Het waren dramatische beelden die een paar weken geleden uit de Afghaanse provincie Baghlan kwamen: mensen die van top tot teen met een dikke laag grijze modder waren bedekt, zowel volwassenen als kinderen. Zij hadden nog geluk. „Een van onze medewerkers sprak een man die in een moskeetje hoger in zijn dorp was gaan bidden”, vertelt Arshad Malik, directeur van de Afghaanse tak van hulporganisatie Save the Children, op het kantoor van zijn Haagse collega’s. „Teruglopend zag die man hoe zijn hele huis en gezin volledig werden weggespoeld.”
De ramp, waarbij zo’n zeshonderd Afghanen omkwamen, zal de bewoners nog lang achtervolgen. „Niet alleen spoelden sommige dorpen helemaal weg, ook werd in veel districten het irrigatiesysteem voor de bevloeiing van landbouwgrond helemaal verwoest”, vertelt Malik, die het rampgebied zelf ook bezocht. „Veel mensen hebben geen toegang meer tot veilig drinkwater. Scholen en gezondheidsvoorzieningen zijn beschadigd. De schade op langere termijn is rampzalig.”
De ramp kwam op een toch al zeer moeilijk moment. Weliswaar wordt er sinds de machtsovername door de Taliban in 2021 veel minder gevochten, maar doordat de substantiële westerse hulp van voorheen grotendeels is opgedroogd hebben veel Afghanen grote moeite zichzelf te bedruipen. Zo’n 85 procent van de bevolking leeft van minder dan een dollar per dag.
Kinderhuwelijken
„We zien in Kabul en andere steden weer meer kinderen die op straat dingen proberen te verkopen”, vertelt Malik. „Naast kinderarbeid hebben we ook een toename gezien in het aantal kinderhuwelijken.” Zaken die doorgaans samenhangen met diepe armoede en een zwakke economie. „We constateren bovendien veel psychische problemen. Zo’n tien miljoen Afghanen (van de 37 miljoen in totaal) lijden daaraan.”
Vorige week maakten de VN en andere hulporganisaties bekend dat zo’n 14,2 miljoen Afghanen kampen met onzekere voedselvoorziening. Van hen leven 2,9 miljoen mensen in acute voedselnood. De cijfers geven overigens aan dat de situatie iets is verbeterd vergeleken met vlak na het aantreden van de Taliban. Maar oproepen van de VN om voedselhulp te doneren voor Afghanistan vinden nauwelijks gehoor. „Zo’n 84 procent van het humanitaire responsplan is onvervuld”, zei Danielle Keulen afgelopen woensdag tegen leden van de Tweede Kamer. Namens de Europese Commissie praatte ze hen bij over de hulp aan Afghanistan.
Veel westerse hulporganisaties staakten hun hulp aan Afghanistan in 2021 uit onvrede over de manier waarop de Taliban de rechten van vrouwen en meisjes drastisch inperkten. Vrouwen hebben het onder hun bewind extra zwaar. Naast de ontberingen waarmee ook mannen te kampen hebben, mogen ze officieel niet meer buitenshuis werken, studeren of zelfs maar in een park zitten. Meisjes mogen maar tot hun zesde jaar naar school. Malik: „Maar de vermindering van de internationale hulp zal dezelfde Afghaanse vrouwen die we hopen te steunen alleen maar meer laten lijden.”
Terugkerende migranten
Ook heeft Afghanistan nog eens te maken met een aanzienlijke stroom terugkerende migranten, vooral uit Pakistan. Vorig jaar alleen al ruim 500.000 mensen. Nu is dat iets minder, maar nog steeds keren er veel Afghanen na een jarenlang verblijf in Pakistan terug. „Sommigen hebben nooit eerder in Afghanistan gewoond en de meesten zijn haastig, zonder bezittingen uit Pakistan vertrokken.”
Hulpverleners wijzen erop dat onder het streng islamitische Talibanbewind in de praktijk soms meer mogelijk is dan je afgaande op hun barse decreten zou verwachten. Hier en daar kunnen vrouwen wel degelijk doorwerken en het is mogelijk fondsen direct naar lokale Afghaanse organisaties door te sluizen.
„Het is belangrijk in contact te blijven met de Afghanen en een dialoog met de Taliban te hebben”, stelt ook Danielle Keulen. Daarom bepleit zij ook om diplomatieke missies in Kabul te heropenen. Een andere hulpverlener, die anoniem wil blijven, voegt hieraan toe: „Als je maar bereid bent met de Taliban te praten, kun je over veel dingen met hen onderhandelen.”
Lees ook
Kabul is een stad zonder vrouwen geworden