De tuin van de spreekwoorden, zo noemde de Japanse kunstenaar Kuwagata Keisai zijn boek waarin hij populaire Japanse spreekwoorden en uitdrukkingen in levendige penseel-illustraties verbeeldde. Hij gaf Kotowazagaen in 1808 uit in de Japanse hoofdstad Edo (nu Tokio). Het werd een bestseller.
Nog steeds zijn Keisai’s prenten een lust voor het oog, door zijn rake en vlotte tekenstijl. Die noemde hij de ‘verkorte tekenstijl’ (ryakuga). Dat is een soort kalligrafisch steno waarmee hij in een paar snelle penseelstreken mensen en dieren in essentie noteert. Die inkttekeningen werden op houtblokken overgezet en gedrukt.
Keisai, ook wel bekend als Kitao Masayoshi, 1764-1824, ontwikkelde zijn kwieke, beweeglijke stijl als tegenhanger van de traditionele stijvere, gestileerde Japanse inkttekenstijl. Hij inspireerde er onder meer de beroemde Japanse kunstenaar Hokusai mee.
Bruegel en Erasmus
Je kunt Keisai’s De tuin van de spreekwoorden met 150 spreekwoordenillustraties zien als de Japanse negentiende-eeuwse tegenhanger van het beroemde zestiende-eeuwse schlilderij Nederlandse spreekwoorden of De verkeerde wereld uit 1559 waarop Pieter Bruegel de Oude zo’n 125 spreekwoorden uitbeeldde.
Dat vindt in ieder geval de Japanse kunsthistorica Yoko Mori (1936). Het viel haar op dat er overeenkomsten zijn tussen sommige Nederlandse spreekwoorden op Bruegels schilderij en de Japanse spreekwoorden in onder meer Keisai’s prentenboek. Dat komt, schreef Mori in een vergelijkende studie, doordat menselijke zwakheden, bedrog en mislukking vaak het onderwerp van spreekwoorden zijn. En die komen in elke samenleving voor. Mori noemt de zestiende eeuw de Europese ‘Gouden eeuw van het spreekwoord’, met Erasmus’ populaire spreekwoordenbundel de Adagia en Bruegels schilderij als toppen.
In Japan is volgens Mori de Edo-periode (1600 -1867) de ‘Gouden eeuw van het spreekwoord’, met Keisai’s prentenboek als een hoogtepunt. In beide periodes waren spreekwoordbundels populair, ook in prentvorm, om volkse levenslessen door te geven, ter lering en vermaak. Spreekwoordenprenten zijn overigens nog steeds populair: het Nederlandse stripweekblad Donald Duck scoort er regelmatig mee. En er is een Nederlands-Japans-Engelse spreekwoordenverzameling online, kotowaza.org met 588 voorbeelden.
‘Keisai, meester van de verkorte tekenstijl’
Kuwagata Keisa’s De tuin van de spreekwoorden is in 2013, samen met zijn andere prentenboeken in de ‘verkorte tekenstijl’, door kunsthistoricus Matthi Forrer compleet in facsimile uitgegeven bij de Parijse uitgever Hazan met de titel Keisai, le maître du dessin abrégé; tous les albums de style Ryakuga.
Daarbij werd gebruik gemaakt van het exemplaar van Keisai’s spreekwoordenprentenboek dat in het bezit is van de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis in Brussel. Patrick Voorzaat en Daan Kok (tegenwoordig conservator Japan en Korea van het Wereldmuseum) zochten uit om welke Japanse spreekwoorden het ging, voor zover die nog te achterhalen waren; die werden in het Frans vertaald. Het leek ons leuk om een paar van Keisa’s levendige spreekwoordtekeningen hier af te drukken. Mede op basis van de vertalingen in Forrers boek hebben we bij de Japanse spreekwoorden soortgelijke Nederlandse varianten gezocht.
Weet u een Nederlands spreekwoord dat beter past bij een tekening? Mail dat naar [email protected] ovv ‘spreekwoord’.
