nieuwe termijn voor Ursula von der Leyen als Commissievoorzitter, zal spannend worden. Op papier zou Von der Leyen met haar huidige coalitie, van christen-democraten, sociaal-democraten en liberalen, een ruime meerderheid achter zich hebben. In de praktijk zullen er binnen die partijen tal van dissidenten zitten. Mogelijk kijkt ze voor extra steun naar de radicaal-rechtse fractie van de Italiaanse premier Giorgia Meloni. In ruil voor steun zal die partij toezeggingen willen, wat EU-beleid de komende jaren naar rechts kan trekken.
Hoezeer het Europees Parlement en daarmee het EU-beleid de komende jaren naar ‘rechts rukt’, blijft nog afwachten. Die koers is ook afhankelijk van de keuzes van de grootste partij, de christen-democratische Europese Volkspartij (EVP). Fractievoorzitter Manfred Weber benadrukte zondagavond dat de kiezer vooral steun heeft gegeven aan het verkiezingsprogramma van die partij – een programma dat duidelijk veel rechtser was dan vijf jaar geleden. En als de EVP nog verder naar rechts wil trekken, heeft ze daarvoor nu een stevigere fractie én alternatieve partners aan de rechterzijde.
4Betekent deze uitslag het einde van de Green Deal?
Vijf jaar na de ‘groene golf’ tijdens de vorige EU-verkiezingen volgt nu vooral een flinke uitglijder van de klimaatvriendelijke partijen. Met forse verliezen in de grootste EU-lidstaten Duitsland en Frankrijk heeft de groene fractie straks naar verwachting twintig zetels minder dan in de vorige periode.
Het betekent dat het groene geluid in Brussel minder sterk zal klinken. De fermste verdedigers van de ‘Green Deal’, het ambitieuze Europese klimaat- en milieuprogramma, boeten aan invloed in. Daarbij komt dat partijen die kritisch zijn op de klimaatplannen in het Europarlement juist gegroeid zijn.
Komt de Green Deal nu tot stilstand? Zo’n vaart zal het zeker niet lopen: de afgelopen jaren zijn tal van wetten in gang gezet, waarvan een groot deel nog daadwerkelijk in werking moet treden. Vrijwel niemand in Brussel verwacht dat dit proces nu gestaakt wordt.
Tegelijk klinkt zowel bij radicaal-rechtse groepen als binnen delen van centrum-rechts wel harde kritiek op de Green Deal, bijvoorbeeld op onderdelen die samenhangen met landbouw of de geplande einddatum van de verkoop van nieuwe brandstofauto’s in 2035. De Italiaanse premier Meloni, die met haar radicaal-rechtse partij zondag fors won, noemde die laatste maatregel onlangs een „ideologische dwaasheid, die absoluut gecorrigeerd moet worden”. En zelfs Commissievoorzitter Ursula von der Leyen hield tijdens de campagne de mogelijkheid open het brandstofautoverbod de komende periode ter discussie te stellen.
Daarbij komt dat de Green Deal volgens experts eigenlijk juist nog wat moet worden uitgebreid om de klimaatdoelen te halen. Bijvoorbeeld met nieuwe maatregelen voor de landbouwsector. De kans dat dat de komende periode lukt, lijkt erg klein. Aanvoerder van de Europese Groenen Bas Eickhout benadrukte zondag niet te verwachten dat klimaatbeleid „zal worden teruggedraaid”. Maar, zei Eickhout: „Ik denk wel dat het ingewikkelder zal zijn om nieuw beleid van de grond te krijgen.”
5Wordt het Europees migratiebeleid nu flink aangescherpt en maakt een Nederlandse opt-out daarmee meer kans?
De inkt is nog nauwelijks droog van een omvangrijk migratiepact waarover de Europese Unie het dit voorjaar eens werd. Het betekent een flinke aanscherping van het bestaande beleid, onder meer door migranten bij de Europese buitengrenzen vast te houden. Maar na deze verkiezingen doemt direct de vraag op: zal de EU haar muren nóg wat verder optrekken?
In de campagne waren het niet alleen radicaal-rechtse partijen die pleitten voor een verdere aanscherping. Ook de centrum-rechtse christen-democraten bepleitten in hun verkiezingsmanifest een „fundamentele verandering” van het beleid, waarbij asielzoekers in de toekomst naar „veilige derde landen” worden verplaatst en daar hun procedure zullen afwachten en na een positief besluit ook daar worden opgevangen.
