‘Brussel vindt het niet erg als Nederland toontje lager zingt’

De nieuwe, rechtse coalitie in Nederland kan wel blijven roepen dat ze klaar is met de Europese ‘regelzucht’ voor boeren. Maar voor die boeren zullen de komende jaren bepalender zijn hoe Nederland zelf ligt bij andere EU-lidstaten.

PVV, VVD, NSC en BBB willen „alles op alles” zetten om Europese richtlijnen aan te passen, staat in hun hoofdlijnenakkoord. Die regels moeten de landbouw (en visserij) vooral niet belemmeren, en bijdragen aan het agrarische verdienmodel.

De kwetsbare natuurgebieden in Nederland (Natura 2000) en het stikstofbeleid moeten op de schop. Hoogwaardige landbouwgrond moet een beschermde status krijgen, en de soepelere mestregels voor Nederland moeten weer terugkeren.

„Zo autonoom zijn we binnen de EU helemaal niet”, zegt Martijn van der Heide, bijzonder hoogleraar natuurinclusieve plattelandsontwikkeling. „Het gaat hier om lange, ingewikkelde EU-procedures, en daarbij telt: sta je bekend als betrouwbare onderhandelingspartner, of als een lidstaat die geitenpaadjes opzoekt.”

De PVV gaat aan kop in peilingen voor de Europese verkiezingen op 6 juni, samen met GroenLinks-PvdA. In het PVV-verkiezingsprogramma staat alleen „onze boeren moeten kunnen boeren” – niet hoe. Maar stel dat de PVV van nul zetels nu een grote sprong maakt, dan nog is de vraag: heeft Nederland de gunfactor binnen de EU om ‘boeren te laten boeren’?

De Europese Commissie lijkt niet van plan om de mestregels weer te versoepelen, bijvoorbeeld. Caroline van der Plas van BBB wilde daarover steeds met „de vuist op tafel slaan”, maar moest vorige week na een bezoek aan Brussel toegeven dat het natuurlijk niet zo werkt. „Je hebt de steun van minimaal vijftien lidstaten nodig, inclusief Duitsland en Frankrijk”, zegt Klaas Johan Osinga van boerenorganisatie LTO: „Achter de schermen zal het nodige gemasseerd moeten worden.”

„En een aantal lidstaten vindt het helemaal niet erg als de Nederlandse landbouw, die bij de wereldwijde export-top zit, een toontje lager zou zingen”, zegt Roel Jongeneel van Wageningen University & Research. „Nederland krijgt niet zoveel bijval van andere lidstaten.”

„Een reden is dat de Nederlandse landbouw zelf al jarenlang de Europese normen voor natuur en milieu overschrijdt”, zegt Patrick Nuvelstein van Natuurmonumenten. „Terwijl Nederland ook bekend staat als de lidstaat die met het vingertje wijst als andere EU-landen niet voldoen aan de Europese begrotingsregels.”


Lees ook
Hoe ziet de toekomst van de megastal eruit

 Een megastal voor 5.700 geiten in het Overijsselse Ambt Delden.

Een andere reden, is dat sommige lidstaten best een deel van de Nederlandse landbouwproductie en EU-subsidies zouden willen overnemen. Een krimp van de veestapel in Nederland kan andere lidstaten economische kansen opleveren. Osinga van LTO: „Dan kunnen zij meer verkopen. Dat is -heel plat gewoon concurreren. Ik zie in de EU veel protectionisme.”

Pot met geld

De Europese verkiezingen komen op een belangrijk moment, omdat het nieuwe landbouwbeleid voor de periode 2028-2034 voorbereid gaat worden. Het gaat om veel geld: de landbouwbegroting voor de periode 2021-2027 was bijna 380 miljard euro, ongeveer een derde van de totale begroting van de EU. Nederland krijgt voor de periode 2023-2027 ongeveer 4,7 miljard euro, waarbij Nederlandse boeren een relatief hoge EU-bijdrage per hectare land krijgen. Daarbij bestaat ongeveer de helft van Nederland uit landbouwgrond.

Die landbouwbegroting van de EU kan op haar kop komen te staan, als Oekraïne zou toetreden. Dat betekent dat de EU er miljoenen boeren en hectaren landbouwgrond uit Oekraïne bij krijgt, en de pot met geld anders verdeeld moet worden.

Het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid of GLB (1962) moet boeren een redelijk inkomen garanderen, betaalbare voedselproductie veiligstellen en het klimaat en natuurlijke hulpbronnen beschermen. Eigenlijk zijn dit opnieuw de belangrijkste thema’s rond de Europese verkiezingen van komende donderdag.