‘Je kop maar niet je staart verbergen’: een Japanse makaak trekt aan de staart van een schildpad, die niet wil weten wat hem overkomt. Japanse versie van: ‘je kop in het zand steken’. (De aap is briljant geschilderd).Keisai / Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis Brussel
3. ‘Spijkers in een vat met rijst slaan’: iets totaal nutteloos doen. Japanse versie van ‘water naar de zee dragen.’ Keisai / Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis Brussel
‘Ook al is-ie verrot, het blijft een zeebrasem’. Zeebrasem (madai of tai) wordt in Japan als luxe voedsel beschouwd vanwege zijn umami smaak. Ook al begint-ie te rotten, dan is het nog steeds een luxe vis. Zoiets als ‘kruimels zijn ook cake’?Keisai / Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis Brussel
‘Gouden munten naar een kat gooien’; ‘parels voor de zwijnen werpen’ ook door de Japanse kunstenaar Kuniyoshi getekend.Keisai / Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis Brussel
‘Honderd dagen preken en dan een scheet laten’. Je reputatie ligt snel aan duigen, oftewel ‘eer is teer’ of ‘vertrouwen komt te voet en gaat te paard’. Of: ‘de kap (of pij) maakt de monnik niet’. Op de banier die de monnik vasthoudt staat het woord ‘preken’ (seppo), volgens Keisai, le maître du dessin abrégé. Keisai / Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis Brussel
‘Een schot in het donker’. De brandende fakkel wijst op het duister. ‘Gissen is missen’.Keisai / Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis Brussel
Lachgas is in Nederland als partydrug verboden. Toch wordt het nog volop gebruikt. Redacteur Bram Endedijk ontdekte met Esther Rosenberg, Nina Stefanovski en Ilse Eshuis hoe drie Nederlandse mannen de hele wereld van lachgas voorzien.
Heb je vragen, suggesties of ideeën over onze journalistiek? Mail dan naar onze redactie via [email protected].
De jongste redactie van Nederland: dat is wat het net gelanceerde jongerennieuwsplatform SPIL* belooft te zijn. De redactieleden, zonder uitzondering jonger dan dertig, kondigen op de bescheiden lancering in een Amsterdams restaurant enthousiast hun geplande video’s aan, zoals een week zonder Amerikaanse producten, en vloggend politici interviewen op het Binnenhof. De redactie wil graag horen wat de aanwezigen missen als het gaat om nieuws voor jongeren. „Hoe gaat dat bij jullie op de redactie?”, wordt de aanwezige pers gevraagd.
SPIL* is deze week officieel gelanceerd door het Belgische bedrijf Mediahuis, een grote speler in de Nederlandse mediasector met kranten als De Telegraaf en NRC en radiozenders als Radio Veronica en SLAM!. Het nieuwe platform gaat niet alleen video’s maken voor TikTok, Instagram en YouTube, maar ook podcasts uitbrengen. Doel is jongeren te bereiken, een moeilijke doelgroep voor traditionele nieuwsmedia. Uit onderzoek van SPIL* blijkt dat sprake is van nieuwsarmoede bij jongeren. Meer dan de helft van de 15- tot 25-jarigen geeft aan dat ze beter geïnformeerd willen worden over de actualiteit.
De urgentie werd deze week nog eens onderstreept door het Reuters Digital News Report, waarin werd gewaarschuwd dat de interesse in, het gebruik van en het vertrouwen in nieuws daalt onder jongeren. Waar het rapport van 2024 al liet zien dat bijna 80 procent van de jongeren sociale media gebruikt om nieuws te volgen, blijkt nu dat de mediaconsumptie van jongeren ook niet verbetert als ze ouder worden. Het Commissariaat voor de Media waarschuwt dat Big Tech de poortwachter wordt van het nieuws, waardoor de controle van de traditionele journalistieke instituties verkleint. Daarom roept zij nieuwsmedia op naar manieren te zoeken nieuws te ontwikkelen in vormen die alle generaties aanspreken.
SPIL* is een van de initiatieven die de afgelopen jaren zijn ontplooid om jongeren meer te interesseren voor nieuws. In 2023 steunde de Stichting voor Democratie en Media het sociale mediakanaal Snackpaper, dat kranten toegankelijker wilde maken voor jongeren. Een ander voorbeeld is NOS Stories, dat korte nieuwsvideo’s plaatst en 1,2 miljoen volgers heeft op Instagram. Ook Cestmocro, dat geen onderdeel uitmaakt van een gevestigd mediabedrijf, is voor veel jongeren een belangrijke nieuwsbron. „Jongeren consumeren hun nieuws veelal via sociale media”, bevestigt hoofdredacteur van SPIL* Sophie Kluivers. „Veel nieuwsmedia bieden dat alleen nog niet aan in een vorm die jongeren aanspreekt.”
