Het schemert al als Jos Kruis zijn camper in de berm voor het paardenbejaardenhuis in Bigummole parkeert. Dit is zijn derde werkbezoek aan deze Friese opvang voor gepensioneerde manegepaarden en pony’s.
In de opgeruimde schuur staan negen rijdieren. Daaromheen scharrelen kippen. En de schuur wordt bezocht door een onbekend aantal ratten. Tijdens zijn vorige bezoek schoot Kruis er zeven dood. De keer daarvoor zeventien. Nu is het afwachten of er nog meer zijn. Eigenaar Ineke de Groot vermoedt van wel. Ze zag graafsporen in een plantenbak.
De Groot werkt haar avondritueel af. Voeren, vegen, een praatje met ieder hoofd dat over de rand van een box steekt. Op verzoek van Kruis leegt ze een blikje mais in de buurt van het kippenvoer. Kruis scant op zijn gemak de ruimte door zijn warmtekijker. Wat warmte afgeeft, is fel wit in het beeld van grijstinten.
Aanvankelijk hadden zelfs de ratten hier een naam. Bijvoorbeeld Miepje at de restjes op als een van de oudere paarden voer kwijlde. Een trouw ratje. „Als ze een pluimstaart hadden gehad, ging je ermee naar de dierenarts”, duidt De Groot haar gemengde gevoelens bij rattenbestrijding. Maar er kwamen meer ‘Miepjes’. En nog meer. De schuld van de buurman die zijn erf niet schoonhoudt, vermoedt De Groot. „Een open riool.”
De ratten liepen door de boxen, vraten het paardenvoer op en trokken de zakken kapot. De Groot belde rattenschieter Kruis. Die woont tegenwoordig toevallig ook in Friesland, maar geniet onder ongediertebestrijders landelijke bekendheid.
Illegale rattenschieters
„De goeroe onder de rattenschieters”, noemt een collega hem, respectvol lachend. „Heilige Jos.” De collega-schutter wil zelf niet meewerken aan een reportage, omdat hij zijn papieren niet helemaal op orde heeft. Zo zijn er veel meer, blijkt tijdens een telefonische rondgang. In Nederland zijn honderden rattenschieters actief. Hoeveel daarvan toestemming van de overheid hebben, is onbekend.
Het is een gemêleerde groep. Er zijn professionele ongediertebestrijders die ratten schieten aanbieden naast het zetten van vallen en het gebruiken van gif. Boeren met een jachtontheffing. Bezitters van een jachtakte. En een hoop amateurs die het voor de lol doen en die door zowel de professionele rattenschieters als de jagers als ‘de cowboys’ worden aangeduid. Ze zitten met hun nachtkijker ’s nachts bij boeren in de schuur of aan de wallenkant en worden per rat betaald. Een hobby vergelijkbaar met vissen, die vooral door mannen wordt beoefend.
Concurrentie is er onderling amper, zegt Kruis. „Er zijn zoveel ratten en zo weinig mensen die dit echt goed kunnen.” Bovendien „selecteert het zich vanzelf uit”. Hij schetst: als een boer een hobbyist met een groot wapen en een camouflagepak in zijn schuur laat en die vervolgens met zwaar kaliber een dure mestslang raakt, dan belt hij volgende keer iemand met een diploma.
Lappendeken
Dat ze lang niet allemaal aan alle voorwaarden voldoen, is niet alleen de rattenschieters te verwijten. De regelgeving is een lappendeken. Iedere provincie trekt haar eigen lijn. Of de schieters een ontheffing krijgen, is in de regel aan de faunabeheereenheden. En daar hebben jagers sterke invloed op. Die zijn dubbel over het ratten schieten. Ze doen het net zo lief zelf en er valt tegenwoordig al zo weinig legaal te schieten, beschrijft Kruis het spanningsveld. En ongediertebestrijders met een luchtbuks zijn geen jagers. Dat verschil luistert nauw.
Een echte rattenschieter herken je aan de kogels, zegt Kruis. Uit een rond blikje haalt hij twaalf platte kogeltjes om het luchtdrukgeweermee te laden. Het hoofdbestanddeel is tin. „Tin is licht, waardoor de kogels in het traject snelheid verliezen en in het lijkje blijven zitten.” Als een uil de rat opeet, komen de kogels met zijn braakbal weer naar buiten. Loden kogels mogen niet meer, hoewel sommige rattenschieters die nog gebruiken. „Als je met lood een rat schiet die daarna bij een reiger naar binnen gaat, is die ook dood.”
