‘Limburgers worden net zo goed beschermd tegen het water als de aardappels en uien’

Een gebrek aan „gebiedskennis”, daarop stuit Josette van Wersch soms wanneer ze elders in het land overlegt. Als lid van het dagelijks bestuur van het Waterschap Limburg (WL) merkt ze dat haar gesprekspartners zich onvoldoende realiseren dat veel neerslag in korte tijd in het reliëfrijke Zuid-Limburg ingrijpendere gevolgen heeft dan in andere regio’s. Hoogteverschillen zijn minder groot dan in het onlangs zo getroffen Zuid-Duitsland, maar de Geul stroomt zeker niet traag door oneindig laagland. „Water zoekt hier sneller zijn weg naar beneden, de dalen zijn relatief smal en hebben daardoor minder bergend vermogen.”

58 kilometer heeft de Geul nodig om van haar bron op driehonderd meter hoogte naar haar monding in de Maas op vijftig meter boven NAP te stromen. Zoals zoveel stromen en stroompjes kreeg ook deze rivier haar eigen lofzang:

Biej oes dao sjtreump de Geul, woa ich miech gelökkig veul,

Dat ies ’t sjoanste van Limburg: de Geul, oh jao-ao de Geul!

(Bij ons daar stroomt de Geul, waar ik me gelukkig voel.

Dat is het mooiste van Limburg: de Geul, o ja de Geul!)

Die mix van genot en chauvinisme kreeg de afgelopen jaren gezelschap van angst en onmacht. In de Heerlense bioscoop Royal ging afgelopen zaterdag de documentaire Valkenburg in de Geul in première. De documentairereeks van filmer Hans Heijnen, deze zomer te zien op NPO2, toont hoe ontwrichtend de watersnood van 2021 was. Psychologen, psychiaters en klinieken kregen volop te maken met getraumatiseerde slachtoffers. Huwelijken en gezinnen kwamen onder spanning te staan als gevolg van alle ellende.

Onheilspellend weerbericht

De Valkenburgse burgemeester Daan Prevoo vraagt zich in de documentaire af hoelang hij nog door kan gaan zonder definitief te verworden tot „Mr. Watersnood” of – nog erger – „een Don Quichot”. Na de vertoning klaagt hij dat rigoureuze maatregelen wat hem betreft te lang op zich laten wachten: „Drie jaar na de overstromingen is er nog nauwelijks een schop de grond ingegaan.”

Drie jaar na de overstromin-gen is er nog nauwelijks een schop de grond ingegaan

Daan Prevoo
burgemeester Valkenburg

Bij elk onheilspellend weerbericht en elke stevige bui slaat bij menigeen de angst om het hart: kan de regio al het water wel aan? Of gaat het opnieuw mis? In de afgelopen maanden was het meerdere keren billenknijpen en liep het een aantal keren fout af. Zo zagen de bewoners van de Lindenstraat in Terblijt hun straat in een kolkende rivier veranderen. Wegwerkzaamheden zorgden dat behalve water en modder ook straatklinkers mee naar beneden stroomden. Een aantal woningen kreeg de volle laag.

Net als elders regent het in Zuid-Limburg harder en komen vaker buien met heel veel regen in korte tijd langs. Dat betekent vaker wateroverlast.

Volgens Van Wersch van het Waterschap Limburg is voor en na de overstroming van 2021 wel degelijk het nodige gedaan. „We werken met gemeenten, de provincie en het Rijk samen in het programma Waterveiligheid en Ruimte Limburg om per stroomgebied te bekijken welke maatregelen nodig zijn om wateroverlast te beperken.”

Buffers

In heel Limburg werden in de afgelopen jaren zo’n vijfhonderd buffers aangelegd, waarvan een groot aantal in het Heuvelland. Die kunnen water langer vasthouden en geleidelijk naar lagere punten laten afvloeien.

Deze en andere voorzieningen zijn echter soms nog ontworpen op basis van ‘buien oude stijl’. In Terblijt was het overstromen van buffers bovenaan de Lindenstraat een van de oorzaken van de ongemakken.

Ook zijn veel riolen en andere afvoeren oud en berekend op andere waterhoeveelheden, ziet zij. „En de verstening moet minder. Meer groen in bebouwd gebied.”


Lees ook
Water stroomt door de Zuid-Limburgse huiskamers: ‘De nieuwe realiteit’

Tegen de muur langs de inrit heeft het water zichtbaar meer dan een meter hoog gestaan in het huis van Robert Essers (rechts op de foto).

Hoewel de naam Heuvelland een hele reeks naast elkaar liggende toppen doet vermoeden, is eerder sprake van een plateau waarin gedurende miljoenen jaren dalen zijn uitgesleten. Bovenop en op de hellingen langs de dalen van de riviertjes zijn landbouwers actief.

