Verliefd zijn op je docent. In een therapeutische relatie heet het overdracht, en als een leerling een leraar adoreert, noemen we het kalverliefde. Het klinkt onschuldig, maar dat is het niet. Niet zolang de leerling nog op school zit, maar ook niet daarna.
In de zorg is het strafbaar om een relatie aan te gaan met een patiënt, omdat er tussen patiënt en behandelaar een machtsverhouding bestaat, die vergelijkbaar is met die van een kind en volwassene.
Liefdesrelatie
Dat geldt ook voor de relatie tussen leerling en docent, tenminste zolang de leerling nog op school zit en minderjarig is. Als de leerling achttien is geworden en het diploma heeft behaald, zijn er wettelijk geen bezwaren meer om een liefdesrelatie met elkaar te hebben.
Daarmee lijkt het net alsof de leerling na de diploma-uitreiking een heel ander wezen is geworden en de relatie die de leerling had met de docent opeens een volwassen relatie is geworden. Dat is niet zo en degenen die zich daar het meest van bewust dienen te zijn, zijn docenten. Zij moeten zich, als ze hun relatie met een ex-leerling verder willen uitbouwen, realiseren dat er altijd elementen uit de afhankelijkheidsrelatie zullen doorsijpelen.
De relatie is namelijk de jaren ervoor opgebouwd in een setting waarin de jongere werd toevertrouwd aan de zorg van de docent. Pubers en jongvolwassenen hebben meer dan wie dan ook behoefte aan aandacht en erkenning. Ze willen gezien worden, ook die ene leerling die altijd achterin gaat zitten. Ze zoeken op school dingen die ze thuis niet vinden of ze willen gewoon een luisterend oor.
Het is prachtig hoeveel betrokken docenten er op scholen rondlopen die hun dit willen geven. Deze aandacht kan gevoelens veroorzaken die lijken op verliefdheid of dat soms zelfs zijn, wie zal het zeggen. De emotionele wereld van een puber is ondoorgrondelijk.
Als docent ben je als het ware de prefrontale cortex van al je leerlingen – het hersendeel achter het voorhoofd dat onder andere verbonden is met het plannen van cognitief ingewikkelde gedragingen. Je legt uit waarom het in het moment een goed idee lijkt om een schaar door de klas te smijten, maar dat dit vervelende uitwerkingen kan hebben. Daar is het brein van deze leerlingen vaak nog niet toe in staat.
Die prefrontale cortex die het volwassen mensen mogelijk maakt om gevolgen op lange termijn te overzien, is direct na het verlossende telefoontje dat de vlag uit mag niet ineens ontwikkeld. In het beste geval zal zo’n net geslaagde leerling geen scharen meer door de collegezaal smijten. Maar het is echt de vraag of deze jonge volwassenen op dat moment al voldoende in staat zijn machtsstructuren in relaties te doorgronden en of zij een scherp beeld hebben van de ongelijkheid en afhankelijkheid binnen een ongebalanceerde verhouding.
Afkoelperiode
Nog even en veel middelbare scholieren zwaaien af. Een feestelijk moment waarop de start van een nieuwe levensfase wordt gevierd. Echter, een diploma-uitreiking is niet het moment dat een jongvolwassene op wonderlijke wijze ineens volledig ontwikkeld is en de leraar-leerlingrelatie gelijkwaardig is.
Ik wil ervoor pleiten dat er bij lerarenopleidingen meer aandacht komt voor het onderwerp overdracht. In de zorg dienen cliënt en zorgmedewerker een afkoelperiode in acht te nemen als zij na de periode van zorg op informele voet met elkaar verder willen. Dat zou ook voor het onderwijs moeten gelden, want het machtsverschil binnen deze afhankelijkheidsrelatie is niet weg op het moment dat de vlag uit mag.