Gemanipuleerde nieuwsvoorziening
Irene Costera Meijer, hoogleraar journalistiek aan de Vrije Universiteit in Amsterdam met een specialisatie in jongerennieuws, benadrukt de verschuiving van nieuwsconsumptie naar sociale media. „Doordat jongeren via sociale media allerlei informatie binnenkrijgen, denken ze goed op de hoogte te zijn. Maar op sociale media ontbreekt vaak duiding en achtergrond. Daarnaast zijn de algoritmen van sociale media niet gemaakt voor nieuws, omdat entertainment en extremisme voorrang krijgen boven harde nieuwsfeiten. Hierdoor wordt de nieuwsvoorziening makkelijk gemanipuleerd, zonder dat jongeren dit doorhebben.”
Daarom moeten traditionele nieuwsmedia volgens Costera Meijer hun verantwoordelijkheid nemen en jongeren aanspreken met nieuwe vertelvormen. „Jongeren hebben nog steeds het meeste vertrouwen in de kranten, alleen lezen ze die niet. Kranten zouden dit moeten gebruiken om jongeren te trekken. Ze moeten nadenken over nieuwe manieren om nieuws te presenteren: met beeld, begrijpelijke taal en persoonlijke presentatie.”
Costera Meijer ziet slechts enkele nieuwsmerken die dit wél goed toepassen. „NOSStories was één van de eersten en zijn heel goed geworden in hun vorm, daarom behouden ze hun populariteit. Maar ook Cestmocro weet jongeren op hun eigen manier aan te spreken. Deze media geven ze het gevoel dat het nieuws voor hen is gemaakt. De onderwerpen liggen binnen hun belevingswereld en ze voelen zich onderdeel van de doelgroep.”
SPIL* heeft nog geen vast publiek opgebouwd, en moet zich eerst bewijzen. Sophie Kluivers zegt dat het platform zich wil onderscheiden door nieuwe video-vormen uit te proberen, gebaseerd op sociale media trends. „Onze redacteuren brengen het nieuws persoonlijk en maken gebruik van een vlog-stijl”, vertelt ze. Het zijn vertelvormen die elders ook aanslaan, die zijn afgekeken van influencers. „Op sociale media moet je wel gebruikmaken van een audio- en video-strategie. Dit past niet alleen bij het algoritme, maar sluit ook aan bij het media-gedrag van de jongeren.”
Daarnaast zet SPIL* vol in op journalistieke transparantie. „Het vertrouwen in de media is laag en dat willen we wegnemen door de kijker mee te nemen in het proces”, zegt Kluivers. „We zoeken manieren om de jongeren te betrekken bij het platform. We willen het nieuws niet alleen zenden, maar onze doelgroep bij onze berichtgeving betrekken. Daar hechten we veel waarde aan. We vragen jongeren wat er speelt in hun leven en benadrukken de persoonlijke relevantie van onderwerpen voor jongeren.”
Tien over twaalf
SPIL* volgt de voetsporen van Snackpaper, dat krantenjournalistiek dichter bij de jongeren bracht door achtergrondartikelen en longreads samen te vatten in audiovisuele vorm. Oprichter Janna Nieuwenhuijzen was eerst journalist bij Het Parool (deel van DPG Media), maar had moeite met het gebrek aan aandacht bij traditionele nieuwsmedia voor het aanspreken van jongeren. „Het is tien over twaalf voor traditionele media: er gaapt een gat tussen de nieuwsconsumptie van lezers en de nieuwsvoorziening van kranten. Met Snackpaper probeerde ik een brug te slaan.”
Snackpaper was alleen actief op Instagram en TikTok, waar jongeren de meeste tijd doorbrengen. Toch wil Nieuwenhuijzen niet dat sociale media de nieuwe nieuwsplatforms worden, omdat dit ten koste gaat van de journalistiek. „We moeten sociale media vooral gebruiken om het publiek te bereiken. Nieuwsvoorziening via sociale media is niet gewenst: die heeft te weinig nuance. Je wil het publiek aanspreken en vervolgens meenemen naar de platforms waar journalistiek tot zijn recht kan komen, bijvoorbeeld de apps van de kranten zelf.”