Hun activiteiten en percelen werden de afgelopen decennia steeds grootschaliger. Veel bosschages en andere kleine landschapselementen verdwenen. De nieuwste generatie trekkers zijn soms zo zwaar dat ze niet meer langs de hoogtelijnen ploegen, omdat dan het gevaar bestaat dat ze omvallen. In plaats daarvan ploegen ze van boven naar beneden en vice versa. Het draagt er allemaal aan bij dat water minder lang bovenop wordt vastgehouden en eerder zijn weg naar beneden zoekt.

Van Wersch ziet ook postieve veranderingen. Ze wijst op de terugkeer van aanplant rondom akkers en andere manieren van teelt. „Door bij het poten van aardappelen meteen kleine dammetjes langs de planten aan te leggen, wordt meer water vastgehouden.” Zo wordt de afstroom naar lagere delen verminderd en het resultaat is ook „een betere opbrengst. Maïs die in plaats van 75 centimeter maar 37,5 centimeter hoog wordt, met daaronder andere plantjes, spoelt bij forse buien minder makkelijk met grond en al weg.”

Gestrande vakantiegangers in Valkenburg worden geëvacueerd tijdens de overstroming in 2021.
Foto Chris Keulen

Taal- en cultuurverschillen

De Geul ontspringt in het Duitstalige deel van België, meandert dan door Wallonië en komt bij het gehucht Cottessen Nederland binnen. Taal- en cultuurverschillen helpen niet bij een gezamenlijke aanpak van de wateroverlast. In de documentaire-reeks Valkenburg in de Geul zegt een medewerker van het waterschap: „Als in Nederland honderd mensen met water bezig zijn, gaat het in Duitsland om twintig mensen en in Wallonië om twee.”

De Nederlandse autoriteiten hebben 22 meetpunten langs de Geul. In België zijn dat er slechts twee. Waterschap Limburg heeft daar eigen meetpunten om sneller over de informatie te kunnen beschikken. Ook monitort het waterschap zelf nog op één ander punt zonder de Walen.

Afgelopen mei tekenden Nederlandse en Belgische bestuurders een „intentieovereenkomst” om beter samen te gaan werken. Maar echte maatregelen laten nog even op zich wachten.

Overstromingsnorm

Een zaal vol belangstellenden woonde afgelopen zaterdag in een voormalig klooster in Nederweert-Eind een bijeenkomst bij van de Algemene Waterschapspartij. Belangrijkste gespreksonderwerp: de in Limburg gehanteerde overstromingsnorm voor bebouwd gebied. Gemeenten, provincies, het Rijk en de waterschappen besloten in 2003 tot een richtlijn van hooguit één overstroming per honderd jaar rondom beken en riviertjes. Oftewel, als die richtlijn wordt gehaald, dan is bouwen mogelijk.

In heel Nederland geldt die richtlijn sindsdien, behalve in Limburg. Daar wordt voor de meeste kernen een overstroming per 25 jaar aangehouden. „In de rest van Nederland houden ze die overstromingsnorm aan voor akkerland. Het betekent dat in mensen in Limburg even goed zijn beschermd als aardappels en uien elders. Limburgers zijn de Groningers van het waterbeheer”, zegt Marja Hilders, lid van het algemeen bestuur (het controlerende orgaan) van WL. „Afgelopen jaren is daarom volop gebouwd in gebieden die in de rest van Nederland onbebouwd zouden blijven. Er verrezen niet alleen woningen, maar ook brandweerkazernes en ziekenhuizen, vitale voorzieningen in tijden van watersnood.”

Saskia Borgers, dijkgraaf van Waterschap Limburg, acht een strengere overstromingsnorm voor bebouwd gebied verstandig: als uitgangspunt zou eens in de honderd jaar voor het jaar 2100 moeten worden genomen. Want nieuw te bouwen huizen staan in principe minstens tot dat jaar. „Maar de norm moet flexibeler en we moeten maatregelen nemen waar ze het meest effectief zijn. Als je stroomopwaarts bijvoorbeeld strenger bent, zorgt dat voor minder water stroomafwaarts. Dat heeft dan effect voor de risico’s in die lagergelegen gedeeltes. Dan kun je daar soepeler zijn.”

Ordenend principe

De in februari geïnstalleerde Borgers gaat aandringen op een grotere stem van het waterschap bij ruimtelijke ontwikkelingen. Die stem had het ooit. Halverwege het vorige decennium kwam de zeggenschap meer bij regionale en lokale overheden te liggen. „Het betekent dat allerlei andere zaken zoals bouwopgaven leidend zijn geworden. Water werd sluitstuk.”

Borgers vindt dat water juist het ordenend principe bij uitstek zou moeten zijn. „Bij bouwplannen kan het bijvoorbeeld verstandiger zijn om iets hoger, op enige afstand van een stroomgebied te bouwen.”


Lees ook
Overstromingsrisico’s? Wonen aan het water is juist populair

Valkenburg na   het buiten haar oevers treden van de Geul in juli 2021. Duizenden huizen kwamen  onder water  te staan.

De documentairereeks Valkenburg in de Geul wordt op 27 juni, 4 en 11 juli om 20.30 uur uitgezonden op NPO2.