Universiteiten verbreken banden met Israëlische universiteiten niet omwille van ‘academische vrijheid’

De Nederlandse universiteiten verbreken hun banden met Israëlische universiteiten niet. Dit schrijven de rectores magnifici van 15 Nederlandse universiteiten zaterdag in een open brief in Trouw. „Wat de universiteit tot een uniek instituut maakt is onze toewijding aan academische vrijheid”, staat er, om te vervolgen met: „de vrijheid om te kunnen onderzoeken, na te denken en te debatteren, ook als dat schuurt met onze en andermans diepste overtuigingen. In wetenschappelijke samenwerking delen wij deze kernwaarde van vrijheid met onze partners en zien wij een belangrijk kanaal om de dialoog over onze fundamentele kernwaarden met instellingen waar deze kernwaarden mogelijkerwijs onder druk staan, toch door te zetten.” Ook stellen de rectores magnifici aan banden met universiteiten nooit te verbreken, tenzij dat vanuit de Rijksoverheid wordt opgelegd, zoals het geval was nadat Rusland de oorlog begon in Oekraïne en er sancties aan Rusland werden opgelegd.

De brief is een reactie na de acties op diverse universiteiten, waar studenten eisten dat banden met Israëlische universitaire instituten werden verbroken. Daarnaast wilden ze inzage in welke samenwerkingsverbanden er waren met Israëlische universiteiten. Sommige universiteiten openbaarden hun banden. Volgens die lijstjes zijn er geen onderzoeken die direct bijdragen aan de militaire acties van Israël in Gaza en gaat het vooral om studentenuitwisselingen en een beperkt aantal onderzoeksprojecten waarbij ook veel andere landen betrokken zijn. De Erasmus Universiteit deelde alleen intern een lijst van haar samenwerkingen met Israëlische universiteiten, maar de lijst werd niet publiek gemaakt. Ook de TU Delft wilde de lijst niet openbaar maken. Afgelopen november bleek uit onderzoek van de organisatie Stop Wapenhandel dat die universiteit samenwerkte met verschillende grote Israëlische wapenbedrijven.

Namens Universiteiten van Nederland (UNL) laat woordvoerder Ruben Puylaert weten dat er niet is gesproken over afzonderlijke samenwerkingen van universiteiten, en dus ook niet over de TU Delft. „Universiteiten toetsen altijd hun samenwerkingen volgens eigen vastgestelde procedures en voorwaarden”, laat hij per WhatsApp weten. „Op basis daarvan maken zij de afweging om al dan niet samen te werken met een organisatie. De brief van de rectoren gaat in op het categorisch verbreken van alle banden met een land, en waarom dat niet past bij de academische vrijheid.”

Over de protesten op de universiteiten staat er in de brief van de rectores magnifici: „De laatste weken zijn enkele van deze protesten aan de universiteiten ontaard in bezettingen, provocaties, geweld en vernielingen. Dit betreuren wij ten zeerste. Echter, de vraag achter al deze protesten is een legitieme: hoe verhouden wij ons tot onze zusterinstellingen in gebieden waar zich een grootschalig conflict afspeelt?” Het antwoord erop is dat de oorlog in Gaza „gewogen en geïnterpreteerd” moet worden vanuit de geschiedenis die eraan ten grondslag ligt. De demonstranten vertegenwoordigen slechts één gezichtspunt op die geschiedenis, stellen de rectores magnifici, terwijl wat hen betreft universiteiten de taak hebben „alle bestaande visies binnen de academische gemeenschap ten aanzien van het conflict een podium te geven.”

Palestijnse universiteiten

Vanuit de demonstrerende studenten is de brief „met open mond” gelezen, vertelt Raha (27) als woordvoerder namens Utrecht in Solidarity with Palestine (USP) en als studente psychologie verbonden aan de Universiteit Utrecht. Ze wil liever niet met haar achternaam in de krant. „Hebben ze überhaupt geluisterd naar wat we gevraagd hebben, hebben ze onze statements gelezen? Dat vraag ik me toch echt af als ik die brief lees van de 15 rectoren”, vertelt ze door de telefoon. „Vanuit duizenden stafleden en studenten is er niet gevraagd om individuele boycots zoals nu gesuggereerd wordt in de brief, maar om institutionele boycots. Instituten die mede verantwoordelijk zijn voor de genocide in Gaza, zoals de Haifa University die sinds 2018 het Israëlische leger ondersteunt.”

Dat er gesproken wordt over toewijding aan academische vrijheid en dat door de banden niet te verbreken de dialoog juist open wordt gehouden, verbaast haar nog het meest. „Waar was die dialoog dan de afgelopen 75 jaar? Er is nooit een statement gekomen wanneer een Palestijnse universiteit werd gebombardeerd of verwoest of als er studenten of onderzoekers werden opgepakt en monddood gemaakt. Als dat gebeurt is het jouw verantwoordelijkheid dat te veroordelen en op z’n minst op te roepen tot een staakt het vuren.” Met hoeveel Palestijnse universiteiten er wordt samengewerkt vanuit Nederlandse universiteiten, kan de UNL niet zeggen: „We hebben geen landelijk overzicht van internationale samenwerkingen”.

In een reactie aan de NOS liet demissionair minister Robbert Dijkgraaf van Onderwijs (D66) weten blij te zijn „dat de rectoren van de universiteiten zich uitspreken voor een zorgvuldige weging van samenwerkingsverbanden.” In een Kamerbrief had hij op 31 mei al laten weten dat het wat hem betreft „niet wenselijk” is als onderwijsinstellingen hun samenwerking met Israëlische instellingen stopzetten als er sprake is van druk, intimidatie of dreiging van demonstranten. In de brief benadrukte hij wel dat universiteiten het recht en de vrijheid hebben om daar zelf een afweging over te maken.