Omdat Nieuwenhuijzen inzag dat Snackpaper het probleem niet oploste, is het platform nu inactief. „Snackpaper was een groot experiment, om te kijken of kwaliteitsjournalistiek verpakt kon worden als social media-content. Maar ik wilde niet concurreren met de gevestigde nieuwsmedia.” Het is volgens Nieuwenhuijzen belangrijker dat juist de traditionele nieuwsmedia worden wakkergeschud. „Door Snackpaper zag ik in dat de verandering van binnenuit moet komen. We moeten het fundament van de gevestigde nieuwsmedia versterken, niet alleen omdat het hun verantwoordelijkheid is, ook omdat journalistieke instituten anders dreigen te verdwijnen.”
Initiatieven van gevestigde media
Dat besef is ook bij gevestigde nieuwsmedia zelf inmiddels ingedaald. Nieuwenhuijzen heeft zichzelf met Snackpaper op de kaart gezet, en heeft sinds kort een nieuwe functie als ‘Head of Future Audiences’ bij DPG Media. „We ontwikkelen bij DPG een langetermijnstrategie om een duurzame relatie op te bouwen met nieuw publiek, waaronder jongeren. Ik ben blij dat de urgentie nu wordt ingezien.”
Terwijl Mediahuis jongeren probeert aan te spreken met het nieuwe initiatief SPIL*, pakt DPG het dus intern aan. „We willen de jongeren terughalen naar de traditionele media, maar dan in vormen die passen bij de behoeften van de jongeren.”
Ook andere krantenbedrijven zoeken nieuwe manieren om jongeren te bereiken. Zo heeft NRC dit voorjaar een videoredactie opgericht, die verhalen van redacteuren vertaalt naar video’s op sociale media. „We proberen de doelgroep te bereiken die niet van nature geneigd is een krant te lezen”, zegt hoofdredacteur Patricia Veldhuis. „Dit is voor ons nieuw. De NOS is al gewend om met beeld te werken, wij zijn dat nu in een rap tempo aan het uitvinden. Met de video’s op Instagram en TikTok proberen we jongeren kennis te laten maken met NRC-journalistiek, zoals veel nieuwe abonnees ons de afgelopen jaren ook hebben leren kennen door onze podcasts, zoals ‘NRC Vandaag’.
Ondanks de bedreigingen die sociale media vormen voor het verdienmodel van de kranten, acht Veldhuis het noodzakelijk nieuws in deze vorm aan te bieden. „Het is gratis, maar het is een investering voor de lange termijn. Om aan onze journalistieke plicht te blijven voldoen, willen we jongeren betrekken bij wat er speelt in de wereld en wat dit betekent. We willen ze op de hoogte houden en houvast geven, in welke vorm ook.”
Costera Meijer ziet de ambitie van de mediabedrijven nog niet terug in hun aanpak. „Vooral de kranten lopen achter, Er is daar echt een cultuuromslag nodig, en dat gaat moeizaam. Ze steken er niet de volle energie in.” Kleine sociale media-redacties met communicatiespecialisten gaan die omslag niet leiden. „Juist de meest ervaren journalisten, de beste verhalenvertellers, moeten daar gaan zitten”, zegt UvA-hoogleraar Costera Meijer. „Zij weten hoe ze complexe verhalen kunnen omvormen en de aandacht kunnen behouden. Ook als dit moet in een TikTok van 60 seconden. Alleen zo kan de aandacht van de jongeren worden getrokken, zonder dat dit ten kosten gaat van de diepgang.”
Kleinzoon Bor van 2,5 komt op bezoek. Zoals altijd loopt hij direct naar de speelhoek en zijn favoriete doos met oude Dinky Toys. Hij gaat helemaal op in het spel en zijn eigen fantasie. Hij meldt aan opa een lekke band bij een van de auto’s. Ik adviseer hem om bij de garage er wat extra lucht in te laten pompen. Wanneer ik even later weer kom kijken, vraag ik naar de toestand van de auto met de lekke band. Met een grote glimlach antwoordt hij: „Helemaal opgelucht!”
Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]