De politieke discussie gaat in grote lijnen over voedselzekerheid versus verduurzaming van de landbouw. De landbouw van de toekomst moet beide combineren, en zowel productief als groen zijn. Dat stelt veel boeren nu voor de vraag: wie gaat voor die transformatie betalen en hoe houd ik mijn bedrijf daarbij overeind?

BBB bijvoorbeeld wil beschermde ‘Food 2050’-gebieden voor hoogproductieve landbouw en visserij. Voor „Europese voedselzekerheid” – en voor de toekomst van de agrarische sector zelf. De Partij voor de Dieren aan de andere kant wil een ‘groen voedselbeleid’, zonder megastallen, gif, kunstmest en gentechnologie.

Meer in het politieke midden zie je beide thema’s terugkomen. GroenLinks-PvdA wil van het GLB naar een „Gemeenschappelijk Voedselbeleid”, maar wel „natuurinclusieve kringlooplandbouw”. De VVD hamert op de „nooit meer honger”-missie van de EU, en wil stapsgewijs naar duurzame landbouw: „geen revolutie”.

Het thema voedselzekerheid staat weer op de agenda door internationale ontwikkelingen, zoals corona, de Oekraïne-oorlog, bevolkingsgroei, klimaatverandering, en biodiversiteitsverlies, inflatie en de energiecrisis. „Het is ook een tegenreactie op de vergroening van de landbouw door de EU, en op de klimaatmarsen op straat”, zegt bijzonder hoogleraar Van der Heide.

Na de Europese verkiezingen in 2019 werd verduurzaming van de landbouw een belangrijke prioriteit in de EU. Onder Eurocommissaris Frans Timmermans kwam er een Green Deal, met een „boer tot bord”-strategie voor een klimaatneutraal 2050 en een nieuwe bodemwet voor gezondere landbouwbodems.

Maar daarna kwamen de protesten van boze boeren, niet alleen in Nederland en niet alleen om stikstof. In Duitsland, Roemenië, Tsjechië en Polen, België en Frankrijk, en Griekenland, Italië en Spanje gingen tractoren begin dit jaar de weg op.

De aanleiding voor het boerenprotest verschilde van land tot land: van de Green Deal en milieunormen, tot hogere belastingen en importmaatregelen. Maar wat de Europese boeren delen is de zorg over de toekomst van hun bedrijven.


Lees ook
Hoe de bio-industrie op papier werd afgeschaft (en toch niet)

Varkens in Moergestel, Noord-Brabant.

De Europese Commissie schrok, en draaide een deel van de groene maatregelen terug, zoals voor bestrijdingsmiddelen en broeikasgassen. Voorzitter Ursula von der Leyen begon in januari een „strategische dialoog” met de boeren. Op de homepage van het GLB staat nu: „De Europese Commissie heeft nauw geluisterd naar de zorgen van landbouwers en EU-landen.”

‘Populistische dreiging’

Ook de aangenomen Europese Natuurherstelwet is in maart „in de ijskast” gezet, omdat er te weinig draagvlak was. Nederland was een van de landen die tegen heeft gestemd, na een motie van BBB en NSC. „De Europese politiek is wat kopschuw geworden door de populistische dreiging”, zegt Roel Jongeneel uit Wageningen.

De nieuwe, rechtse coalitie in Nederland wil een internationaal gelijk speelveld voor boeren, en vooral niet harder lopen voor natuur en klimaat dan Europa verplicht stelt. „Nationale koppen op Europees beleid is dodelijk voor boeren en tuinders”, zei LTO-voorzitter Ger Koopmans, oud CDA-politicus, vorige week tijdens het Grote Europese Landbouwdebat. Als dat dreigt te gebeuren, zouden boeren de trekker moeten pakken, zei hij. Zo hebben veel boeren een dubbelhartige relatie met Brussel. „De EU is voor hen een belangrijke inkomstenbron met regelgeving voor het openbaar belang”, zegt Tialda Haartsen, hoogleraar rurale geografie in Groningen. „Tegelijkertijd kunnen die EU-normen ingrijpend zijn en tegen het vrijheidsgevoel van boeren ingaan. Boeren willen autonoom zijn, en op hun eigen land werken. Als ze constant te maken hebben met Europese verplichtingen, lijkt het voor hen alsof ze in loondienst van Brussel zijn.”


Lees ook
Wat zeggen Nederlandse politieke partijen over de vier belangrijkste Europese thema’s?

Stemhulp Europese Verkiezingen 2024