Het lijkt op het plan van het Verenigd Koninkrijk om migranten naar het Midden-Afrikaanse land Rwanda te verplaatsen. De christen-democraten staan niet alleen in deze wens, onder meer de Nederlandse liberale VVD steunt zulke plannen ook. Nu het Europarlement door de winst van de christen-democraten en radicaal-rechts naar rechts helt, groeit de steun voor dit soort, in de woorden van voorstander Ursula von der Leyen, „onorthodoxe maatregelen”.
Nederlandse opt-out voor migratiebeleid wordt moeilijker als meer landen een strenger beleid op dit gebied willen
Het betekent niet dat de eerste migrantenvluchten naar elders nu snel zullen gaan vertrekken. Allereerst omdat geen van de voorstanders nog duidelijk heeft gemaakt welke niet-EU-landen bereid zouden zijn migranten voor Europa op te vangen. De Italiaanse premier Meloni sloot weliswaar een opvangdeal met Albanië, maar die afspraken gaan slechts om zeer beperkte aantallen.
Daarbij is nog onduidelijk of de plannen stand zouden houden als ze getoetst worden door Europese rechters. Het Britse plan werd door rechters in Straatsburg afgewezen, maar de regering van premier Rishi Sunak legde dat oordeel onlangs naast zich neer.
Het plan is niet de enige manier waarmee migratiepolitiek kan worden aangescherpt. De rechtse overwinning betekent ook ruggensteun voor de verschillende akkoorden die de EU het afgelopen jaar sloot met landen in Noord-Afrika en het Midden-Oosten, waarbij miljarden worden beloofd in ruil voor het tegenhouden van migranten. Verwacht wordt dat de EU verder zal gaan met het sluiten van dit soort deals.
Of de nieuwe verhoudingen in het Europarlement ook goed nieuws betekenen voor de wens van de nieuwe Nederlandse coalitie een ‘opt-out’ (uitzonderingspositie) te krijgen op het Europese migratiebeleid, is minder zeker. De steun voor harder migratiebeleid is weliswaar gegroeid, maar dat betekent niet dat andere EU-landen er zomaar belang bij hebben dat Nederland zich aan de regels gaat onttrekken. Voorlopig lijkt een opt-out voor Nederland nog altijd even onwaarschijnlijk als vorige week.
6Komt de steun voor Oekraïne in gevaar?
Een stevig politiek centrum, bijna een kwart van de zetels voor radicaal-rechts, een oorvijg voor de progressief-liberale regering in Berlijn en een vlucht naar voren van president Macron na een nederlaag tegen radicaal-rechts. Wat betekenen uitslagen voor het Europees buitenlandbeleid, in het bijzonder voor Oekraïne?
Op het eerste gezicht was er zondagavond goed nieuws voor Oekraïne. De winnaar was Ursula von der Leyen. Haar Europese Volkspartij blijft de grootste politieke familie in het Europees Parlement en boekte zelfs winst. Toen ze zondagnacht voor de pers verscheen, beloofde ze een pro-Europese koers, verdediging van de rechtsstaat én steun voor Oekraïne. „Deze verkiezingen vonden niet plaats in een vacuüm. De wereld om ons heen is in beweging. Krachten van buitenaf en van binnenuit proberen onze samenlevingen te destabiliseren en proberen Europa te verzwakken. Wij zullen dat nooit laten gebeuren.”
Om een pro-Oekraïne-koers ook daadwerkelijk te kunnen varen moet ‘VDL’ de verkiezingswinst nog wel omzetten in een werkbare coalitie. Ze nodigde de sociaal-democraten en de liberalen in het parlement meteen uit om een verbond te vormen. Waarschijnlijk stemt het Europarlement op 18 juli over de nieuwe Commissievoorzitter. De kans is groot dat het Von der Leyen wordt.
Een stevig centrum is slechts één facet van de nieuwe politieke verhoudingen. Dat de Groenen en de liberalen terrein verloren en radicaal-rechts terreinwinst boekte, betekent dat de marges voor een pro-Europese koers op den duur krapper worden. Dat kan gevolgen hebben voor uitbreiding van de Unie. Naast financiële en politieke steun is lidmaatschap het beste wat de EU Oekraïne te bieden heeft. Het toetredingsproces is nog maar net begonnen en de vraag is hoeveel vaart daarmee de komende jaren gemaakt kan worden.
Terwijl in Hongarije, Polen en Slowakije pro-Europese partijen het goed deden, zag president Macron zich genoodzaakt het parlement te ontbinden. Het radicaal-rechtse Rassemblement National van Marine Le Pen haalde 31,5 procent van de stemmen, twee keer zoveel als Macrons Renaissance. De tweekamp over de Europese koers van Frankrijk is daarmee als het ware de verlenging ingegaan. Wat de komende weken in Parijs gebeurt, is voor Europa minstens zo belangrijk als het machtsspel in Brussel. De slagvaardigheid van een doorgewinterde en machtige pro-Europese politicus is in het geding.
