Niet alle beestjes in je huid hoeven overlast te geven

Schurft Er zijn ook mijten die níét net als de schurftmijt in de huid graven, legt Wim Köhler uit. Die hebben een voorkeur voor haarzakjes en talgkliertjes.


Illustratie Kwennie Cheng

Plagen van kleine beestjes op en in de huid wisselen elkaar af. Muggen en/of wespen. Luizen, vlooien, teken, eikenprocessierupsen, allerlei soorten wormen, bedwantsen in toeristenhotels.

Nu is het de schurftmijt die – veel vaker dan in jaren eerder – onze huid belaagt. En media-aandacht krijgt, met horrorverhalen, over gangetjes die de mijt in de mensenhuid graaft en daarbij ondraaglijke jeuk veroorzaakt.

Vooral pubers en jongvolwassenen zijn slachtoffer. Die besmetten elkaar makkelijk. Vooral in de coronatijd, toen groepsgewijs thuis loungen een gedwongen rage was onder jongeren. Waarschijnlijke is dat de verklaring. Mijten gedijen onder die omstandigheden.

Al die beestjes op de huid kunnen rode plekken, huidzwellingen, jeuk en zelfs (ernstige) ziekte veroorzaken. Bijzonder is dat niet elke huidbewoner overlast veroorzaakt. Het mooiste voorbeeld is óók een mijt – de demodex-mijt. Die kent bijna niemand, maar bij vrijwel alle inwoners van Nederland en andere landen op gematigde breedtegraad leven demodex-mijten in de huid. Ze graven niet in de huid, zoals de schurftmijt. Ze leven in aanwezige huidholtes.

Er zijn twee soorten: Demodex follicularis woont in haarzakjes, Demodex brevis in talgkliertjes. Ze hebben een voorkeur voor de hoofdhuid. De follicularis-variant is volledig aangepast aan haarzakjes van de mens. Hij is langer dan de bolle schurftmijt en past mooi in haarzakjes.

Sinds een jaar is bekend dat deze mijt genetisch helemaal afhankelijk is van de mens. Door toevallige genmutaties, in duizenden opeenvolgende generaties, heeft het diertje veel genen verloren. Hij kan die missen, omdat hij veilig in die haarzakjes woont. Voedsel is er genoeg en hij hoeft weinig te bewegen. Hij heeft bijvoorbeeld minder spieren dan andere mijtensoorten. Stofjes die voor hem van levensbelang zijn, en die hij van zijn gastheer kan meepikken, maakt hij niet meer zelf. Zonder de mens geen demodex-mijt.

De mijt in haarzakjes veroorzaakt bijna nooit last. Soms blijken bij mensen met uitvallende wimpers, of bij mensen met branderige, droge ogen te veel mijten in haarzakjes en wimperkliertjes te leven.

Zijn die vaste huidbewoners goed voor ons? De ene soort eet huidschilfertjes. Misschien reinigen ze haarzakjes, zodat hieruit gezonde haren blijven groeien. We weten het niet. De andere soort eet talg. Hebben we daardoor minder last van verstopte talgkliertjes, van acne? Onbekend. Beestjes die nauwelijks last veroorzaken, krijgen weinig aandacht van onderzoekers.

Van parasieten, zoals de schurftmijt, weten we iets meer. De mensheid en haar voorlopers in de evolutie zijn eeuwig verwikkeld in een strijd op leven en dood met hun belagers – van de kleinste ziekmakende virussen en bacteriën, tot en met de grotere parasieten, zoals mijten, teken en wormen.

Die strijd bezorgde ons een ingewikkeld afweersysteem, waarbij honderden complexe genen actief zijn. Er zijn onderzoekers die denken dat afweerziekten, zoals astma en chronische darmontstekingen, vaker voorkomen nu kinderen minder worminfecties doormaken.

Enig nut van de schurftmijt voor de mens is nog nooit vastgesteld. In gezonde mensen slaagt het afweersysteem erin de schurftmijt er weer uit te werken. Maar niemand weet of dat op langere termijn ook goed is voor de belaagde mensheid.

Als we de kans krijgen de schurftmijt uit te roeien, doen we dat dan? Of is de mens gehouden álle diersoorten in stand te houden, ook als die alleen in de mens leven? Is dit in het belang van de biodiversiteit op aarde?

Het praktische antwoord is dat er voorlopig belangrijker gezondheidsproblemen zijn om ons geld en onze tijd aan te besteden.


Lees ook: Eerste hulp bij schurft: 21 vragen en antwoorden