Rattenschieters werken in het donker. Ook dat is een verschil met jagers. Die hebben over het algemeen goed zicht nodig.
Kruis – ingenieur, gepensioneerd ict’er en fanatiek tuinier – ontdekte het schieten toen hij vijftien jaar geleden zelf ratten in de tuin had. Hij wilde geen gif gebruiken om die te doden, want kerk- en steenuilen zouden de vergiftigde ratten op kunnen eten.
Het schieten bleek effectief. En leuk, maar ook moeilijk, zegt Kruis. „De eerste die ik schoot, was gelijk dood, maar daarna lukte het niet meer.” Sindsdien heeft hij geschaafd aan zijn techniek en nu leidt hij aspirant-schieters op. Voor de cursus is een wachtlijst, want het ratten schieten is in opmars.
Vanaf 2010 kwamen steeds nauwkeuriger persluchtwapens – legaal voor iedereen ouder dan achttien – op de markt. En bovendien wordt, zo vertelt Kruis, „minder spastisch gedaan over nachtspulletjes”, zoals de kijkers die ook in die tijd op de markt kwamen. Die waren voor die tijd het exclusieve domein van militairen. En vanaf 2018 is het legaal om een luchtdrukwapen in te zetten tegen ratten.
Lees ook
Het wemelt van de ratten in Amsterdam – met dank aan uw eten
Kaf van het koren
Rattengif is tegenwoordig alleen nog toegestaan als niets anders meer werkt, vanwege de langzame, pijnlijke dood van de knaagdieren, de milieubelasting en de risico’s voor andere diersoorten.. Particulieren mogen het helemaal niet gebruiken, alleen gecertificeerde ongediertebestrijders. Integrated pest management is tegenwoordig de norm, zegt Mari Middelkoop van het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD), een aanbieder van opleidingen voor plaagdierbestrijders. Daarbij moet eerst worden gekeken naar de oorzaak van de ‘plaagdierdruk’. Want „wat niet geboren wordt, hoeft ook niet dood”.
Middelkoop zit in een landelijke werkgroep tegen de bruine rat. Het is een moeizaam traject om meer uniforme en nuttige regelgeving te krijgen, vertelt hij. „Voorlopig wint de bruine rat nog van de mens. Die is slimmer.”
Hoeveel bruine ratten Nederland telt, is onbekend. Op verzoek van het ministerie van Volksgezondheid is het RIVM een paar jaar geleden wel begonnen met een landelijke Rattenmonitor. Maar die bevat nog onvoldoende gegevens om conclusies te kunnen trekken.
Mede als gevolg van de wettelijke veranderingen is de vraag naar opleidingen tot rattenbestrijder groter dan het aanbod. Volgens Middelkoop is er al selectie aan de poort om het kaf van het koren te scheiden. Provincies zijn huiverig dat het royaal verlenen van ontheffingen leidt tot al te veel cowboys met een buks in hun kofferbak. „Terecht”, zegt Middelkoop. „Jan en alleman wil dit gaan doen. Ze zien het als sport.”
Dat is online zichtbaar. Op YouTube (zoek op ‘ratting’ en ‘air rifle’) stikt het van de rattenschietfilmpjes, gemaakt met nachtkijkers op luchtbuksen. De ogen van de zwarte, scharrelende silhouetten geven wit licht. In het midden van het beeld staat een schietkruis. Pats, de een na de ander valt geruisloos om. Net een videogame, maar dan in het echt.
De rattenschieters hebben duidelijk lol in hun werk. Wanneer een boer gaat voeren, ontstaat „een groot lopend buffet voor ratten”, zegt een schieter uit Overijssel. „Ik schiet dan de hele bende aan gort.”
„Wapens vind ik ook leuk”, zegt Kruis. „Dode dieren niet.” Hij stoort zich aan de video’s, waarin ratten exploderen door te zware wapens of doordat ze niet goed geraakt worden. Of het dier loopt gewond door en sterft in zijn hol, wat het moeilijker maakt de ratten echt op te ruimen.
Schieten is een laatste redmiddel, betoogt Kruis. En het moet goed gebeuren. Het effectiefst is een schot op hart en longen. Dat is een plekje op het rattenlijf zo groot als een dubbeltje. Tijdens de opleiding die hij aanbiedt, wordt op doelen met het formaat van een 1-euromunt geoefend.
Kruis wil het vanavond demonstreren. De schuurdeuren zijn dicht en het licht is uit. De Groot scharrelt tussen haar dieren. Maar er is geen rat meer te zien.
Lees ook
Dier met imagoprobleem