Als Macrons partij wint, kan hij tot het aflopen van zijn mandaat in mei 2027 de opvallend assertieve pro-Oekraïne-koers van de afgelopen maanden ongehinderd voortzetten. Ook zou hij weer vaart kunnen zetten achter zijn hoge Europese ambities, zoals een stevig industriebeleid voor defensie.
Als radicaal-rechts wint, moet Macron zaken doen met een partij die „ongepolijste en tegenstrijdige plannen heeft voor Europa”, aldus analist Celia Bélin, van denktank ECFR. De president blijft weliswaar verantwoordelijk voor het buitenlandbeleid, maar het parlement kan op den duur de financiële steun voor Kyiv verminderen, noteerde de Franse defensie-expert François Heisbourg op X.
7Welke gevolgen heeft de uitslag voor de nieuwe Nederlandse coalitie?
Radicaal-rechts heeft gewonnen in Europa, maar het is de vraag of het nieuwe rechtse kabinet in Nederland daar zijn voordeel mee kan doen.
Op het eerste gezicht spelen de resultaten van de verkiezingen voor het Europese Parlement Geert Wilders in de kaart. In een deel van Europa wonnen zijn politieke geestverwanten fors: in Frankrijk werd de ultra-rechtse Rassemblement National van Marine Le Pen de grootste, in Duitsland werd het Alternative für Deutschland de tweede partij. En hoewel de christen-democraten en sociaal-democraten zich electoraal wisten te handhaven, zal het nieuwe Europese Parlement een stuk kritischer staan tegenover verdere Europese samenwerking en integratie.
Ironisch genoeg kan dat slecht nieuws betekenen voor de soms vergaande concessies die het Nederlandse kabinet in Brussel wil afdwingen. Neem bijvoorbeeld asiel en migratiebeleid, een onderwerp waarop Europa na acht jaar soebatten eindelijk overeenkomst wist te bereiken: het Europese Migratiepact moet voorzien in een eerlijkere verdeling van asielzoekers die Europa binnekomen. Volgens het hoofdlijnenakkoord wil Nederland zo snel mogelijk een ‘opt-out-clausule’ op dat pact. Maar ook in andere landen zal de roep om de instroom te beperken luider klinken. Afgezien van de juridisch-technische onmogelijkheden van een ‘opt-out’ (die kan alleen bedongen worden bij het afsluiten van een nieuw verdrag) zullen andere landen weinig genegen zijn om Nederland een uitzonderingspositie te gunnen.
Ook op het gebied van natuur en landbouw is niet alles goud wat er blinkt voor het nieuwe kabinet. Al voor de verkiezingen werd de ambitieuze groene agenda van de Europese Commissie onder druk van de christen-democraten behoorlijk afgezwakt en dat zal onder een nieuwe commissie niet anders zijn. De vraag is of dat effect gaat hebben op het Nederlandse stikstofprobleem – waar vooral BBB soepelere regels wil.
Toen BBB-leider Caroline van der Plas Brussel eind vorige maand vroeg om een voortzetting van de Nederlandse uitzonderingspositie (Nederlandse boeren mochten meer mest uitrijden dan toegestaan), kreeg ze nul op rekest. In een rechtser en chauvinistischer Europa zullen ook andere landen uitzonderingen willen voor hun boeren – en dat is niet per se gunstig voor de Nederlandse landbouw. Zo betekent een kritische houding ten opzichte van Brussel niet automatisch dat het nationale belang beter wordt gediend.
Dat de PVV relatief minder stemmen haalde dan bij de Tweede Kamerverkiezingen, is voor een groot deel toe te schrijven aan de lagere opkomst. Landelijk bleef 53 procent van de kiezers thuis die in november op de PVV hadden gestemd. Ondanks een relatief lage opkomst van de eigen achterban, een traditioneel een probleem voor de partij, wist de PVV in veel gemeenten wel degelijk grote aantallen kiezers naar het stembureau te krijgen. Daarmee is de machtsbasis van de PVV geconsolideerd, en niet ingestort.
Met een landelijke opkomst van 47 procent hoort Nederland deze verkiezingen bij de middenmoot. „Veel PVV-aanhangers komen alleen stemmen bij Tweede Kamerverkiezingen”, legt politiek onderzoeker Joost Smits uit. „Op de verkiezingsavond ging het gesprek over de race tussen GroenLinks-PvdA en de PVV. Maar wat ik veel interessanter vond, was de race om de restzetel tussen de PVV en Volt. Met een paar duizend extra stemmen had de PVV die restzetel wellicht wel gekregen.”